th3. de psychoanalytische benadering Flashcards
de psychoanalyse
- Sigmund Freud
- de hypnose (onbewuste naar boven halen)
- de vrije associatie = liggend op divan (zetel)
- dochter Anna Freud - rivierdelta: hoofdstroom met veel aftakkingen (varianten)
uitgangspunten
- onbewust (en irrationele wensen, angsten, verlangens)
- vroege kinderjaren (psychoseksuele ontwikkeling) = ervaringen uit eerste levensjaren bepalen mee ons gedrag EN invloed eerste relaties
- innerlijke conflicten (wensen en verlangens >< idealen en normen) EN onze libidineuze verlangens >< doodsverlangens
casestudy’s
- algemeen
- grondige en langdurige analyses (vooral het begrijpen) - kenmerken psychoanalyse = diepste kern vd mens proberen doordringen
- individu voorop
- idiografisch = verklaren adhv unieke wetmatigheden (≠ nomothetisch = verklaren adhv algemene wetmatigheden)
- andere manier van denken
- moeilijk te operationaliseren of meetbaar => NIET op de klassieke manier
Carl Gustav Jung en Alfred Adler
- algemeen
- leerlingen van Freud
- Jung = archetypes en oerkarakters uit collectieve onderbewuste
- Adler = streven naar macht > seksuele drift
- stamvaders vd psychoanalytische benadering
de 3 belangrijkste vertegenwoordigers vd psychoanalytische benadering
- Anna Freud: theorie over de afweermechanismen
- John Bowlby
- hechtingstheorie: belang van een goede hechting tss kind en opvoeder
- sensitieve houding moeder > kind (emotionele en relationele ontwikkeling) - Eric Berne bouwt hierop verder met = de transactionele analyse
de transactionele analyse (Eric Berne)
- algemeen
- drie ego-posities die in elke persoon verenigd zijn:
- O = ouders-ego-positie (als we ons gedragen, denken of voelen zoals onze ouders)
- V = volwassene-ego-positie (persoon die we nu zijn)
- K = kinderen (gedragingen uit onze kindertijd) - vast in één ego-positie = bepalend verdere ontwikkeling
- gezonde mensen = afwisseling
Eric Erikson en Jacques Lacan
- Erikson = acht stadia psychosociale ontwikkeling
- vaste waarde ontwikkelingspsychologie - Lacan = filosofisch-taalkundige interpretatie OF ‘terugkeer naar Freud’
- structuralistische taalkunde
- de psychoanalyse van een psychotherapeutische theorie over de behandeling van neurosen
- allesomvattende theorie = uitspraken mens en maatschappij
de psychoanalytische benadering in het buitenland
- algemeen
- sterk aanwezig in Duitsland, Oostenrijk en deels Frankrijk - vele varianten en toepassingen = ‘deeltheorieën’
1) drifttheorieën = verdrongen problemen uit de kindertijd (seksuele en agressieve driften)
2) Ego-functies (Ego > Id)
3) objectrelatietheorieën = nadruk eerste jaren kindertijd
4) zelfpsychologie = aandacht naar tekorten
5) hechtingstheorieën = eerste hechting aan hun ouderfiguur
Peter Fonagy
- algemeen
- mentaliseren = het besef dat je je eigen doen en laten en het doen en laten van anderen bepaald wordt door allerlei innerlijke gevoelens, gedachten en verlangens - (MBT)
- Mentalisation Based Treatment = therapeut stimuleert het mentaliseren
narratieve therapie en de contextuele therapie
- narratieve therapie = nood aan een goed en begrijpelijk verhaal over vroeger en over hun leven
- contextuele therapie
- link met psychoanalyse
- overkoepelende theorie (systeemtheorie en andere)
- ouder-kindrelatie (vroegere ervaren tekorten of verwachtingen)
nadelen vd verspreiding vd psychoanalytische benadering
- algemeen
- scholenstrijd
- weinig wetenschappelijk onderzoek (empirisch)
- MOET aansluiting zoeken bij recente ontwikkelde wetenschapsgebieden (vb. ontwikkelingspsychopathologie, neurowetenschappen)
kritiek op de psychoanalyse
- weigert theorieën empirisch te valideren
- NIET falsifieerbaar = kritiek !!
- autoritair (= eigen regels)
- zeer sterk cultuurgebonden >19de eeuw: preutse en strenge victoriaanse moraal (seksualiteit = taboe) - Freud = panseksualist (= seksuele obsessie)
- huidige samenleving worstelt met seksualiteit (vb. seksschandalen in de kerk en mediawereld, #metoo EN negatieve reactie outing van lgbtq’s)
kanttekening bij Freud (en zijn theorie)
- algemeen
- Freud zijn ideeën = dubbelzinnig en voortdurend geherformuleerd
- verschillende interpretaties
- jonge Freud ≠ oudere Freud
- psychoanalyse naast stroming binnen psychologie OOK specifieke therapeutische aanpak (OF onderzoek)
het bewuste, het voorbewuste en het onbewuste
- het bewuste = we zijn ons bewust van deze gevoelens, gedachten, emoties, …
- niet waarneembaar
- makkelijk bespreekbaar - het voorbewuste = niet bewust, maar makkelijk op te roepen EN manifest maken (vb. wat heb je gisterenochtend gegeten)
- het onbewuste = niet bewust en NIET bewust te maken
- belangrijkste krachtbron
- ontoegankelijke energie die ons drijft
- verdringingen
- vb. ‘toevallig’ gedrag of verspreking, dromen en neurotisch gedrag
Anna O.
- algemeen
- hysterische en neurotische symptomen
- werd mishandeld/misbruikt door vader
- vader werd ziek en Anna O. moest voor hem zorgen > ze kreeg verlammingsklachten en kon deze taak niet volbrengen => volgens Freud neemt het onbewuste (trauma’s uit haar kindertijd) de bovenhand
het Id, het Ego en het Super-Ego
- het Id/Es = onbewuste
- lichamelijk van oorsprong, (aangeboren) oerdriften (lustprincipe)
- constructieve en destructieve krachten - het Ego/Ich = ons gezond verstand
- realiteitsprincipe = driften een plaats geven
- bemiddelaar tss Id en Super-Ego - het Super-Ego/Über-Ich
- moraliteitsprincipe = waarden en normen
- ik-ideaal, puur nurture (opvoeding > goed of fout)
- gebod (ik-ideaal) EN verbod (geweten)
samenspel tss Id, Ego en Super-Ego
- algemeen
- altijd persoonsgebonden = individu ervaart andere wending
- Id en Super-Ego conflict > Ego moet het conflict regelen !! lukt NOOIT definitief
vb. Marc Dutroux > psychopaat (zwak Ego, sterk Id en nauwelijks ontwikkeld Super-Ego) - de ijsberg:
- het onbewuste en het Id = onderwater
- het voorbewuste = deels boven/onder
- het bewuste = boven (zichtbaar)
constructieve en destructieve driften
- algemeen
- driften uit het Id (onbewuste) > biologische oorsprong - eros = constructieve, seksuele of levensdrift
- opbouwen van nieuwe spanningen
- (1) seksueel-erotische wensen = soortbehoud (voortplanting en nageslacht) EN (2) drift tot zelfbehoud (eten en drinken) - thanatos = destructieve of doodsdrift
- verlangen naar dood en vernietiging
- (1) agressieve en destructieve driften = aanvallen en uithalen EN (2) driften gericht op vermijding van spanning = spanningsloze toestand (= rust) - samenspel tss beide:
- constante harmonie en wisselwerking
- tegengesteld, maar mengen zich !!
- drifttheorie = energietheorie (zoals eros = libido)
de psychoanalytische kijk op persoonlijkheid
- specifiek eerste 5 levensjaren = bepalend (fases > zie ontwikkelingspsychologie !!)
- psycho-seksuele ontwikkeling bepalend
- conflicten en relatiewijzen uit elke fase bepalend - fixaties = waarin je kan vastlopen
- regressies = waarin je kan terugvallen op een vorige fase => heel typisch aan de mens !!
projectieve technieken
- het projectiebeginsel
- projectie = aan situaties, mensen, eigenschappen toeschrijven die eerder bij onszelf liggen
- via droomanalyse, expressieve technieken, vrije associatie en projectieve proeven - vb. rorschachtest (uitgelopen inktvlek) > interpretatie (resultaat op basis van gestandaardiseerd antwoord OF klinische ervaring
- TAT/CAT = verhaaltje vertellen bij tekening (ervoor en erna)
de psychoanalytische kijk op motivatie
- algemeen
- motivatie (het Latijns ‘movere’ = bewegen) = innerlijke krachten die ons in beweging brengen EN ons gedrag bepalen - kenmerken
- niet-waarneembaar theoretisch begrip
- OOK driftreductietheorie of hedonistische theorie
de motivatietheorie van Freud
- meest fundamentele drijvende kracht (de krachten achter die krachten) = ‘waarom vh waarom’
(1) hedonistische theorie = maximaliseren van plezier en minimaliseren van pijn (afgeleid v Grieks ‘hedonisme’ = genot)
- doel vh menselijk gedrag (Freud) = het vinden van genot
(2) OF driftreductietheorie = optimale bevrediging van driften (eros en thanatos) - inspiratie uit het natuurwetenschappelijk model v Helmholtz = wet vh behoud van energie: fysische energie gaat niet verloren, maar kan:
- verplaatst en/of afgeleid worden
- van vorm veranderen
het begrip ‘drift’
- algemeen
- een triebe, (aan)drift of pulsie
- diepste kern persoonlijkheid - kenmerken
- soort dierlijke krachten: op zoek naar bevrediging
- blinde, onbepaalde energieën (gevolg v innerlijke spanningstoestand)
- gebaseerd op fysiologische tekorten (oerdriften)
cyclus van een altijd aanwezige spanning
- altijd aanwezige drift
- opbouwende spanning
- ontlading
- een moment van spanningsloosheid
- terugkeer van die spanning