Thema 2. Modellen, designs en onderzoeksvragen Flashcards
Afhankelijke variabele, afhankelijke:
de afhankelijke variabele in een onderzoek is een variabele waarvan de onderzoeker verwacht dat deze (deels) wordt bepaald door een onafhankelijke variabele. In experimenteel onderzoek is dit effect causaal; in observationeel onderzoek kan over causaliteit niets gezegd worden. het zou dan net zo goed kunnen dat de afhankelijke variabele de onafhankelijke variabele veroorzaakt, of dat beide veroorzaakt worden door een derde variabele. De termen ‘onafhankelijke variabele’ en ‘afhankelijke variabele’ hebben dus betrekking op de verwachtingen van de onderzoekers, niet noodzakelijk op de opzet van de studie of de conclusies die getrokken kunnen worden. Bij observationeel onderzoek, waarbij dus geen variabele wordt gemanipuleerd, is het onderscheid tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen vrij arbitrair; alle variabelen hebben dan namelijk vaak dezelfde rol in het design van de studie.
Attritie:
attritie is uitval van onderzoekseenheden (meestal deelnemers) tussen de verschillende meetmomenten in een longitudinale studie.
Bias:
een verstoring, vertekening, bij het meten van een variabele of een proces. Biases komen ook voor in onderzoek; als een variabele gebiased is, is de validiteit aangetast. Stel dat deelnemers in de experimentele conditie verteld wordt dat zij een nieuwe behandeling krijgen, terwijl deelnemers in de controleconditie verteld wordt dat zij de controleconditie zijn. Die informatie kan tot verwachtingen leiden die de onderzoeksresultaten verstoren en dus bias introduceren. Confounders leiden ook tot bias in een studie. Verder lijden mensen zelf aan vertekeningen in de informatieverwerking (wat ook biases zijn), waardoor ze niet goed zijn in introspectie.
Bivariate analyse, bivariaat, bivariate:
een analyse waarbij het verband tussen twee variabelen wordt geanalyseerd, zoals de correlatie, Cohen’s d en de t-toets, en eenweg-variantieanalyse.
Blinderen, blindering:
blinderen is het afschermen van elementen van een studie voor deelnemers, onderzoekers (proefleiders) of beiden (dat heet dubbel blinderen).
Confounder, confounders:
een confounder is een verstorende variabele. Als een onderzoeker een uitspraak wil doen over een verband tussen twee variabelen, vooral over een causaal verband, moeten alle confounders zijn uitgeschakeld. Dit kan alleen door middel van een experiment. Als een experimenteel design niet mogelijk is, kan een onderzoeker proberen in kaart te brengen wat mogelijke confounders zijn, en deze meten, zodat ervoor gecorrigeerd kan worden in de analyses. Maar het is niet mogelijk uit te sluiten dat er nog onbekende confounders resteren. Uitspraken over causaliteit vereisen daarom altijd een experimenteel design.
Conditie, condities:
de waarde van een variabele in een manipulatie. Als bijvoorbeeld “blootstelling aan geweld in de media” wordt gemanipuleerd zoals in het klassieke experiment van Bandura met de Bobo-doll, kan die variabele twee waarden hebben: “geen blootstelling” en “wel blootstelling”. Elk van deze waarden correspondeert vervolgens met een conditie in de manipulatie die de operationalisatie van die variabele is.
Controleconditie:
in een experiment is een controleconditie een conditie waarin er geen manipulatie plaatsvindt. De inhoud van de controleconditie wordt daarom zo vastgesteld dat deze gematched is met de experimentele condities, in alle aspecten behalve de te manipuleren onafhankelijke variabele(n).
Covariaat, covariaten:
covariaat kan twee betekenissen hebben. Binnen deze cursus wordt vooral de betekenis gebruikt van onafhankelijke variabele in de context van regressieanalyse (de afhankelijke variabele wordt dan vaak het criterium genoemd). Een covariaat kan ook een variabele zijn die wordt meegenomen in een meerweg (multivariate) variantieanalyse om te corrigeren voor een variabele op het continue meetniveau.
Criterium:
binnen de context van regressieanalyse wordt criterium gebruikt om de afhankelijke variabelen aan te duiden. De onafhankelijke variabelen worden dan vaak covariaten genoemd.
Cross-sectioneel onderzoek, cross-sectioneel design, cross-sectionele opzet, cross-sectioneel:
in een cross-sectionele studie is er maar één meetmoment. Alle data wordt dus min of meer gelijktijdig verzameld, dus in dezelfde sessie, zonder dat er noemenswaardig veel tijd verstrijkt tussen de metingen.
Doelstelling, doelstellingen:
de doelstelling van een onderzoek betreft het uiteindelijke doel. Het primaire doel van een studie is om de relevante onderzoeksvraag of -vragen te beantwoorden, maar om toestemming te krijgen van de ethische commissie moet die onderzoeksvraag of -vragen ook ergens toe leiden. Iets onderzoeken omdat het nu eenmaal wel grappig lijkt, is namelijk meestal geen verstandige besteding van de schaarse onderzoeksmiddelen. Doelstellingen van onderzoek verschillen soms per veld. Onderwijskwaliteit verbeteren is een algemeen geaccepteerde uiteindelijke doelstelling in de onderwijswetenschappen, productiviteit verhogen in de arbeids- en organisatiepsychologie, en gezondheid en welzijn verhogen in de gezondheids- en klinische psychologie. Doelstellingen zijn meestal specifiekere versies van dit soort uiteindelijke ‘globale doelstellingen’. Uit de doelstelling van een onderzoek volgen een of meer onderzoeksvragen.
Dubbel Blinderen, dubbelblind:
er is sprake van dubbele blindering als zowel de deelnemers als de onderzoekers (proefleiders) niet weten welke condities worden onderzocht, in welke conditie de deelnemers zitten, en/of welke theoretische verwachtingen er zijn over condities. Dubbele blindering is een manier om invloed van verwachtingen te minimaliseren, en het liefst te voorkomen.
Effectgrootte, effectgroottes:
een getal dat de sterkte van het verband tussen twee variabelen weergeeft. Door middel van een effectmaat zoals Pearson’s r, Cohen’s d of ω2 kan de effectgrootte uitgedrukt worden.
Ethische toetsing:
wetenschappelijk onderzoek met levende wezens moet ethisch getoetst worden voordat het kan worden uitgevoerd. Bij de Open Universiteit gebeurt dit door de commissie Ethische Toetsing Onderzoek (de cETO). Deze commissie beoordeeld of het onderzoek kans van slagen heeft, door bijvoorbeeld naar de poweranalyses te kijken, en of het niet te belastend is voor haar deelnemers.