Thema 3 Flashcards

1
Q

Wat is de wet van Ohm?

A

V=I xR
Dit is de spanning = stroom x weerstand.
Dit is de bloeddruk =CO (hartminuutvolume) x TPR (perifere weerstand).

Het hartminuutvolume is het volume bloed per minuut door het hart de circulatie in wordt gebracht en wordt bepaald door slagvolume en hartfrequentie. Slagvolume wordt bepaald door contractiliteit en de bloedvolume dus de preload en afterload.

De perifere weerstand wordt bepaald door:
- functionele factoren, dingen die snel kunnen veranderen
- structurele factoren, dit zijn blijvende factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan de bloeddruk worden gereguleerd?

A

Er zijn verschillende organen die invloed hebben op de bloeddruk:
- Het hart heeft invloed op slagvolume en hartfrequentie
- De circulatie heeft invloed op de perifere weerstand
- De nieren hebben invloed op de water- en zoutretentie. Daarnaast kennen ze ook effecten via het RAAS en sympathicus.

Al deze organen worden via regelkringen gecontroleerd en in stand gehouden. Baroreceptoren in de a.carotis en aortaboog geven signalen door aan het centraal zenuwstelsel (medulla oblangata). Daarvandaan wordt de sympathicusactiviteit geregeld. Dit heeft effect op de vaten, waarmee de perifere weerstand wordt geregeld en het hart.

Bij een lage bloeddruk gaat de vuurfrequentie van baroreceptoren omlaag waardoor de sympathicus wordt gestart.
- Hierdoor vindt er vasoconstrictie van arteriolen plaats waardoor de perifere weerstand toeneemt.
- Daarnaast verhoogt het de hartfrequentie waardoor CO omhoog gaat en dus ook de bloeddruk.
- De veneuze vaat tonus neemt toe (venen gaan vasoconstrictie doen) waardoor slagvolume toeneemt. De veneuze return neemt toe dus slagvolume ook.
- Als laatst neemt contractiliteit van het hart toe en leidt tot hoger slagvolume.
Hierdoor stijgt de bloeddruk.

Bij hoge bloeddruk stijgt de vuurfrequentie -> parasympaticus geactiveerd -> verlaagt de hartfrequentie -> CO verlaagt. Hierdoor daalt de bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de meting bij valsalva manoeuvre uitgevoerd?

A

Je vraagt een patiënt om te blazen op de vuist waardoor intrathoracaal de druk toeneemt. Hierdoor worden de bloedvaten van de veneuze systeem dichter gedrukt en neemt de bloedtoevoer naar het hart af. Dit leidt tot een lager bloeddruk waardoor de sympathicusactiviteit gaat stijgen met als gevolg vasoconstrictie.

Na het stoppen met blazen zal de bloeddruk iets toenemen waardoor de sympathicus geremd wordt. De baroreceptoren en de sympathicus zijn belangrijk voor reguleren van bloeddruk op korte termijn.

Korte termijn:
* Baroreflex

Langere termijn:
* Renine angiotensine systeem
* water en zout uitscheiding door de nier
* perifere weerstand
* ADH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de bloedvolume gereguleerd?

A
  1. Vasculaire sensoren
    – Hoge druk
    * JGA (renale afferente arteriole)
    * Sinus caroticus
    * Aorta boog
    – Lage druk
    * Atria
    * Pulmonale vaten
  2. Sensoren in centrale zenuwstelsel
  3. Sensoren in lever

Bij lage bloeddruk:
1. RAAS-systeem: Renine afgifte -> omzetting tot ANG2 -> Aldosteron -> na-resorptie -> de perifere weerstand stijgt -> bloeddruk stijgen.
JGA (juxtaglomeruaire apparatus) meet verlaagde glomerulaire filtraat dus verlaagde effectief circulerende volume. JGA geeft dan renine af. Deze reactie duurt langer in tegenstelling tot baroreceptorreflex.

  1. Sympathicusactiviteit: laag ECV wordt waargenomen door eerder genoemde sensoren en die gaat JGA stimuleren om renine af te geven.
  2. posterior hypofyse die AVP of ADH afgeeft. Dit is antidiuretisch hormoon en verhoogt de water- en zoutresorptie.
  3. ANP: de afgifte door atriale myocyten van atrial natriuretic peptide wordt geremd, dus de Na-excretie wordt geremd. Hierdoor meer Na-resorptie en dus ook waterresorptie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 5 functies van ANG2?

A

Een verlaagde ECV zorgt voor afgifte van Renine door JGA. Renine zegt angiotensinogeen van de lever om in angiotensine 1. Angiotensine 1 wordt door ACE (gemaakt in longen) omgezet tot angiotensine 2.

Ang2 heeft 5 functies:
1. Stimuleert de bijniercortex tot afgifte van alodosteron. Dit stimuleert resorptie van NaCl in verzamelbuisjes waardoor je geconcentreerde urine krijgt.
2. Vasoconstrictie van renale of andere vaten waardoor bloeddruk verhoogt.
3. Tubuloglomerulaire feedback wordt verhoogt: de sensitiviteit stijgt waardoor JGA sneller reageert op veranderingen en de setpoint wordt verlaagd. Hierdoor wordt gestreven naar een lager GFR en zo kan de stroom laag zijn en meer resorptie plaatsvinden.
4. Verhoging van NA-H-uitwisseling: NaH-pomp wordt gestimuleerd in de proximale tubulus, dikke opstijgende deel en de initial collecting tubule. Het effect is promoten van Na-resorptie.
5. Stimuleren van dorst en AVP/ADH afgifte. ANG2 stimuleert hypothalamus tot afgifte van AVP/ADH en dorstprikkel. ADH stimuleert waterresorptie in verzamelbuisjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt de osmolaliteit van het bloed gereguleerd?

A

Het setpoint van de osmolalilteit wordt geregeld door Na en is ongeveer 280 mOsm/kg h20. Vanaf dit punt wordt ADH afgegeven. Bij een lage bloeddruk is het setpoint lager en de gevoeligheid hoger. Bij een hoge bloeddruk is het setpoint juist hoger. Echter moet er grote verandering in de bloeddruk optreden wil de setpoint veranderen. Osmolaliteit wordt voornamelijk bepaald door natrium maar ook glucosedeeltjes.

Bij watertekort -> osmolaliteit stijgen -> osmoreceptoren in hypothalamus detecteren -> ADH-secretie door neurohypofyse ->hogere permeabiliteit van de distale tubulus en verzamelbuis voor water -> waterresorptie. Daarnaast meten de macula densa van de nieren het in- en uitstroom van water.

De osmolaliteit kan ook stijgen zonder dat het bloedvolume daalt door bv zout eten. Hier wordt ook ADH-osmoreceptoren aangezet en dorstprikkel. Hierdoor stijgt het deel vrije water.

Bij inspanning neemt de osmolaliteit toe en het bloedvolume af. ADH afgifte is afhankelijk van volume en osmolaliteit. Deze combinatie zorgt voor nog extra ADH-afgifte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verloopt de 24-uurs bloeddrukregistratie?

A

De bloeddruk wordt voor 24 uur afgenomen en hierbij is elke streep 5/6 min. Er is sprake van een variabele druk die aan de hoge kant is op blz 77. Er zijn pieken die kunnen veroorzaakt worden door inspanning zoals fietsen of hardlopen of door het witte jas fenomeen. Hierbij krijgt iemand hoger bloeddruk door de spanning aan het artsenbezoek.
Bij iemand met hypertensie is de bloeddruk snachts wat lager maar in het algemeen aan de hoge kant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaan stoornissen in de bloeddrukregulatie?

A

Hypotensie: door een afname van hartminuutvolume door bv hartinfarct en door afname van de perifere weerstand door bv een sepsis of door combinatie van beide.

Hypertensie: door een stijging van de hartminuutvolume door bv lichamelijke inspanning en toename in de perifere weerstand door bv nierinsufficiëntie of een combinatie van beide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn aantal oorzaken van stoornissen in de bloeddruk?

A
  1. Bloeding/bloed doneren:
    Afname bloedvolume:
    * ↓ bloeddruk door ↓ bloedvolume

Correctie door:
* Snel:
* ↑ hartfrequentie
* vasoconstrictie
* Trager:
* herstel van het bloedvolume door de nier

  1. Baroreceptor dysfunctie:
    Dit is van invloed op de korte-termijnbloeddrukregulatie en is met name bedoeld als buffer om verandering op te vangen. Een kleine verandering van de bloeddruk leidt tot grote verandering in de impulsfrequentie van de baroreceptor dus het werkt gevoelig. Bij iemand met autonome dysfunctie waarbij valsalva toegepast is zal de verlaagde druk niet kunnen opvangen. Als hier 24-uurs registratie van wordt gemaakt zie je grote schommelingen doordat het autonoom afvalt door baroreceptor. In de HF is weinig verschil te zien.
  2. Drop hypertensie:
    Drop en zoethoutthee bevatten Glycyrrhizine zuur dat omzetting remt van cortisol naar cortison. Dus hoger cortisol-spiegel. Cortisol bindt aan mineralocorticoid receptoren beter dan aldosteron. Er wordt water en zout retentie bevordert dat leidt tot hypokaliemie.

Bij bloedonderzoek is er laag kalium, renine, aldosteron en hoog cortisolgehalte.

“Apparent mineralocorticoid excess” is een aandoening die de werking van mineralocorticoïden verhoogt, zoals aldosteron, zelfs bij normale aldosteronspiegels. Dit veroorzaakt een onderdrukking van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem, wat leidt tot symptomen van pseudo-hyperaldosteronisme (het lijkt op verhoogde aldosteron gehalte maar is niet) , zoals hypertensie en hypokaliëmie. Bij het stoppen met eten van drop of drinker van zoethoutthee zal hypertensie weer verdwijnen.

  1. Hypertensie bij nieraandoening:
    - Renovasculaire hypertensie: ter illustratie wordt mononier gebruikt. Hierbij wordt afferente arterie vernauwt (stenose) waardoor de bloeddruk daalt. RAAS wordt geactiveerd en NaCl-retentie wordt verhoogt waardoor systemisch druk stijgt. Uiteindelijk normaliseert de nierperfusiedruk en daalt RAAS-activiteit. Eindtoestand is hoog bloeddruk in systeem, hoog ECV en bloedvolume maar normale RAAS-activiteit en normale bloeddruk in de nier. Dit leidt tot volume-hypertensie. Bij de normale nier wordt hoge bloeddruk waargenomen waardoor RAAS geremd wordt en Na-excretie verhoogt.
    - Volgende voorbeeld is beide nieren vernauwt. Hierbij zullen ze een verminderde perfusie hebben en wordt RAAS geactiveerd. Hierdoor stijgt ECV waardoor RAAS weer geremd wordt. Eindtoestand is normaal/laag RAAS en verhoogde bloeddruk.

hypertensie bij chronische nierinsufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hypertensie als risicofactor

A

Er is hypertensie bij minstens 140/90 mmHg. Hoe meer risicofactoren hoe kleine de overleving. Het hebben van hypertensie geeft grootste kans op overlijden van alle risicofactoren. De prevalentie neemt toe met de leeftijd. Het hebben van hypertension modified organ damage (HMOD) geeft aan of de hoge bloeddruk al schade heeft aangericht. Hierbij kan gekeken worden naar eiwitten in de urine door een slechte nierfunctie of hypertrofie van het hart omdat het harder moet.

Risicofactoren van hart- en vaatziekten:
- Hypertensie
- Hoog cholesterolgehalte
- Roken
- Glucose intolerantie

Risicofactoren op hypertensie:
- Familiegeschiedenis
- Leeftijd
- geslacht
- overgewicht
- suikerziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling van hypertensie?

A
  • Leefstijladviezen, eerste keuze behandeling. De adviezen gaan over gewichtsreductie, matigen van alcohol, hanteren van een gezonde dieet, zoutbeperken en voldoende lichaamsbeweging.
  • Bloeddrukmedicatie: Er wordt begonnen met 2 medicamenten. ACE-remmer of ARB (angiotensine receptor blocker) in combinatie met calciumantagonist of diureticum. Als dit niet werkt wordt calciumantagonist en diureticum samen gebruikt met ACEof ARB. Er bestaan combinatiepreparaten waarin alle benodigde stoffen verwerkt zijn.

Gebruik van combinatiepreparaat bevordert therapietrouw en als dit niet werkt wordt gesproken van therapieresistente hypertensie. De volgende medicijnen kunnen dan worden gebruikt:
- ACE-remmers
- B-blokkers
- Diuretica
- Ang-2-antagonist
- Ca-antagonist
- overige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vaat bepaalt de perifere weerstand en welke factoren beïnvloeden dit?

A

Perifere weerstand wordt bepaald door arteriolen omdat hier de grootste drukverval is en door de kleine diameter. Haarvaten hebben ook kleine diameter maar zijn parallel geschakeld dus minder weerstand omdat bloed verdeeld is.

Factoren die van invloed zijn op de stromingsweerstand van het bloed:
- De diameter van de vaten
- Viscositeit van het bloed (hoe stroperig bloed is), shear stress en shear rate
- Lengte van het bloedvat
- Wandspanning

Diameter van de vaten kan veranderen onder invloed van hormonen, vasomotorische reflex (sympathicus) en innervatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe hebben NO en endotheline invloed op de perifere weerstand?

A

NO wordt door endotheel van vaten gemaakt en zorgt voor vasodilatatie. NO activeert guanylcyclase wat GTP omzet in cGMP. cGMP fosforyleert eiwitten die een grotere Ca-efflux veroorzaken. Dit leidt tot relaxatie van gladde spiercellen en dus vasodilatatie. Acetylcholine, serotonine, histamine en shear stress zorgt voor afgifte van NO.

Endotheline (ET) wordt ook door endotheel gemaakt en zorgt voor PIP omzetting naar IP3. Dit leidt tot verminderde Ca-efflux en dus juist vasoconstrictie. NO remt endothelineproductie. Adrenaline, weefselschade en ANG2 geven endotheline af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er bij orthostatische hypotensie en wat zijn een aantal oorzaken van bloeddrukdysregulatie?

A

Bij liggen of zitten zullen aanpassingen gedaan worden om de cardiac output te verlagen omdat minder druk nodig is om bloed rond te pompen.
Hierbij is de tonus van de veneuze systeem laag waardoor de bloed snel daalt als iemand opstaat door de zwaartekracht.
Hierdoor neemt de cardiac ouput af, gaat er minder bloed naar de hersenen en kan iemand flauwvallen.

Signalen van aortaboog gaan via n. vagus en signalen van de carotis via n. glossopharyngeus.

Oorzaken van een verstoorde bloeddrukregulatie?
- Niet functionele sympathische en parasympatische door bv een laesie
- Geen adequate neurotransmitter release op effectoren
- Baroreceptordysfunctie

Wanneer iemand bloed doneert zal zijn bloedvolume afnemen en dus ook de veneuze return. Door de lage bloeddruk wordt iemand duizelig. Als iemand dan opstaat vanuit zittende positie word effect vergroot en gaat nog meer bloed naar de benen en minder naar het hart. Dit verlaagt de cardiac output tijdelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is de baroreflex geschikt voor de snelle regulatie van de bloeddruk en niet voor
de regulatie op middellange en lange termijn?

A

De prikkelfrequentieverandering van de baroreceptor is maar kortdurend. Er is een maximale sensitiviteit van de baroreceptor.

Dus een langdurige hoge bloeddruk leidt tot ongevoeligheid van de baroreceptor omdat de receptor de drukverandering waarneemt en niet de daadwerkelijke druk.

Bij een chronische hypertensie zal ook de receptorvuurfrequentie afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Via welke mechanisme wordt ECV geregeld?

A

Het mechanisme om duizeligheid te voorkomen is baroreflex, vocht uit interstitium trekken, RAAS activeren, dorstprikkel geven en ADH door hypofyse geven.

Op lange termijn wordt extracellulaire volume door de nieren gereguleerd door ADH. Dit kan 2 tot 3% van water terug resorberen. Het effect is groot door de grote hoeveelheid water die door de nieren stroomt. Natriumresorptie heeft nog groter aandeel.

Als er rek op de atria komt door verhoogde ECV zal ANP worden afgegeven waardoor ECV afneemt. ANP remt ook ADH. BNP is een marker voor hartfalen.

JGA geeft renine af bij verlaagde renale perfusie, dus lage ECV.

17
Q

Een reiziger gaat bergbeklimmen in de hete zon en vergeet zijn fles. Hij voelt zich duizelig en heeft neiging om te flauwvallen. Hoe werken het mechanisme om dit op te vangen?

A

Hij heeft dan lage ECV en hoger osmolaliteit. Hierdoor activeert RAAS en heeft positieve en negatieve gevolgen.
- Aldosteron afgifte waardoor natrium en waterretentie in de nieren toeneemt. Dit verhoogt nog verder de osmolaliteit.
- Hij gaat zweten en dit is hypotoon dus verliest ook veel vocht en behoudt veel zout.
- Renine en ANG2 zorgen ook voor vasoconstrictie, waardoor de huid minder goed warmte af kan geven. ECV wordt nu goed vastgehouden maar ten koste van de warmteafgifte.

18
Q

Op een vrijdagavond gaat Johan de Vries met wat vrienden en vriendinnen naar de bioscoop.
Johan koopt een grote zak flink gezouten popcorn en 2 blikjes sinas (niet de light versie) en werkt dat tijdens de film naar binnen. Dankzij de popcorn is de avond geslaagd, want de film was saai. Hoe verandert zijn urine?

A

Urineproductie onder verschillende omstandigheden.

Zoutdieet:
Je nuttigt veel eten en drinken met zout waardoor de Na-opname verhoogt wordt. Na trekt water uit het interstitium waardoor ECV en bloeddruk gaan stijgen. De ANP afgifte gaat stijgen, dorstprikkel is aanwezig en RAAS wordt geremd. GFR neemt toe waardoor de proximale resorptie van natrium minder wordt. Hierdoor krijg je hypertone urine.

Zoutdieet met 10 shotjes (alcohol):
Alcohol remt de afgifte van ADH door de hypofyse. Normaal gaat ADH wateresorberen en dus nu is de urine hypotoon.

Zoutdieet met pakje sigaretten:
Nicotine stimuleert de afgifte van ADH waardoor de excretie van water minder is en je meer vocht vasthoudt.

19
Q

Belangrijk te onthouden bij osmolalilteit en volumeregulatie

A
  • Het is belangrijker het ECV op peil te houden dan de osmolalilteit
  • Het lichaam gaat altijd bloed isotoon proberen te houden
  • Of de urine geconcentreerd is hangt af van ADH, aldosteron, ANP, ANG2
  • Er is belangrijke verschillen tussen volumeregulatie en osmoregulatie.

Volumeregulatie:
- Doel: ECV controleren
- Mechanisme: Na-excretie
- Sensor: afferente renale arteriole, carotis baroreceptoren en atriale rekreceptoren
- Effector: RAAS, aldosteron, sympathicus, TGF, renale natiurese, ANP, ADH/AVP

Osmoregulatie:
- Doel: controleren extracellulaire osmolaliteit
- Mechanisme: water inname en wateruitscheiding
- Sensoren: hypothalamus osmoreceptoren
- Effector: dorstprikkel, AVP/ADH

20
Q

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire hypertensie?

A

Primaire oftewel essentiële hypertensie is verhoogde bloeddruk zonder bekende oorzaak. Dit kan door erfelijke of omgevingsfactoren. Deze patiënten hebben dan een verlaagde cardiac output en verhoogde perifere weerstand. Dit komt meestal bij ouderen voor.

Secundaire hypertensie is verhoogde bloeddruk door een specifieke oorzaak en eventueel behandelbaar zoals het eten van teveel zout.

21
Q

Wat kan je vertellen over hypertensie in de zwangerschap? Criteria, risico’s en het begrip (pre-)eclampsie.

A

Hypertensie bij zwangere vrouwen is in 3 groepen te delen namelijk:
- Chronisch of pre-existing: bestond al voor de zwangerschap of 20e week ervan.
- Gestationeel (gerelateerd aan zwangerschap): hypertensie die ontstaat vanaf 20e week van zwangerschap bij vrouwen zonder hypertensie daarvoor.
- (Pre-)eclampsie: dit is een multi system disorder die na 20e week optreedt gekenmerkt door hypertensie, oedeem en proteinurie (eiwit in urine over 0,3 gram per 24 uur). Onbehandeld heeft het invloed op ontwikkeling en onderhoud van placenta, kan er groeiachterstand optreden bij het kind en kan leiden tot eclampsie met de erboven beschermen kenmerken die gepaard gaan met convulsies (spiersamentrekkingen).

Hypertensie bij de zwangerschap kan ontstaan om de uitwisseling van stoffen tussen bloed van moeder en kind beter te laten verlopen.

Criteria:
- Boven de 140/90 mmHg na 20 weken van de zwangerschap bij herhaalde metingen. Dit is 2 metingen met 4 uur ertussen en geldt bij een vrouw met normotensie (normale bloeddruk).

Risico:
- (pre-)eclampsie
- vroeggeboorte
- nier- en leverdysfunctie
- afwijkende bloedstolling
- HELLP-syndroom
- maternale sterfte

22
Q

Wat is een fibromusculaire dysplasie (FMD)?

A

FMD is een aandoening waarbij er sprake is van abnormale celdeling in de vaatwand en met name in de spier- en bindweefsellaag. Dit leidt tot vernauwing, aneurysmata of dissecties. Dit treedt meestal in de nierarterie maar kan ook in de hoofd en halsregio.

Symptomen zijn afhankelijk van de plaats. Bv als FMD in de halsslagader voorkomt kan iemand hoofdpijn en geruis in het oor voelen. Ook nekpijn komt voor.

Behandeling is symptomatisch zoals antistolling en stoppen met roken maar ook dotteren en het plaatsen van een coil of stent.

23
Q

Wat is een behandeling van een nierstenose en wat zijn de gevolgen voor het ECV, kalium en bloeddruk na opheffen van de stenose?

A

Behandeling:
- Diuretica: NaKCl-cotransporter wordt geremd. Dit vermindert de terugresorptie van zouten en dus ook van water. ECV gaat dalen. De terugresorptie van K wordt ook geremd en dit leidt tot hypokalieme. Er zijn wel K besparende diuretica.
- ACE-remmer: remt omzetting ANG1-> ANG2 en ECV daalt. Daarnaast zorgen ACE-remmers dat efferente nierarteriole gaan dilateren waardoor de GFR daalt en RAAS wordt geremd. Door de nierstenose is er al een laag GFR en dit kan verder tot nierfalen leiden.
- B-blokker: B1/B2 wordt geremd waardoor hartfrequentie en slagvolume daalt. Bloeddruk daalt mee. Ook wordt vrijkomen van Renine geremd waardoor ECV gaat stijgen.

Gevolgen na stenose:
Na het opheffen is er laag bloeddruk, laag Na en zoutretentie en de K zal normaliseren omdat de bloedtoevoer normaal is.

24
Q

Wat is een chronische niersufficientie?

A

Reflexnefropathie is een aandoening waarbij de sfincter tussen de ureter en blaad niet goed sluit. Hierdoor stroomt urine terug naar de nier en kan urineweginfectie veroorzaken leidend tot schade en bindweefselvorming.

Dit kan leiden tot hypertensie, proteinurie, nierfalen en perifere oedeem. Symptomen zijn pijn bij het plassen en pijn in de rug als gevolg van infecties aan de nier. Dit kan een aangeboren afwijking zijn.

Nierfalen kunnen veroorzaakt worden door onvermogen tot filtratie. Hierdoor daalt GFR en stijgt de vocht- en zoutretentie in het lichaam. Dit leidt tot hoger bloedvolume en dus hypertensie ook wel volume hypertensie.

Door de niersufficientie zal GFR laag zijn en stroomt er weinig Na langs de macula densa in distale tubulus. En overactivatie van RAAS leidt tot hypertensie bij chronische niersufficientie.

Behandeling:
- Allereerst zoutarm dieet
- Diuretica of ACE-remmer. ACE-remmer zorgt voor vasodilatatie van afferente arteriole dus verlaagt bloeddruk en vermindert effect van RAAS met als gevolg systemische verlaging van bloeddruk.
Het volumeprobleem neemt wel toe doordat ACE-remmer ook vasodilatatie van efferente arteriole verzorgt waardoor de GFR daalt. Maar een diuretica kan volume omlaag krijgen.

In grijpen op RAAS en zo ANG2 te remmen neemt de weerstand af en neemt de druk in de glomerulaire capillaire af waardoor de schade aan de nier verminderd wordt.

25
Q

Noem minstens 3 andere vormen van ‘endocrinologische’ hypertensie, en beschrijf van elk hoe ze ingrijpen in het bloeddruk-regelmechanisme.

A
  • Primaire aldosteronisme /hyperaldosteronisme / syndroom van Conn. Er is teveel aldosteron door een aldosteron producerende tumor. Hierdoor is er veel renaal verlies van K. De verhoging gaat onafhankelijk van renine en ANG2 en worden ze onderdrukt.
  • Feochromocytoom: sprake van verhoogde waardes van metanefrines. Dit zijn afbraakproducten van (nor) adrenaline. De verhoogde (nor) adrenaline is het probleem, metanefrine is alleen voor diagnostiek. Verhoogde (nor)adrenaline komt voor 90% door een tumor in de bijnier en 10% een tumor in de grensstreng. Er is dan verhoogde sympathicusactiviteit en daardoor vasoconstrictie en water- en zoutretentie.
  • Syndroom van cushing: er is sprake van verhoogde cortisol gehalte door verhoogde aanmaak van ACTH door tumor in hypofyse, door een non-endocriene ACTH-producerende tumor of door een adenoom of carcinoom in de bijnier.
26
Q

Patient heeft hypertensie van 140/110 mmHG, wat zijn een aantal oorzaken?

A

Oorzaken:
- Roken, nicotine houdt meer vocht vast en ECV gaat omhoog dus een hoger bloeddruk
- Overgewicht
- Hyperlipidemie (atherosclerose)
- Pilgebruik, veel oestrogeen wat voor hoog LDL en HDL zorgt
- Het witte jas fenomeen
- Stress
- Erferlijke belasting

27
Q

Wat zijn (niet) medicamenteuze behandeling voor de patiënt met hypertensie?

A

Niet-medicamenteus:
Stoppen met roken, afvallen tot een gezonde BMI, voldoende bewegen, minder zout eten, alcoholgebruik matigen en stress vermijden.

Medicamenteus:
1. Diuretica: ECV verlagen en perifere weerstand door het remmen van Na-resorptie.
Voordeel: goedkoop en effectief bij ouderen, systolische hypertensie, hartfalen, niersufficientie en Diabetes mellitus.
Nadeel: Hypokaliemie dat leidt tot hartritmestoornissen. Volume depletie -> plasma renine concentratie en aldosteron stijgt -> excretie K stijgt. Daarnaast furosemide remt Na/K/Cl symporter in dikke opstijgende lis van henle en hierdoor resorptie van NaCl maar ook K.

  1. B-blokkers: verlagen de bloeddruk door de cardiac output te verlagen.
    Voordeel: Zuurstofconsumptie van het hart neemt af en veelal voorgeschreven bij iemand met coronairlijden. Bewezen reductie cardiovasculaire risico bij diabetes mellitus. Effectiever bij jongeren dan ouderen.
    Nadeel: door blokkeren van B2 zal er geen vasodilatatie optreden maar vasoconstrictie waardoor astma en COPD uitgelokt wordt. Het kan ook incompleet hartblock doen verergeren. Ook concentratie glucose en lipiden in bloed verhogen.
  2. ACE-remmers & ANG2-remmers: werken op RAAS door het te remmen.
    Voordeel: effectief bij patienten met hoog renine, vertragen achteruitgang van nierfunctie bij chronische niersufficientie en bij diabetes nefropathie.
    Nadeel: ACE-remmer geeft kriebelhoest, ANG-2-remmer is duur. En door allebei hyperkaliemie. Aldosteron wordt geremt en dit zorgt normaal voor resorptie van Na en excretie van K.
  3. Ca-antagonist: perifere vasodilatator met functioneel en structureel herstel van de weerstandsvaten. Verlaagt ook de voortgeleiding door het hart. Effectief bij ouderen, systolische hypertensie.