Thema 2; hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Classificatie

A

ordering op basis van gemeenschappelijke kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Criteria

A

kenmerken van een organisme -> duidelijk omschreven en objectief waarneembaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Taxonomie

A

biologisch classificatiesysteem, houdt zich bezig met het beschrijven, benoemen en indelen van levende organismen en uitgestorven soorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Driedomeinensysteem

A

archaea en bacteriën zijn domeinen met prokaryoten, eukaryoten vormen het derde domein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

chemoautotroof

A

organismen die hun eigen energierijke verbindingen produceren met energie die vrijkwam uit reactie met N- of S-verbindingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fotoautotroof

A

organismen die de energie uit zonlicht gebruiken om hun eigen energierijke verbindingen te produceren (cyanobacteriën).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Heterotrofe reducenten

A

organismen die krijgen hun energie door organische stoffen (dode organismen) te dissimileren. Bij deze afbraak produceren deze reducenten ATP, koolstofdioxide en water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Extremofiel

A

organismen die graag bij extreme temperaturen; lage zuurtegraad, hoge concentraties zwavel, … leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly