Thema 1; hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

geslachtshormonen

A

hormonen die van belang zijn voor de ontwikkeling en instandhouding van de geslachtskenmerken en voor het functioneren van de geslachtsorganen. Deze hormonen spelen ook een centrale rol in het ontstaan van nieuw leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire geslachtskenmerken

A

zijn de aangeboren verschillen tussen een jongen en een meisje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundaire geslachtskenmerken

A

zijn verschillen tussen een jongen en een meisje aanwezig vanaf de puberteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geslachtsrijp

A

zo ver ontwikkelde dat voortplanting kan plaats vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vruchtbare periode

A

dag van de eisprong (ovulatie) + 3 dagen ervoor (overlevingsduur zaadcel) en één dag erna (overlevingsduur eicel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bevruchting

A

versmelting van de zaadcelkern en eicelkern tot één nieuwe celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zygote

A

bevruchte eicel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zona pellucida

A

of bevruchtingsmembraan: een buitenste laag rond de bevruchte eicel dat ondoordringbaar is voor andere zaadcellen. Deze laag verhindert ook de groei van het delende klompje cellen op zijn tocht naar de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

FSH

A

follikelstimulerend hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

LH

A

luteïniserend hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hCG

A

humaan Choriongonadotrofine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stamcellen

A

ongespecialiseerde cellen die zich kunnen differentiëren tot diverse celtypes met specifieke functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly