Thema 2 Politieke Ontwikkelingen (1917-nu) Flashcards

1
Q

Hoe noemen we de coalities tussen 1948-1958 en wie stond aan de leiding?

A

De Rooms Rode Coalities onder leiding van Willem Drees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee volkspartijen kregen eind jaren zestig steeds meer kiezers ten opzichte van confessionele partijen

A

De PvdA en de VVD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was de algemene politieke sfeer van de jaren 1945-1966 en de periode 1982-2002

A

Consensus/pacificatie. Samenwerking en gezamenlijk belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat was de algemene politieke sfeer van de jaren 1966-1982 en de periode 2002-nu

A

Polarisatie. Politieke strijd en tegenstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat verstaan we onder de geleide loonpolitiek in het naoorlogse Nederland? Onder welke premier was dit?

A

Willem Drees voerde een geleide loonpolitiek. Het hield concreet in dat de rijksoverheid zich bemoeide met de loonvorming. Loon mocht niet te hoog zijn zodat industrie kon investeren. Er was een prijsbeleid op belangrijke goederen zodat het betaalbaar bleef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De verzorgingsstaat werd opgebouwd in de jaren ‘50 en ‘60. Noem drie belangrijke wetten

A

WW: Werkeloosheiduitkering (1952)
AOW: Algemene Ouderdomswet (1957)
ABW: Algemene Bijstandswet (1963)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op 13/14 oktober was er de Nacht van Schmelzer. Wat gebeurde hier en wat voor invloed had dit op het politieke klimaat

A

Er was onenigheid over de begroting van het kabinet onderleiding van Cals van KVP. Schmelzer, ook van de KVP diende een motie in tegen zijn eigen partij. Er ontstond wantrouwen in de politiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De pacificatiedemocratie eindigde in 1967. Welke processen waren er die hier toe leidde?

A
  • Ontzuiling (fusie CDA)
  • Polarisatie (anti-kvp resolutie van PvdA)
  • Provo’s tegen koningshuis
  • Politiek activisme en instabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In de jaren ‘60 kwamen er veel nieuwe partijen op als resultaat van de ontzuiling. noem een paar

A

D66, PSP, PPR, Boerenpartij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem een buitenparlementaire actie

A

Bezetting en het maagdenhuis (1969), abortus protest Bloemenhove

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kenmerkt de kabinetten van Joop Den Uyl en wanneer waren deze er

A

Tussen 1973-1977. Kenmerken waren een lange formatie. En in de 1973 was er een samenwerking tussen vijf partijen. Ook was er sprake van een extraparlementair beleid, er was geen regeerakkoord. Doel van deze regeringsperiode was een spreiding van macht, kennis en inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke problemen kende Nederland in de jaren ‘70.

A

De oliecrisis van 1973 zorgde voor hoge prijzen. Twee treinkapingen in 1975 en 1977. De lockheedaffaire van prins Bernard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De jaren ‘80 waren in Nederland ook moeilijk. Welke moeilijkheden waren er in de jaren ‘80

A

Tweede oliecrisis (1979). 1984 800.000 werklozen. Financieringstekort stijg met 5% procent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke premier had Nederland tussen 1982-1994 en wat kenmerkte deze periode?

A

Premier Lubbers. Hij zorgde voor een einde van de polarisatie in Nederland. Er was weer consensuspolitiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was het akkoord van Wassenaar en welke invloed had dit op de Nederlandse politiek?

A

Het Akkoord van Wassenaar is een akkoord dat op 24 november 1982 werd gesloten tussen de organisaties van werkgevers en werknemers. Het Akkoord van Wassenaar behelst een politiek van loonmatiging zodat de economie weer kon groeien. Een soort van moderne geleide loonpolitiek. Dit betekende het einde van de polarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De kabinetten van 1994-2002 noemen we paars. Welke partijen maakten onderdeel uit van deze coalities?

A

PvdA, VVD en D66. Voor het eerst geen confessionelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat kenmerkte de economie in de kabinetten paars tussen 1994-2002

A

Door loonmatiging van in de kabinetten Lubbers en begin Kok (paars) kwam er economische groei. Er was jarenlang een begrotingsoverschot. Economisch was er een neo-liberaal beleid: privatisering NS en zorg. Beursgang van KPN in 1994 zorgde voor 7,9 miljard voor de schatkist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de erfenis van de Paarse kabinetten,. Noem pluspunten en minpunten

A

Pluspunten:

  • Begrotingsoverschot en economische gorie
  • Lastenverlichting burgers en bedrijven
  • Werkeloosheid daalt
  • Medische-ethische kwesties (homohuwelijk, euthenasie)

Minpunten:

  • Vanaf 199 economische teruggang
  • Problemen op het gebied van veiligheid en zorg
  • Migratie naar steden
  • Fouten van Srebrenica zorgden voor val van Kabinet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waardoor viel het kabinet Paars

A

Door het aandeel van Nederland in de oorlog bij Srebrenica

20
Q

Wat kenmerkt de periode van 2002-heden?

A

Een nieuwe periode van polarisatie door opkomst populisme.

21
Q

Pim Fortuyn riep dat de burger angstig en boos is. Wat zijn de immigratiecijfers in 2015.

A

21,7% van de bevolking allochtoon. 10% van de bevolking is niet-westers allocthtoon. Marrokanen en Turken maken ongeveer 5% uit van de Nederlandse bevolking.

22
Q

Wat kenmerkt de allochtone onderklasse?

A

Grotere kans op werkeloosheid, lagere inkomens dan gemiddeld, grotere kans op aanraking justitie, schoolverlaten zonder diploma, gemiddeld kortere levensduur.

22
Q

Wat kenmerkt de allochtone onderklasse?

A

Grotere kans op werkeloosheid, lagere inkomens dan gemiddeld, grotere kans op aanraking justitie, schoolverlaten zonder diploma, gemiddeld kortere levensduur.

23
Q

Welke oorzaken heeft de het idee van de ‘boze burger’

A
  1. Immigratie
  2. Globalisering: werkgelegenheid bepaald door internationaal kapitaal
  3. Europese integratie: Europa bepaalt te veel.
24
Q

Hoe kan het succes van Fortuyn geïnterpreteerd worden?

A
  1. Mediahype: onlineners en emotie op tv
  2. Onvrede omdat politieke problemen op het gebied van zorg en migratie niet werden aangepakt
  3. Parallel 1966 en 2002. Opstand tegen elite en achterkamertjes. Toen een opstand van links nu een opstand van rechts.
25
Q

Noem drie kernconcepten van het populisme die Vossen noemt in het artikel

A
  1. Anti-elite
  2. Volk is een eenheid: nobel en wijs
  3. Volkssoevereiniteit: er bestaat iets als de absolute volkswil
26
Q

Wat zijn secundaire kenmerken van populistische partijen

A
Voorstander van directe democratie
Charismatische leider
Samenzweringstheorieen.
Nationalisme
Anti-Politiek
Gezond verstand
27
Q

Noem twee vormen van populisme

A

Protestair: tegen elite. Versimpeling en normale taal (Wilders)
Identitair: nationalisme en volksaard. Terug naar het hartland. Anti-immigratie en anti-Eu

28
Q

Wat bedoelen we met ’conceptual strechting’ aangaande populisme?

A

Het oprekken van een begrip tot het dermate amorf en vaag is geworden dat het eigenlijk iedere heuristische waarde heeft verloren is het inwisselbaar wort met andere termen.

29
Q

Met welke drie termen wordt populisme wel eens verward in het kader van “conceptual stretching”.

A

demagogie, popularisering en opportunisme

30
Q

Hoe kon het populisme na 1900 groeien in Europa

A

Door de volledige democratisering. Er waren een boel nieuwe partijen bij eerste Tweede kamerverkiezingen met algemeen mannenkiesrecht.

31
Q

Waarom waren populistische partijen en geluiden niet populair begin 20ste eeuw.

A

De term volk was moeilijk te definiëren door een sterke verzuiling van het electoraat

32
Q

Welke overeenkomsten hadden de populisten en de liberalen voor de 2de wereldoorlog.

A

Beiden deelden een weerzin tegen de om zich heen grijpende verzuiling en de daarmee verbonden politieke cultuur van partijdiscipline en levensbeschouwelijke beginselen. Tegen de kolonisering van de zuilen

33
Q

Welke overeenkomsten hadden de populisten en de liberalen voor de 2de wereldoorlog.

A

Beiden deelden een weerzin tegen de om zich heen grijpende verzuiling en de daarmee verbonden politieke cultuur van partijdiscipline en levensbeschouwelijke beginselen. Tegen de kolonisering van de zuilen

34
Q

Waarom kreeg het populisme in de jaren ’60 weer een boost? En met welke partijen?

A

Nadat in de jaren zestig de zuilen afbrokkelden en de kiezers meer hun eigen afwegingen gingen maken, ontstond er ruimte voor nieuwe politieke partijen die zich op het gehele volk richtten. Daarnaast speelden nieuwe media een rol. De boerenpartij van Koekoek trok veel kiezers.

35
Q

Wat zijn de drie belangrijkste populistische momenten in de Nederlandse geschiedenis

A
  1. de volledige democratisering van de 1918
  2. de boerenpartij die in 1966 veel kiezers trok
  3. de opkomst van Pim Fortuyn.
36
Q

Op welke manieren waren de voorwaarden voor een nieuwe populistisch moment in de jaren tachtig en negentig al aanwezig?

A

De politiek was er na een periode van de levendige polarisatie opnieuw ondoorzichtig uitgekomen. Besluitvorming speelde zich minder af op het binnenhof maar steeds vaker tussen belangengroepen en overheid, in de EU, lokaal en in de rechtbank. De politiek was een complexe realiteit die moeilijk was uit te leggen. PVDA en VVD werkten bijvoorbeeld samen.

37
Q

Wat zijn de verschillen tussen de polarisatie in de jaren 66-82 en de huidige polarisatie sinds 2002.

A

De jaren 60 kenden vooral een links protest. Tegenwoordig komt de polarisatie voornamelijk door rechts populisme. Oude issues waren protesten tegen de elite, regenten en achterkamertjespolitiek. Nieuwe issues hangen samen met de multi-culturele samenleving, immigratie, nationalisme, anti-Europa en globalisering

38
Q

Waarom was Nederland zo conservatief aan de vooravond tussen (1900-1939)

A

Nederland was zo conservatief doordat de Eerste Wereldoorlog aan het land voorbij was gegaan. Daardoor waren allerlei moderniseringen uitgebleven. Te denken valt bijvoorbeeld aan loonarbeid op grote schaal van gehuwde vrouwen, die de plaatsen van de mannen aan het front moesten innemen. Inderdaad zou de arbeidsparticipatie van gehuwde vrouwen in de jaren dertig in Nederland laag zijn in vergelijking met omringende landen. De 19de eeuw duurde tot 1940 in Nederland.

39
Q

Welke twee soorten crisis kende Nederland in de jaren ‘30

A
  1. Economische depressie. Crash van Wallstreet in oktober 1929
    2.
40
Q

Wanneer kwam Colijn aan de macht en van welke partij was hij

A

Van 1925 tot 1926 en van 1933 tot 1939 was hij in vijf kabinetten minister-president van Nederland als lid van de ARP. We kennen hem vooral uit de jaren ‘30.

41
Q

Waarom was Colijn van mening dat we wereld terug zou moeten gaan naar het welvaartsniveau van voor 1914.

A

Concreet betekende dit dat hij de relatieve welvaart van de tweede helft van de jaren twintig kunstmatig achtte; de doorwerking van de economische depressie zag hij als een bewijs van het gelijk van zijn stelling dat de wereld terug zou moeten tot een welvaartsniveau van vóór 1914. Het zal duidelijk zijn dat van zo iemand niet een actief beleid ter bestrijding van de economische depressie verwacht kon worden.

42
Q

Wat waren de kenmerken van Colijn’s (economische) kabinetsbeleid?

A
  1. Hij weigerde de gulden te devalueren. Colijn hield vast aan de gouden standaard. Landen die wel devalueerde konden meer exporteren.
  2. Verlaging van loon en prijzen als aanpassing op de verlaagde waarde van de koersen
  3. Verlagingen van steun aan werkelozen. Gevolg: Jordaanoproer.
43
Q

Waarom duurde de economische depressie in de jaren 30 langer in ons land?

A

De handhaving van de gouden standaard was erg nadelig door Colijn was erg nadeling. Als we deze zouden hadden losgelaten dan had werkeloosheid met de helft afgenomen. Toch was dit maar 11% van de bevolking

44
Q

Welke partij kwam voort uit de onvrede in de jaren ‘30

A

De NSB onder leiding van Mussert.

45
Q

Wat is de verklaring van het electorale succes van de ARP bij de verkiezingen in 1937?

A

De jaren ‘30 waren een angstige tijd. Bestaansonzekerheid was groot en er was de groei van het politiek extremisme. Colijn straalde vertrouwen uit en het ontbeerde de andere partijen aan een duidelijke leider (zelfs de RKV, die dubbel aantal stemmen hadden).