Taalredactie 1 Flashcards
Slagen
lukken
v.t. slaagde
v.d. geslaagd
slaan
klap
v.t. sloeg
v.t. geslagen
kritiek
gevaarlijk, ernstig, bedrijgend
kritisch
oordelend, onderzoekend
over het algemeen
meestal
in het algemeen
In algemene zin. (je kijkt niet naar details)
te meer
Vergrotende trap
temeer
vooral
de voetbal/ het voetbal
bal/ sport
de doek/ het doek
lap stof/ schilderdoek, bioscoop
de punt en het punt
leesteken, spits (punt van mes) / bepaald item (aanduiding tijd of plaats)
De stof en het stof
kleren, materie / stofdeeltjes
de blik en het blik
kijken/ doos, platgemaakte ijzer
Anatomisch
wat de structuur betreft, morfologie, opbouw van organismen
De auditie
Proefoptreden
Beamen
Bevestigen, akkoord gaan
Descriptief
Beschrijvend
De empathie
Inlevingsvermogen
Erudiet
Iemand die veel kennis heeft en iets goed beheerst
Federaal
Politieke context, centrale niveau
Geen peil op te trekken
Je kunt er geen staat op maken
De impact
De invloed, de effect
Initieel
In het begin
Integraal
Volledig