Deel 2 - Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Geef een definitie voor ‘chemische reactie’.

A

Een proces dat, wanneer het opgaat in een gesloten stelsel, gepaard gaat met een verandering van het aantal mol van de stoffen die in het stelsel aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom vallen aggregatietoestandovergangen niet onder chemische reacties ?

A

Bij het veranderen van aggregatietoestand worden enkel intermoleculaire interacties veranderd. Bij echte chemische reacties worden ook de intramoleculaire bindingen herschikt en veranderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ziet een chemische vergelijking er uit ?

A

vaA(s) + vb(B(I) + … —————-> vcV(g) + vdD(aq) + …
katalysator
P,T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

-> Benoem alle onderdelen.

vaA(s) + vb(B(I) + … —————-> vcV(g) + vdD(aq) + …
katalysator
P,T

A

-> Reagerende stoffen met hun moleculaire chemische formule
-> Reagentia (linkerlid) en reactieproducten (rechterlid)
-> s = vaste stof, l = vloeistof, g = gas, aq = in waterige oplossing
-> Stoechiometrische coëfficiënten vx : geven aan in welke molverhouding de stoffen reageren
-> Reactiepijl : geeft aan of de reactie volledig opgaand is
-> Bijkomende informatie : katalysator, P en T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de meer gecondenseerde notatievorm voor chemische reacties.

A

-> Som r = vrR
-> Som p = vpP
-> Som i : 1 -> s = viXi = 0

=> vi > 0 voor reactieproducten
=> vi < 0 voor reagens
=> vi = 0 voor een inerte stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zegt de wet van Lavoisier ?

A

Wet van behoud van massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan men de volumeverhoudingen bepalen voor gassen, vaste stoffen en vloeistoffen ?

A

-> Voor gassen kan men uit de deeltjesverhouding onmiddellijk de volumeverhouding vinden
=> Hypothese van Avogrado-Ampère (mol% = vol%)

-> Voor vaste stoffen en vloeistoffen kan men de volumeverhouding enkel bepalen door gebruik te maken van de densiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe vindt men de massaverhoudingen van gassen, vaste stoffen en vloeistoffen ?

A

Molverhoudingen * molaire massa’s => massaverhoudingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef een definitie voor ‘stoechiometrie’.

A

Welke stoffen reageren met elkaar en in welke molverhoudingen reageren ze weg of worden ze gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Over wat geeft een chemische reactie geen informatie ?

A

=> Thermodynamica
-> De (on)mogelijkheid van de beschouwde reactie
-> De ligging van het evenwicht

=> Kinetica
-> Reactiesnelheid
-> Gedetailleerde reactiemechanisme
-> Invloed van katalysator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer noemt men een reactiemengsel stoechiometrisch of niet-stoechiometrisch ?

A

Men noemt een reactiemengsel naargelang alle aanwezige reagentie aanwezig zijn in de juiste molhoeveelheden

-> (molhoeveelheden die exact evenredig zijn met de respectievelijke stoechiometrische coëfficiënten)

Niet-stoechiometrisch : Er is een limiterend reagens, andere reagentia zijn in overmaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef een definitie voor ‘theoretische opbrengst’.

A

De hoeveelheid van een gewenst reactieproduct bekomen als de reactie volledig zou opgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef een definitie voor ‘werkelijke opbrengst’.

A

Bij evenwichtsreacties stopt de reactie vooraleer reagentia zijn uitgeput (zelfs limiterend reagens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef een definitie voor ‘omzettingsgraad (procentuele opbrengst)’.

A

Verhouding tussen werkelijke en theoretische opbrengst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef een definitie voor ‘vorderingsgraad (De Donder)’.

A

Geeft aan hoe ver de reactie is gevorderd

-> ξ = (ni - ni0)/vi
=> ni = hoeveelheid mol op gelijk welk tijdstip
=> ni0 = oorspronkelijke molhoeveelheid
=> ξ = gelijk voor elk reactieproduct en reagens
=> Maximale vorderingsgraad wordt bereikt als het limiterd reagens is uitgeput.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer wordt de maximale vorderingsgraad bereikt ?

A

Maximale vorderingsgraad wordt bereikt als het limiterd reagens is uitgeput.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef de definitie voor ‘brandstoffen’.

A

Brandstoffen zijn verbindingen met een hoge energie-inhoud in de vorm van chemische energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef de 3 klassieke (fosiele) brandstoffen.

A

-> LPG (liquefied petroleum gas)
=> mengsel van propaan en butaan

-> Benzine
=> Typemolecule octaan (C8) (C8H18)

-> Diesel
=> Typemolecule cetaan (C16) (C16H34)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn typische onderdelen van brandstoffen ?

A

De meest eenvoudige koolwaterstoffen
-> De alkanen (alifatische (niet-cyclische) koolwaterstoffen)
=> Apolair
=> Stijgend kook- en smeltpunt met stijgende molecuulmassa door london-dispersiekrachten

=> Dit gebruikt men bij destillatie om de componenten te scheiden (verschil in kookpunt of vluchtigheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Geef de eerste 10 alkanen.

A

Methaan, ethaan, propaan, butaan, pentaan, hexaan, heptaan, octaan, nonaan, decaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bestaat diesel alleen maar uit cetaan ?

A

Nee
-> complexe mengsels van veel verschillende componenten
-> Gemiddelde samenstelling van diesel : C8 - C24

-> Koken niet bij een bepaalde temperatuur
=> Kooktraject : afhankelijk van samenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom gebruiken vliegtuigen kerosine i.p.v. benzine ?

A

Benzine heeft een kooktraject van 60°C - 200°C

Bij grote hoogte verlaagt de luchtdruk
-> Kookpunt verlaagt ook
=> Benzine zou reeds verdampen op grote hoogten

Diesel ?
-> Diesel zou te laat vervluchtigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waar gebeurt de aanmaak van kerosine, diesel, benzine ?

A

In raffinaderijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Geef een definitie van ‘raffinage van ruwe aardolie’.

A

Van een complex mengsel van koolwaterstoffen naar een (zelfgecontroleerd) complex mengsel van koolwaterstoffen.
-> Performantie van een brandstof bepalen en maken.
=> Octaangetal van benzine (ivm performantie)
=> Zwavelgehalte (ivm samenstelling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Geef het proces van de raffinage van ruwe aardolie.

A

-> Fractioneren
=> Gescheiden in mengsels van componenten met gelijkaardig kookgedrag

-> Converteren
=> Opwerken tot componenten die met elkaar gemengd kunnen worden ter vorming van de uiteindelijke brandstof
=> Kraken van lange complexe moleculen tot kortere ketens
=> Reorganiseren van moleculen om bijvoorbeeld vertakkingen in te bouwen
=> Recombineren van verschillende moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Geef een definitie voor ‘octaangetal’.

A

Maat voor ‘klopvastheid’ van benzinebrandstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Leg de viertaktcyclus uit.

A

-> Inlaatklep is open en zuiger beweegt naar beneden

-> Gedoseerd mengsel benzine en lucht in de cylinder gezogen

-> Inlaatklep sluit en zuiger beweegt naar boven

-> Lucht/benzine mengsel wordt gecomprimeerd
=> Temperatuur stijgt
=> Mengsel mag hier niet zelfontbranden anders zijn de zuiger/cyclinders niet meer synchroon
=> Kloppend geluid dat tot schade kan leiden

-> De ontbranding gebeurt op een gecontroleerde manier door een vonk van de ontstekingskaars (bougie)
=> Ontploffing

-> Zuiger wordt neerwaarts gezonden

-> zuiger beweegt naar boven
=> Restgassen door de open uitlaatklep naar buiten

28
Q

Bespreek het octaangetal.

A

Twee arbitraire componenten
-> 2,2,3,trimethylpentaan (iso-octaan)
=> Octaangetal = 100

-> N-heptaan
=> Octaangetal = 0

-> Een brandstof met ON = 98
=> Heeft dezelfde ontbrandingskarakteristiek als een mengsel bestaande uit 98% iso-octaan en 2% n-heptaan

29
Q

Welke moleculaire structuren leiden tot hoge octaangetallen ?

A

Vertakte moleculen en aromatische fracties
-> Hoewel vertakte moleculen door hun structuur vluchtiger zijn, schermt deze structuur de toegankelijkheid van de koolstoffen in het molecule ook meer af voor de aanvallende zuurstof
=> Ontbranding gebeurt gecontroleerd en niet te vroeg

30
Q

Leg de CO2-problematiek uit hier op aarde.

A

-> Verbrandingsprocessen geven veel CO2 vrij
=> Te veel om door planten terug omgezet te worden naar koolhydraten en zuurstofgas dankzij zonne-energie
=> Fotosynthese

-> Drastische stijging in CO2-concentraties in de atmosfeer
=> Absorbeert infraroodstraling die het aardoppervlak weerkaatst
=> Atmosfeer warmt op

=> CO2 niet het enige en niet het ergste broeikasgas
=> Gekarakteriseerd door Global Warming Potential
=> N2O (lachgas) en methaan zijn erger

=> Mentaliteitswijziging is nodig

31
Q

Uit wat wordt de biobrandstof biodiesel gemaakt ?

A

Plantaardige olie of dierlijk vet

-> Vaak in mengvorm met diesel uit aardolie
=> B5 (5% biodiesel), B20 (bij 20% bijmening.
=> B100 = pure biodiesel

32
Q

Waarom kunnen hedendaagse dieselmotoren niet werken op natuurlijke oliën ?

A

PPO (pure plantaardige oliën) en waste vegetable oil (gebruikte plantaardige oliën) zijn te stroperig en geven veel roet

33
Q

Hoe vindt de productie van biodiesel op basis van plantaardige olie (bestaande uit triglyceride moleculen) plaats ?

A

-> Esterverbindingen worden verbroken door bijvoeging van een base
=> Vaak KOH, soms NaOH
=> Ontstaan van glycerol (bijproduct) en vrije vetzuren

-> Vetzuren veresterd met een korte alcohol

=> Transesterficatie of omestering

34
Q

Hoe noemt men het proces van plantaardige olie naar biodiesel ?

A

Transesterficatie of omestering

35
Q

In welke soorten kan men biodiesel classificeren op basis van de oorsprong van het biologische materiaal ?

A

-> Eerste generatie biodiesel
=> Vertrokken van materiaal dat in competitie is met de voedingsketen

-> Tweede generatie biodiesel
=> Vertrokken van afvalolie

-> Derde generatie biodiesel
=> Vertrokken van micro-algen
=> Meest duurzaam, niet rendabel
=> Grote kost om micro-algen te scheiden van afvalwater waarin ze opgekweekt zijn

36
Q

Wat zegt de eerste natuurwet ?

A

Materie streeft naar verspreiding
-> Een proces waarbij de materiële inhoud van een stelsel ruimtelijk meer verspreid wordt, zal in principe spontaan opgaan (behalve als er een te grote concentratie aan energie nodig is : water is niet altijd in stoom vorm)

37
Q

Wat zegt de tweede natuurwet ?

A

Energie streeft naar verspreiding
-> Een proces waarbij door het stelsel energie afgegeven kan worden naar de omgeving zal in principe spontaan opgaan (behalve als er daardoor een te grote concentratie van materie optreedt)

38
Q

Wat zegt de derde natuurwet ?

A

Coherente energie ontaardt tot incoherente energie in de vorm van warmte
-> Geordende kinetische energie, zal steeds vervallen tot warmte
-> Niet van toepassing in de chemie

39
Q

Geef een definitie voor ‘reactiewarmte (enthalpie)’.

A

Een begrip om de verspreiding van energie te kwantificeren.
-> kJ(/mol)

40
Q

Wat kan je zeggen over de reactiewarmte of enthalpie bij een exotherme reactie ?

A

Bij een exotherme reactie komt er energie vrij of zou men kunnen zeggen dat de reactieproducten zich op een lager energieniveau bevinden.
-> De reactiewarmte of de verandering in enthalpie is negatief

41
Q

Wat kan je zeggen over de reactiewarmte of enthalpie bij een endotherme reactie ?

A

Voor een endotherme reactie is energie nodig om de reactie uit te voeren en zullen de producten zich op een hoger energieniveau bevinden
-> De reactiewarmte of de verandering in enthalpie is positief

42
Q

Wat doen thermische machines ?

A

Thermische machines kunnen warmte-energie omzetten in mechanische-energie (PdV-arbeid)
-> Rendement van 33%
=> Onmogelijk om alle energie uit chemische reactie om te zetten in nuttige mechanische energie

43
Q

Waarom is de naam thermodynamica verwarrend ?

A

Het optimaliseren van het omzettingsrendement van thermische machines heeft aan de basis gelegen van de thermodynamica.
-> De thermodynamica is de leer van het evenwicht fysicochemische processen en zou dus beter thermostatica noemen

=> De dynamica slaat op de werktuigendedynamica van de energie-conversie machines

44
Q

Geef een definitie voor ‘entropie’.

A

Een begrip om de verspreiding van materie te kwantificeren
-> J/(mol)*k
-> Maat voor de wanorde van een systeem
=> Hoe meer verspreid, hoe meer wanorde
=> Extensieve eigenschap
=> Gerelateerd aan het aantal manieren waarop energie verdeeld kan worden in een systeem
=> Waar is Wally spelen om entropie te bepalen

45
Q

Op wat wijst een stijging in entropie ?

A

Elk evenement dat gepaard gaat met een stijging van de entropie zal de neiging hebben om spontaan op te treden.

46
Q

Welke factoren bevorderen de entropie ?

A

-> Een stijging in temperatuur
=> (uit te leggen met KMT)

-> Aggregatietoestand
=> entropie : Vaste < vloeistof < gas
=> Deeltjes hebben meer vrijheid

-> Aantal deeltjes
=> Meer deeltjes, meer manieren om te interageren, meer manieren om energie te herverdelen

47
Q

Geef een definitie voor ‘Gibbs vrije energie’.

A

De Gibbs vrije energie is een combinatiegrootheid van de enthalpie en entropie.
-> ΔG° = ΔH° -TΔS°
=> Spontaan als ΔG° < 0
=> ΔS° = verspreiding van materie (entropie)
=> ΔH° = verspreiding van energie (enthalpie)

48
Q

Bespreek volgende situatie : ΔH° > 0 en ΔS° < 0.

A

Endotherm + ordening
=> Nooit spontaan

49
Q

Bespreek volgende situatie : ΔH° > 0 en ΔS° > 0.

A

Endotherm + wanorde
=> Evenwicht, bevorderd door hoge T

50
Q

Bespreek volgende situatie : ΔH° < 0 en ΔS° < 0.

A

Exotherm + ordening
=> Evenwicht, bevorderd door lage T

51
Q

Bespreek volgende situatie : ΔH° < 0 en ΔS° > 0.

A

Exotherm + wanorde
=> Altijd spontaan

52
Q

Wat zeggen de 3 natuurwetten over de tweede hoofdwet van de thermodynamica ?

A

Natuur blijkt te streven naar een maximale entropie of wanorde
1) Een meer wanordelijke verdeling van de materie
2) Een meer egale verspreiding van energie over de ruimte
3) Transformatie van geordende energie naar wanordelijke warmte-energie

=> Bij sommige processen een compromis tussen eerste en tweede principe (energie - materiaalwanorde)
=> Evenwichtsreacties

53
Q

Op wat wijst een daling van Gibbs vrije energie ?

