Tekstverbanden En Signaalwoorden Flashcards

1
Q

chronologisch verband

A

herken je een tijdsvolgorde:

eerst, vervolgens, uiteindelijk, vroeger, nu, later, ten slotte, in 1865, daarna …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Opsommend verband

A

zijn de verschillende tekstdelen een deel van een opsomming:

ten eerste, ook, en, of, voorts, daarnaast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vergelijkend verband

A

beschrijft de auteur een overeenkomst:

evenals, evenzeer, lijkt op, zoals, zo …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

oorzakelijk verband

A

geeft oorzaken en gevolgen (buiten de menselijke wil om):

daardoor, omdat, want, dus, met als resultaat, als gevolg hiervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

beschrijvend verband

A

lees je hoe iets eruitziet, hoe iets werkt… Je krijgt een antwoord op de W-vragen:

geen signaalwoorden (tenzij beschrijvend, chrologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

middel-doel verband

A

krijg je de middelen die worden ingezet om een doel te bereiken:

aan de hand van, daarmee, door middel van, door te …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

redengevend/verklarend/argumenterend verband

A

Krijg je een reden waarom iets gebeurt:

aangezien, daarom, hierom, omdat, om die reden …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gevolgaanduidend verband

A

verneem je het gevolg van iets:

bijgevolg, als gevolg van, ten gevolge van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tegenstellend verband

A

wordt een tegenstelling uitgedrukt:

aan de ene kant … aan de andere kant, daarentegen, echter, enerzijds … anderzijds, in tegenstelling tot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

toegevend verband

A

lees je een toegeving:

al, desondanks, het is waar dat, ik geef toe dat …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voordelen-nadelenverband

A

lees je de voor- en/of nadelen van iets, van een beslissing…:

bovendien, zowel … als

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voorwaardelijk verband

A

drukt een voorwaarde uit:

aangenomen dat, als, gesteld dat, hoewel, indien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

toelichtend verband

A

krijg je nadere verklaring of uitleg voor wat voorafgaat:

anders gezegd, dat houdt in dat, dat komt voor bij, ter verduidelijking …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

samenvattend verband

A

geeft je een samenvatting, een afronding van een tekstgeheel waarin het belangrijkste kort herhaald wordt.

anders gezegd, kortom, het komt erop neer dat, samengevat…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

concluderend verband

A

krijg je een besluit, een afronding van een tekstgeheel waarin een besluit genomen wordt dat logisch is na het lezen van wat voorafgaat

Alles bij elkaar, alles overziend, al met al, concluderend, hieruit kunnen we afleiden …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly