Tabellen oplosbaarheid van zouten Flashcards

1
Q

Welke zouten zijn allemaal oplosbaar in water ?

A

-> Alle alkalimetalen (1A) zouten
-> Alle zouten met
=> NH4+ (ammonium)
=> NO3- (nitraat)
=> CH3COO- (acetaat)
=> ClO3- (chloraat)
=> ClO4- (perchloraat)

-> Alle zouten met (behalve met : Ag+, Pb (2+), Hg2 (2+)
=> Cl-
=> Br-
=> I-

Alle zouten met (behalve met : Pb (2+), Mg (2+), Ca (2+), Sr (2+) en Ba (2+)
=> F-

Alle zouten met (behalve met :Ag+, Pb (2+), Hg2 (2+), Ca (2+), Sr (2+) en Ba (2+)
=> SO4 (2-) (sulfaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lossen alle alkalimetalen (1A) zouten goed op in water ?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef alle grote samengestelde 1-waardige ionen die goed oplosbaar zijn in water.

A

=> NH4+ (ammonium)
=> NO3- (nitraat)
=> CH3COO- (acetaat)
=> ClO3- (chloraat)
=> ClO4- (perchloraat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Met welke ionen zijn Cl-, Br- en I- zouten niet oplosbaar in water ?

A

Met tweewaardige ionen :
-> Ag+ (uitzondering)
-> Pb (2+)
-> Hg2 (2+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Met welke ionen zijn F- zouten niet oplosbaar in water ?

A

Hoewel het fluorion klein is :
-> Pb (2+)
-> Mg (2+)
-> Ca (2+)
-> Sr (2+)
-> Ba (2+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de ionen waarvan zouten normaal makkelijk oplossen in water.

A

-> Cl-
->Br-
-> I-
-> F-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de sulfaten waarvan de zouten makkelijk oplossen in water.

A

-> Over het algemeen goed oplosbaar gezien het grote samengestelde karakter
-> SO4 (2-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Met welke ionen zijn SO4 (2-) zouten niet oplosbaar in water ?

A

Met tweewaardige ionen :
-> Dit zorgt voor een 4-voudige Coulombaantrekking die uiteraard moeilijker oplsobare zouten zal geven
->Ag+ (uitzondering)
-> Pb (2+)
-> Hg2 (2+)
-> Ca (2+)
-> Sr (2+)
-> Ba (2+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke zouten zijn niet oplosbaar in water ?

A

-> Alle zouten met metaalhydroxiden (OH-) (behalve met : alkalimetalen (1A))

-> Alle metaaloxiden (O (2-)) (behalve met : alkalimetalen (1A))

=> (Hydr)oxiden met Ca (2+), Ba (2+) en Sr (2+) niet geweldig oplosbaar

Alle zouten met (behalve met : alkalimetalen (1A) en NH4+, NO3-, CH3COO-, ClO3-, ClO4- )
-> PO4 (3-) (fosfaat)
-> CO3 (2-) (carbonaat)
-> SO3 (2-) (sulfiet)
-> SiO3 (2-) (silicaat)
-> C2O4 (2-) (oxalaat)
-> CrO4 (2-) (chromaat)
-> S (2-) (sulfide)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zijn zouten met metaalhydroxiden en metaaloxiden oplosbaar in water ?

A

Nee
-> Klein karakter van hydroxide-ionen en oxide-ionen

Behalve met alkalimetalen, NH4+, NO3-, CH3COO-, ClO3-, ClO4-

Niet geweldig oplosbaar met Ca (2+), Ba (2+) en Sr (2+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de fosfaten waarvan zouten normaal niet oplosbaar zijn.

A

Moeilijk oplosbaar gezien hun hoge lading
-> PO4 (3-) (fosfaat)
-> CO3 (2-) (carbonaat)
-> SO3 (2-) (sulfiet)
-> SiO3 (2-) (silicaat)
-> C2O4 (2-) (oxalaat)
-> CrO4 (2-) (chromaat)
-> S (2-) (sulfide)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Met welke ionen zijn de fosfaten wel oplosbaar in water ?

A

Met alkalimetalen, NH4+, NO3-, CH3COO-, ClO3-, ClO4-
-> lage ladingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly