tentamenvragen Flashcards
paroximaal atriumfibrilleren
episodes die vanzelf beginnen en ophouden
permanent atriumfibrilleren
atriumfibrilleren houdt aan en kan niet meer worden omgezet naar NSR
reageert dus ook niet op behandeling
longstanding persistent atriumfibrilleren
episodes van atriumfibrilleren >1 jaar
eindigt met behandeling
shortstanding persistent atriumfibrilleren
episodes van atriumfibrilleren >7 dgn en <1 jaar
eindigt spontaan of met behandeling
behandelopties atriumfibrilleren
cardioversie
ablatie van PVI
ablatie Hisbundel met pacemaker
medicamenteus
–> hebben weinig effect op levensverwachting
rechtsdominant
ramus descendens komt uit RCA
linksdominant
ramus descendens komt uit Cx
komt rechts- of linksdominant meer voor?
rechtsdominant
geen klacht bij mitralis insufficientie:
angina pectoris
factoren health believe model
ingeschatte risico
ingeschatte kosten en baten
cues to action
self efficiancy
begrip ras in de 19e eeuw
het eerdere veranderlijke begrip ras werd een vaststaande en hierarchische categorie
symptomen hypercapnie
hoofdpijn
verwardheid
duizelig
verminderd gehoor
bijwerking spironlacton (MRA)
gynaecomastie
betareceptor dichtheid bij hartfalen
“ “ bij blokkade van receptor
verlaagd
verhoogd
DD’s ipv trombosebeen
fractuur
cellulitis
veneuze obstructie
post-trombotisch syndroom
hematoom/bloeding
bij primair en secundair hyperaldostreronisme kalium en renine
bij primair: kalium laag, renine hoog
bij secundair: kalium laag, renine laag
botafwijkingen bij dialysepatienten door
- te laag actief vitamine D –> zorgt normaal voor Ca-opname
- te hoog PTH –> zorgt voor Ca-opname uit bot
- te hoog fosfaat –> zorgt voor neerslag Ca-fosfaat in vaatwand –> Ca zakt –> meer PTA
- verminderde Ca-opname uit darm
om welke anatomische structuur gaat atriumfibrilleren?
de tricuspidalis klep
wat is het minst typische symptoom bij hartfalen?
gewichtstoename
Welke factor wordt niet uitgescheiden door trombocyten tijdens het aggregatieproces?
angiotensine
hyperkaliemie is een bijwerking bij:
en niet bij:
wel: ARB, ACE-remmer, mineralocorticoid receptor blokker
niet: betablokker
welke factoren leiden primair tot een RI type I?
diffusiestoornis
rechts-links shunt
ventilatie-perfusie mismatch
wat vind je in het bloed bij membraneuze glomerulopathie?
anti-PLA2R
effect van ACE-remmer op renale hemodynamiek
vasodilatatie van de efferente arteriolus