tekst 5 Flashcards
1
Q
bos
A
bovis (m/vr)
(het) rund
2
Q
figura
A
figurae
de gedaante, de vorm
3
Q
medius
A
media, medium
in het midden, middelste
4
Q
frons
A
frontis(vr)
het voorhoofd
5
Q
inter
A
+acc
tussen
6
Q
unus
A
una, unum
een
7
Q
notus
A
nota, notum
bekend
8
Q
ab
A
+abl
vanaf
9
Q
latus
A
lata, latum
breed
10
Q
natura
A
naturae
de natuur, de aard, het karakter
11
Q
forma
A
format
de vorm, de figuur
12
Q
magnitudo
A
magnitudinis (vr)
de grootte