Termen Flashcards

1
Q

Gehemelte

A

Het gehemelte ontwikkelt zich uit 2 delen, nl het primitief (0,25) en secundair gehemelte (0,25)
Het primitief gehemelte ontstaat uit oppervlakte-ectoderm, (0,25) nl. bij de cefale welving/ kromming gaan de mediale nasale prominentiae (0,25) met elkaar versmelten tot het intermaxillair segment (0,25), met aan de buitenzijde vorming van filtrum en aan de binnenzijde het primitief gehemelte.
Het secundair gehemelte ontstaat door uitgroei van de bilaterale maxillaire bogen naar de mediaanlijn toen (0,25). Op de versmeltingsplaats vinden we bij een volwassen individu nog altijd de raphe palatini terug (0,25). De maxillaire boog zelf ontstaat als een dorsale uitgroei van de 1ste kieuwboog (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Allantois

A
De allantois ontstaat als een caudaal divertikel van de oerdarm (0,25). Het bestaat dus uit een endodermale binnenwand (0,25) en een splanchnopleurale mesoderm buitenwand (0,25)
Het gaat groeien naar de navelstreng toe en bij onze huisdieren groeit die verder via het urachuskanaal (0,25) om zo samen met het chorion het belangrijkste vruchtvlies te vormen (allantochorion, waterblaas)
bij primaten (incl mens) groeit deze structuur niet door naar het extra-embryonaal coeloom en vormt het amnion (0,25) het belangrijkste vruchtvlies.
Bij de geboorte (het doorbreken van de navelstreng) zal het urachuskanaal zich sluiten en blijft de allantois bestaan als het belangrijkste deel van de urineblaas (0,25). Scheiding van de oerdarm werd bekomen door het urorectale septum (0,25).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oogsteel, lensplacodes, oogblaasjes en oogbekers

A

De oogsteel ontwikkelt zich uit het neuro-ectoderm (0,25), nl. bij het ontstaan van de hersenblaasjes zal er bilateraal een oogblaasje (0,25) ontstaan thv het prosencephalon dat zich bij verdere ontwikkeling bij de 5 hersenblaasjes thv het diencephalon (0,25) zal bevinden.
Door interactie met het bovenliggend oppervlakte-ectoderm (0,25) ontstaan de lensplacodes die op hun beurt de oogblaasjes doen omvormen tot oogbekers (0,25). Deze hebben ventraal in hun steel een groeve, nl. de fissura choroidea. Deze dient om belangrijke bloedvaten toe te laten (0,25). Bij verdere ontwikkeling dient deze zich te sluiten. Indien dit niet gebeurt, krijgen we coloboma iridis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Paranasale sinussen

A

Epitheliale (0,25) instulpingen in de laterale wand van de neus (oppervlakte ectoderm?)
Ingroei in verschillende schedelbeenderen (0,25)
Uitholling van deze beenderen waardoor deze met lucht gevuld worden (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Schildklier

A

Epitheliale proliferatie in bodem farynx (0,25) thv foramen cecum (0,25)
Daling als gebilobeerd divertikel (0,25)
Eerst nog verbinding met tong: ductus thyreoglossus, dat gaat verdwijnen (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omentum majus

A

Uitgroei van het dorsaal mesenterium (0,25)

Bij maagdraaing verdere uitgroei (0,25) naar caudaal (0,25) waardoor het een lus vormt met uiteindelijk 2 bladen (0,25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Odontoblasten

A

Worden gevormd door cephale neurale lijstcellen, deze ontstaan thv het ruggenmerg
zitten in de perifere pulpa tegen het dentine aan
Odontoblasten zijn niet in staat om zich te delen.
stamcellen voor de cellen die zorgen voor de aanmaak van dentine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diafragma

A

ventraal gedeelte samengesteld door septum transversum dat tot halverwege de ruggengraat groeit
dorsaal gedeelte door de bilaterale pleuroperitoniale membranen, die samenkomen thv dorsaal mesenterium
secundair wordt membraan vervangen door spierweefsel (door infiltratie van spiervezels uit cervicale somieten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pancreas

A

Op de oerdarm: ventraal en dorsaal divertikel, twee divertikels van de pancreas
De dorsale groeit snel aan en zal het craniale deel van het caput, corpus en de cauda vormen. De ventrale aanleg draait samen met de galweg achter het duodenum en vormt het caudale deel van het caput en de processus uncinatus. Het ventrale en het dorsale pancreas versmeltenen in het caput ontstaat een verbinding tussen de beide afvoerkanalen. Zo ontstaat de ductus panceraticus, die een belangrijke afvoergang is voor het pancreassecreet naar de darm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Larynx

A

Laatste kieuwbogen (4e, 5e en 6e) gaan bijdragen tot de larynx

Het mesoderm van de 2e en 6e kieuwbogen vormen de kraakbenige structuren van de bespiering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tong

A

bevindt zich in mondholtebodem (plaats waar kieuwbogen samenkomen)
Binnenwand van de kieuwbogen gaat zich differentiëren:
eerste kieuwboog: van belang voor stuk van de tong dat los zit (lichaam en apex)
corpus: bestaat uit twee laterale linguale zwellingen met centraal in de bodem een tuberculum impar
tweede kieuwboog: draagt vnl. bij tot het corpus
op grens tussen 1ste en 2de zit het foramen caecum = het blinde gat
overgang van caudale zijde van tuberculum impar naar tweede kieuwboog
derde kieuwboog: van belang voor de radix (wortel) van de tong
vierde gaat tesamen gaan met de 5de en/of 6de : gaan bijdragen tot de larynx
Tong is hoofdzakelijk afkomstig van endoderm, maar spieren (dwarsgestreepte spieren) van de tong zijn van de somieten afkomstig (paraxiaal mesoderm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rhombencephalon

A

Bij de ontwikkeling van de hersenen gaan er eerst 3 hersenblaasjes ontstaan, de meest caudale is het rhombencephalon (andere prosencephalon en mesnecephalon).
Deze splitst later in 2 andere blaasjes:
metencephalon en
myencephalon: allerlaatste blaasje (overgang naar ruggenmerg toe). In totaal zijn er nu 5 hersenblaasjes die zich verder gaan ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sinus cervicalis

A

Verdwijnt door ingroei van spieren
De sinus cervicalis is een sinus gevormd aan beide zijden van de nek caudaal van de tweede kieuwboog die ontstaat doordat de mandibulaire en hyoide kieuwboog sneller groeien dan de bogen achter hen.
De 2e kieuwboog vormt een weefselplooi, de plica opercularis, die de kiewbogen gaat overbruggen en de sinus cervicalis zal sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Longen

A

Pseudoglandulaire fase: cellen gaan in de diepte gaan groeien en lobben vormen (net zoals bij de klieren) à bronchen, die vertakken in bronchiolen
Canaliculaire fase: respiratoire bronchiolen worden gevormd (cilindrisch tot kubisch epitheel)
Sacculaire fase: epitheel van respiratoire bronchioles gaan dilateren en zakken gaan vormen, zakken liggen zeer dicht bij de capillairen (zuurstof opnemen en CO2 afgeven)
Alveolaire fase: elke zak gaat verder differentiëren tot alveole (= functionele eenheid met intens contact met capilairen)
Type 1 pneumocyte: Lage cellen, afgeplat, moeten intens contact hebben voor CO2 opname naar alveole toe, en zuurstof afgave naar capillairen toe de functionele cellen zijn afkomstig van het endoderm

Type 2: voor de aanmaak van sulfactans
= laagje vocht aan de binnenkant, “zeepbel”, gaat ervoor zorgen dat alveole kan uitzetten en krimpen, hebben geen intens contact met capillairen

en het stroma is afkomstig van de splanchnopleura van het laterale plaat mesoderm hoge cellen, gaan zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Alveoli

A

Ontwikkelt uit splanchnopleura (lateraal plaat mesoderm)
Epitheelcellen zijn afkomstig van endoderm
Pas functioneel na geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lippen

A

Mandibulaire en maxillaire boog: 2 bogen onderaan en 2 bogen bovenaan die met elkaar gaan vergroeien
in de mediaanlijn van de bogen gaat er zich een groep vormen waar het epitheel naar binnen gaat groeien = labio-gengivale lijst: zorgt voor scheiding tussen lip en tandvlees (gengiva)
vormen zo een vestibulum oris
voorste gedeelte: gaat leiden tot lippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn 2 manieren waarop een eicel vermijdt dat er twee zaadcellen kunnen binnendringen?

A
  1. Na het binnendringen van een spermacel verandert het membraan potentiaal van de eicel door calcium ionen die afkomstig zijn van de spermatozoa
  2. Tegelijkertijd wordt de zona pellucida vernietigd door corticale granules. De zona pellucida wordt hierdoor ondoordringbaar voor andere spermatozoa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Is een spermatide vruchtbaar? waarom wel/niet?

A

Een spermatide is niet vruchtbaar omdat deze eerst in een spermatozoa moet veranderen om vruchtbaar te zijn. Een spermatide is niet vruchtbaar omdat er geen staart aanwezig is (ontstaat wanneer cytoplasma naar het caudale einde migreert). De kern ligt nog centraal en de mitochondrien zijn nog niet geconcentreerd boven de staart om als ‘motor’ te functioneren. Zonder staart en mitochondrien kan een spermatozoa zich niet voortbewegen en dus ook niet de zona pellucida binnendringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bijnier

A

De bijnieren hebben een dubbele-origine. Het merg is afkomstig van de neurale lijstcellen (dus het neurectoderm) terwijl de cortex afkomstig is van het intermediare mesoderm dat gelinkt is aan het urogenitaalstelsel. In het dak van het coeloom ontstaan 2 kammen, de genitale kam en de nefrogene kam. Tussen de twee kammen zal de bijnier ontstaan. De epitheelstrengen groeien als eerste naar boven in het mesoderm en vormen zo de cortex. De cortex vormt een holte waarin de neurale lijstcellen terechtkomen. De holte zal zich sluiten en neuralelijstcellen vormen het merg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zijn de vier fases van de ontwikkeling van de long?

A

Fase 1: Pseudoglandulaire fase: epitheelcellen gaan lobben vromen net zoals bij klieren, tijdens deze fase ontstaat 1 bronche die vertakt in bronchiolen
Fase 2: Canaculaire fase: Vorming van respiratoire bronchiolen
Fase 3: Sacculaire fase:Respiratoire bronchiolen zakken uit. Kubisch tot cilindrisch vormt zich om in plaveisel epitheel. Zakken liggen dicht tegen capillairen aan.
Fase 4: Alveolaire fase: Verder differentiatie van zakken tot alveolen Ontstaan intens contact met capillairen voor gasuitwisseling. Type I pneumocyten intense verbinding met capillaire voor gasuitwisseling. Type II Aanmaak sulfactant voor contraheren van alveolen.
Mesoderm om alveolen heen is afkomstig van splanchopleura, vormt stroma van longen. Fase 1-3 ontwikkelen tijdens embryonale en foetale ontwikkeling. Longen pas postnataal functioneel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Rachischisis

A

Rachischisis is de ernstigste vorm van een open rugetje omdat de neurale groeve nauwelijks gevormd is. Het neurectoderm is enkel anwezig als een plaat die in sommige gevallen gevouwen is.

22
Q

Pericard

A

het pericard is oorspronkelijk groter. De vorming van het pericard gebeurt tijdens de ontwikkeling van het borstvlies. De scheiding van het pericard gebeurd door middel van plooivorming. Plooien afkomstig van het somatopleura, de pleuropericardiale plooien, groeien naar elkaar toe en versmelten met elkaar. Het hart ligt hierdoor afgezonderd. Het longweefsel zal het hart gaan omgeven. Het membraan zal zich van onderen vasthechten, waardoor het pericard wordt gevormd. De longen duwen het pericard uiteindelijk ineen, waardoor het veel kleiner is dan oorspronkelijk.

23
Q

Vagina

A

De vagina heeft 2 oorsprongsgebieden, een craniaal mesoderm deel (afkomstig van kanaal van Muller) en een teminaal endodermaal deel (afkomstig van urogenitale sinus). Bij het dalen van de kanalen van Muller naar de urogenitale sinus toe ontstaat het utero-vaginale kanaal. Op de contact plaats gaan de cellen prolifereren en vormen de heuvel van muller die zich gaat vergroten en uithollen. Er ontstaat een membraan tussen de urogenitale sinus en het kanaal van Muller en dat is het hymen. Het hymen scheidt de fornix vaginae en de vestivulum vaginae van elkaar.

de vagina heeft 2 oorsprongsgebieden: een craniaal en mesodermaal gedeelte, afkomstig van het kanaal van Muller (intermediair mesoderm) en een terminaal en endodermaal gedeelte, afkomstig van de urogenitale sinus (vetisbulum vaginae). Met het neerdalen van de ovaria zullen de eerste 2 delen zich ontwikkel tot ovaria. Het caudale deel zal een uterovaginaal kanaal vormen, wat aanleiding geeft tot de vorming van de vagina, cervix en uterus. Het kanaal van Muller komt tegen de urogenitale sinus te ligge, dat leidt tot proliferatie van cellen waardoor de heuvel van Muller ontstaat. Deze prop verwdijnt uiteindelijk en het overblijfsel ervan isn het maagdenvlies (hymen).

24
Q

Kan je een blastula implanteren?

A

Nee, een blastula kun je niet implanteren. Bij een blastula is de zona pellucida nog aanwezig en kunnen de trofoblastcellen zich dus niet binden aan het endometrium. Implantatie gebeurt dus nadat een blastula is uitgekipt en een blastocyst is geworden. Na het uitkippen kunnen de trofoblastcellen binden met het endometrium en zich gaan differentieren.

25
Q

middenoorbeentjes

A

Middenoorbeentjes komen van 1ste en 2de kieuwboog. De binnenkant van de 1e kieuwboog is belangrijk voor de cavum tympanium verbindingen met de nasofarynx via tuba auditiva. De cavum tympanium is de ruimte waar de gehoorbeentjes zich bevinden. Oorspronkelijk is de cavum erg klein en is omgeven door gelatineus mesenchym waarin de 3 gehoorbeentjes worden opgenomen. De gel verdwijnt en het cavum wordt groter waardoor de gehoorbeentjes in dezelfde ruimte blijven

26
Q

Het ontstaan van de pigment laag van de retina

A

De pigment laag van de retina is de dunne buitenwand opgemaakt van pigmentepitheel. Het pigment epitheel komt van het neurectoderm af. Het prosencephalon vormt oogblaasjes die signalen geven aan het neurectoderm om lensplacodes in oogbekers. De buitenwand van de oogbekers is dus de pigmentlaag en de binnenwand de retina

27
Q

Wat bedoelt men met de uterus masculinus?

A

De uterus masculinus is een restant van het vrouwelijk geslachtstelsel (deel van kanaal van Müller) bij de man. Dit is terug te vinden in de urethra en vooral duidelijk te zien bij het paard

28
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van aneuploide

A

Aneuploide is een afwijking in een chromosoom set afkomstig van de 1e of 2e meiotische deling. Er is dan 1 chromosoom te veel (trisomie) of te weinig (monosomie) aanwezig in de cel.

29
Q

Omentum majus

A

Het omentum majus is een uitgroei vn het dorsaal mesenterium en verbindt de maag met de buikwand. Door de maag draaiing is er een verdere uitgroei naar caudaal waardoor er een lus gevormd wordt met 2 bladen

30
Q

Ductus venosus

A

De ductus venosus ligt ter hoogte van de lever. De ductus venosus is een vermelting van de linker vena umbilicalis met de rechter vena vitellina. De linker vena umilicalis zorgt ervoor dat O2 en voedingstoffen van het moederdier bij het embryo terecht komen. De ductus venosus zorgt ervoor dat het bloed uit de lever doorgestuurd wordt naar het hart en niet nog een keer in de lever terecht komt want dan worden er belangrijke voedingsstoffen afgebroken

31
Q

Notochord

A

Het notochord ontstaat als een ophoping van mesodermale cellen op de primitieve knoop. (knoop van Hensen). Wanneer het Notochord zich gaat verlengen, verkort de primitieve streep zich. Het ligt op de hoogte van de wervelkolom tussen het buccophayngeale membraam en cloacale membraam. Het notochord dient als steunas van het embryo en coordineert verschillende processen. Later regresseert het notochorde en blijft de nucleus pulposus van de tussen wervelschijf over als restant.

32
Q

functie van de pronephros/pronefros

A

De pronefros is de hals/oernier die niet functioneel is bij huisdieren en primaten, enkel bij primitieve vissen. Ondanks dat de pronefros niet functioneel is geeft deze wel een kanaal af, het pronefrotisch kanaal. Na opname van dit kanaal door de mesonefros vormt het het mesonefrotisch kanaal. De pronefros voert via een coeloom urine af maar dit is geen echte filtratie. De urine wordt secundair opgevangen door het nierlichaampje en caudaal afgevoerd

33
Q

Odontoblasten

A

Afkomstig van de cephale neurale lijstcellen. Ze staan in voor de aanmaak van dentine ( voor de stamcellen) Door de sluiting van de neurale groee komen de neurale lijstcellen dichter bij elkaar en versmelten. Zo vormen ze tijdelijk 1 structuur dat tussen het oppervlakte ectoderm en de neurale buis ligt. Hierna gaan ze migreren naar de kopstreek en vormen daar cephale neurale lijstcellen

34
Q

Meiose

A

Meiose is een reductiedeling die enkel in geslachtscellen plaatsvindt. Men gaat van een diploïde cel naar een haploïde cel. Voor meiotische deling 1 wordt het DNA verdubbeld, voor de 2e niet. Crossing over van DNA vindt plaats en zorgt voor variatie.

Verschillen-> Bij mannen komt meiose pas in de puberteit op gang en begint elke twee maanden opnieuw. De aanmaak van geslachtscellen in continue. Bij vrouwen begint de eerste meiotische deling tijdens de embryonale periode en stopt voor de geboorte. Tijdens de puberteit wordt de 1ste meiotische deling verder gezet en afgewerkt bij het secundaire follikel. De 2de deling vind kort hierna plaats en word gepauzeerd tot bevruchting. Dit proces is dus erg lang en geeft meer kans op fouten tijdens de eerste of tweede deling. Oudere vrouwen hebben dus een grotere kans op een miskraam of een kind met afwijkingen.

35
Q

wanneer treedt het proces ‘compaction’ op en wat houdt het in?

A

Compaction treedt op in het stadium voor de blastocyst. Het houdt in dat de cellen tijdens het delen steeds kleiner gaan worden zodat ze nog in de zona pellucida passen die er tot en met het stadium van de blastula nog omheen zit.

36
Q

Primitieve streep

A

De primitieve streep ontstaat tijdens het eerste deel van gastrulatie uit een berg met opgehoopte epiblastcellen. De bult zet zich als een goot uit en dit vormt de primitiee streep. Aan het craniale eind vormt de knop van Hensen zich. Later tijdens de gastrulatie wordt de primitieve streep verdrongen door het notochord en blijft dus niet bestaan.

37
Q

Ichthyose

A

Schubziekte, overmatige hoornaanmaak. Er zitten breuklijnen in de huid en deze plaatsen zijn erg gevoelig voor infectie. Het komt door een sterke verhoorning van de huid waardoor er teveel dode schubbige huid aanwezig is op het individu. Dit is een afwijking aan het epidermis. Ontstaat door een genetisch effect met drie mogelijke gevolgen: de productiecellen van de nieuwe huidcellen is te groot, cellen in de hoornlaag kunnen niet afschilferen of beide. De epidermis is afkomstig van oppervlakte ectoderm

38
Q

Trommelvlies

A

Bij de vorming van de kieuwbogen gaat vanuit de 2e kieuwboog de plica opercularis caudaal de andere kieuwbogen en clefts (instulpingen) bedekken. Het trommelvlies wordt opgebouwd uit 3 kiembladen en is afkomstig van de 1ste pharyngeal cleft (zit tussen de 1ste en 2de pharyngeal pouches). Wordt ook wel membrana tympatica genoemd. Het is de grens tussen de binnen en het buitenoor. Het inwendig oor ontstaat uit een oor placode die daarna instulpt en zich afscheidt (oppervlakte ectoderm)

39
Q

Ductuli efferentes

A

De ductuli efferentes zijn overblijfselen van het mesenefros bij de man en zijn delen van het mannelijk geslachtstelsel. Het urogenitaalstelsel ontwikkeld zich uit het intermediare mesoderm. Dit legt zich in het dak van de toekomstige coeloom en vormt twee kammen. De nier gaat zich ontwikkelen in drie delen, de pronefros, de mesonefros en de metanefros. De mesonefros regresseert wanneer de metanefros zich vormt.

40
Q

Hyperethelie

A

Te veel tepels (0,2).
Een fout bij de regressie van de melklijsten (0,2).
Deze ontstaan als ectodermale heuvels (0,2) van de hals tot liesstreek (0,2) en blijven enkel op bepaalde plaatsen bestaan, afhankelijk van de diersoort. De tepels zijn dan epitheliale proliferaties op de melkheuvel (0,25).

41
Q

Retina

A

De retina structuren zijn afkomstig van het neuroblast. Er zijn uit het procephalon oogblaasjes gevormd die signalen afgeven naar het ectoderm, waardoor er lensplacodes gevormd worden. Deze geven een signaal door dat de oogblaasjes omvormt in oogbekers. De buitenwand voor het pigment epitheel en de binnenwand de retina

42
Q

waardoor wordt de schedel gevormd?

A

Occipitale somieten
Neurale lijstcellen
Kieuwbogen

43
Q

vergelijk de opbouw van de placenta van de hond met het basispatroon

A
BASIS:   6 lagen, nl:          
3 maternale (endometriale bloedvaten, stroma, epitheel)
3 foetale (epitheel chorion, BW, allantoïs bloedvaten)
HOND: 4 lagen, nl: enkel foetale lagen en endotheel maternale bloedvaten
REDEN: beperkte placenta, nl placenta zonaria en dus intenser contact met moederdier.
44
Q

Thymus

A

3e Kieuwboog, 2 structuren die gaan versmelten. De verbinding met de kieuwboog gaat verdwijnen. Oorspronkelijk tussen 3e en 4e kieuwboog maar gaat naar caudaal prolifereren en komt in de hals te liggen. Staat in voor het immuunsysteem. Ontstaat als endocrien orgaan maar wordt door ingroei lymfocyten een lymfoïd orgaan

45
Q

Vena cava caudalis

A

Rechter vena viteline, Rechter sub cardialis, rechter supra cardialis en rechter cardinale vene. Komen toe in de sinus venosus. Eerst bilateraal 2 sinus venosus maar links hoor te regreseren nadat het is opgenomen in het rechter atrium en de crista terminalis en sinus venarum cavarum gevormd is.

46
Q

Trommelvlies

A

Ecto-, endo-, en mesoderm op elkaar. Afkomstig van de 1ste faryngeale cleft. Grens tussen uitwendig en inwendig oor (membrana tympatica) Tussen 1e en 2e KB

47
Q

Cyste van Gartner

A

Caudaal overblijfsel van het kanaal van Wollf bij de vrouw. Buis van Gartner is niet weggegaan na de zwangerschap waardoor er vocht in zit en cysten gaan vormen (direct geassocieerd met zwangerschap)

48
Q

vruchtzakken van de zeug

A

6 lagen. Groot oppervlak om genoeg zuurstof te leveren > grote placenta

49
Q

omentum minus

A

ventraal mesenterium. Alleen thv de lever. De lever prolifereert hierin sterk dus er blijft weinig van over. Maag en lever = omentum minus

50
Q

Schedelvorming;

A

schedelbasis door occipetale somieten
neurocranium door neurale lijstcellen
splanchnocranium door KB