tekst 1 caput II (Eurydice's reactie) Flashcards
1
Q
inquit
A
hij/zij zegt, hij/zij zei
2
Q
miser
A
misera, miserum: ongelukkig
3
Q
tantus
A
tanta, tantum: zo groot, zoveel
4
Q
furor
A
furoris: waanzin, razernij
5
Q
iterum
A
(bijwoord): opnieuw, nog een keer
6
Q
crudelis
A
crudelis, crudele: wreed
7
Q
fatum
A
fati: lot, noodlot
8
Q
vocare
A
voco, vocavi, vocatum: roepen
9
Q
condere
A
condo, condidi, conditum: stichten, opbergen (hier: sluiten)
10
Q
lumen
A
luminis: licht, oog
11
Q
somnus
A
somni: slaap
12
Q
valere
A
valeo, valui, -: sterk zijn, gezond zijn, in staat zijn
13
Q
ingens
A
ingens, ingens (gen.: ingentis): reusachtig, onmetelijk
14
Q
circumdare
A
circumdo, circumdedi, circumdatum: omgeven
15
Q
tendere
A
tendo, tetendi, tentum/tensum: spanne, streven naar, gaan naar, uitstrekken
