Thema 2: Kwalitatief onderzoek in de praktijk Flashcards
Wat zijn de 8 fases van een interview?
Welkom en introductie
Verwachtingen schetsen
Achtergrond en context
Algemene vragen
Diepere vragen
Afsluitende vragen
Afsluitfase
Afsluiting
Welkom en introductie
Stel jezelf en het doel van het interview voor.
Verwachtingen schetsen
Leg uit hoe het interview zal verlopen en vraag toestemming voor bijvoorbeeld opnameapparatuur. Anonimiteitwaarborging.
Achtergrond en context
Definities, essentriele informatie over het onderzoek zelf. (Vraagstelling, doelstelling)
Algemene vragen
Begin met eenvoudige of algemene vragen om de geïnterviewde op zijn gemak te stellen. (*LSD waar nodig)
Diepere vragen
Ga geleidelijk naar diepere of specifiekere vragen. (*LSD waar nodig)
Afsluitende vragen
Eindig met vragen die gericht zijn op de toekomst/op suggesties van de geinterviewde. (*LSD waar nodig)
Afsluitfase
Vat de belangrijkste punten kort samen om te controleren of je de geïnterviewde goed hebt begrepen. Vraag of de geïnterviewde nog iets wil toevoegen of verduidelijken.
Afsluiting
uitleg over wat de vervolgstappen zijn en de geinterviewde bedanken
Wat is het verschil tussen inductief en deductief coderen?
Inductief coderen betekent dat je zonder bestaande opvattingen of verwachtingen naar de data kijkt.
Deductief coderen betekent dat je alle verwachtingen van tevoren uitschrijft en de codes daarna alleen nog maar toepast.
Kiezen onderwijskundig onderzoekers vaker voor inductief of deductief coderen?
Onderwijskundig onderzoekers hebben meestal een theoretisch kader in het achterhoofd en kiezen dus voor deductief coderen.
Welke 4 elementen bevat een codeboek?
Lijst van codes: Overzicht van alle hoofd- en subcodes.
Label voor elke code: Een korte en duidelijke naam voor elke code.
Definitie of betekenis van de code: Beschrijving waarin de concepten die de code dekt worden afgebakend.
Organisatie van codes: Structuur die de relatie tussen codes weergeeft, zoals een hiërarchie of netwerk.
Wat zijn edge-cases?
Edge-cases zijn twijfelgevallen, dus datafragmenten die óf net wel, óf net niet onder een bepaalde code vallen. Edge-cases en de redenering om ze wel of niet van een bepaalde code te voorzien zijn de moeilijkste, maar ook de meest boeiende beslissingen van een kwalitatieve onderzoeker. Deze maken onduidelijkheden in een definitie zichtbaar en wijzen erop waar een theorie toch niet helemaal toepasbaar is op de realiteit