tekst 8a,b,c p.70-81 caput 2 Flashcards
1
Q
appellare
A
appello appellavi appellatum
noemen
2
Q
annus
A
anni
het jaar
3
Q
forte
A
toevallig (bijwoord)
4
Q
nudus
A
nuda nudum
naakt
5
Q
niger
A
nigra nigrum
donker zwart
6
Q
incendium
A
incendii
de brand de gloed
7
Q
facies
A
faciei (vr)
het gezicht
8
Q
quod
A
+ind
omdat
9
Q
sine
A
+abl
zonder
10
Q
verecundia
A
verecundiae
de schaamte
11
Q
rogare
A
rogo, rogavi, rogatum
vragen
12
Q
orare
A
oro, oravi, oratum
smeken
13
Q
dominus
A
domini
de heer de meester
14
Q
narrare
A
narro narravi narratum
vertellen
15
Q
frater
A
fratris (m)
de broer de broeder de bondgenoot
16
Q
quia
A
+ind
aangezien omdat
17
Q
auris
A
auris(vr)
het oor
18
Q
verbum
A
verbi
het woord