examen december 2022 Flashcards
inanis
inanis inane
enorme
superbia
superbiae
de hoogmoed, de trots
penna
pennae
de veer
tollere
tollo sustuli sublatum
optillen opnemen
deinde
vervolgens daarna (bijwoord)
grex
gregis(vr)
de kudde
eripere
eripio eripui ereptum
ontnemen afnemen
coepisse
beginnen
proprius
prapria, proprium
eigen
tum
toen, dan (bijwoord)
contentus
contenta, contentum
tevreden met
sedes
sedis(vr)
de zitplaats de woonplaats
pati
patior, passus sum
dulden verdragen lijden
sentire
sentio sensi sensum
voelen bemerken
appellare
appello appellavi appellatum
noemen
pellis
pellis (vr)
de huid
magnitudo
magnitudinis
de grootte
quidam
quaedam quoddam
een zekere(onbepaald vnw)
ceterus
cetera ceterum
ander overig
ulterior
ulterior ulterius(gen: ulterioris)
aan de overkant, verder
tendere
tendo tetendi tensi/tentum
spannen, streven naar, gaan naar
nunc
nunc…nunc
nu
nu eens…dan weer
sequi
sequor secutus sum
volgen
postremo
ten slotte (bijwoord)
iterum
opnieuw (bijwoord)
altus
alta altum
hoog diep
flectere
flecto flexi flexum
buigen
litus
litoris (o)
de kust
fama
famae
het gerucht de roem de reputatie
aspicere
aspicio aspexi aspectum
kijken naar bekijken
posterus
postera posterum
volgend later
mare
maris(o)
de zee
similis
similis simile (dat)
gelijkend op gelijk aan
rursus
opnieuw (bijwoord)
quasi
conj
alsof als het ware
varius
varia varium
verschillend afwisselend