tekst 5 caput III (vlieginstructies) Flashcards
instruere
instruo, instruxi, instructum: inrichten
natus
nati: zoon
currere
curro, cucurri, cursum: lopen
ait
hij zegt, hij zei
monere
moneo, monui, monitum: waarschuwen
unda
undae: golf
ignis
ignis: vuur
uterque
utraque, utrumque: elk van beide
volare
volo, volavi, volatum: vliegen
iubere
iubeo, iussi, iussum: bevelen
dux
ducis: leider
carpere
carp, carpsi, carptum: plukken
carpere viam
de weg afleggen
tradere
trado, tradidi, traditum: overdragen, overleveren
ala
alae: vleugel
opus
operis: werk, inspanning
patrius
patria, patrium: vaderlijk
iterum
opnieuw (bijwoord)
ante
eerder, vroeger (bijwoord)
comes
comitis: begeleider, metgezel
timere
timeo, timui, -: vrezen
velut
zoals (bijwoord)
tener
tenera, tenerum: teer, week, fijn, jong
proles
prolis: nakomeling, kind, kroost
aer
aeris: lucht
hortari
hortor, hortatus sum: aansporen
sequi
sequor, secutus sum: volgen