A

De Gibbs vrije energie daalt in een spontaan proces.

54
Q

Op wat wijst een stijging van Gibbs vrije energie ?

A

De Gibbs vrije energie stijgt in een niet spontaan proces.

55
Q

Wat kan je berekenen voor ΔG° = 0 ?

A

Uit ΔG° = 0 kunen de kanteltemperaturen berekend worden vanf dewelke een endotherm of exotherm evenwichtsproces spontaan wordt.

-> Exotherme processen worden gepromoot bij lagere temperaturen
=> Tegemoet komen aan verspreiding van energie
-> Endotherme processen worden gepromoot bij hogere temperaturen
=> Nodige warmte uit de omgeving kunnen betrekken

56
Q

Geef voorbeelden van verspreiding van materie (entropisch effect).

A

-> Veranderingen van aggregatietoestand
=> Stijging of daling van de verspreiding van een aantal mol gas
=> s0(s) < s0(l) < s0(g)

-> Inwendige materiële wanorde
=> Iedere stof heeft per mol een eigen entropie
=> Ten gevolge van de mogelijkheden van trillen en roteren van atomen en atoomgroepen
=> Balans van deze inwendige entropie kan positief of negatief zijn

57
Q

Bespreek mengingsentropie.

A

Chemische processen gaan op in mengsels
-> Mengsel = hogere wanorde dan afzonderlijke zuivere stoffen
=> Mengingsentropie kan dalen of stijgen
=> Standaardreactie-grootheden S0, H0, G0

58
Q

Geef voorbeelden van verspreiding van energie.

A

-> Verandering van aggregatietoestand
=> Gepaard met energie-uitwisselingen (verdampingswarmte,…)
=> Onderdeel van de reactie-enthalpie

-> Verbreken en vormen van bindingen
=> Bindingen verbreken kost energie
=> Bindingen vormen geeft energie vrij
=> Energiebalans van verbroken en gevormde bindingen vormt het belangrijkste deel van de reactiewarmte

59
Q

Bespreek mengingswarmte.

A

Chemische processen gaan op in mengsels
-> Vorming van nieuwe mengels geeft aanleiding tot nieuwe interdeeltjeskrachten
=> Kan exotherm en endotherm zijn
=> Standaardreactie-grootheden S0. H0, G0

60
Q

Zijn reactiegrootheden berekenbaar ?

A

Standaardgrootheden zijn berekenbaar, mengingsgrootheden niet
-> Enkele H0 en S0 voor en na de reactie als boekhouding

61
Q

Met wat moeten energie-grootheden vergeleken worden om nutting te zijn ?

A

Energie-grootheden moeten vergeleken worden met een nulniveau, verbonden aan een vrij gekozen referentietoestand
-> Enkel geïnteresseerd in energieverschillen
-> Referentietoestand moet volledig bepaald zijn qua T, P en aggregatietoestand

62
Q

Voor welke voorwaarden worden de molaire enthalpie en de molaire entropie gelijk gesteld aan 0 ?

A

Voor de standaardtoestand
-> T = 25°C
-> P = 1 bar
-> Elementaire zuivere stoffen
-> In de normale, meest stabiele aggregatietoestand
=> Zuurstof = O2, niet O of O3

63
Q

Wat ligt nog vast dor de definitie van het nulniveau van de molaire enthalpie ?

A

De enthalpie van alle stoffen
= Verandering van enthalpie bij de vorming van een mol van de betrokken stof uitgaande van elelmentaire zuivere stoffen

64
Q

Wat zegt de wet van Hess ?

A

De waarde van de reactiewarmte voor gelijk welke reactie kan uitgedrukt worden als de som van de vormingsenthalpieën van de verschillende deelstappen.

65
Q

Hoe kan men de reactiewarmte (reactie-enthalpie) berkenen ?

A

De waarde van de reactiewarmte voor gelijk welke reactie kan uitgedrukt worden als de som van de vormingsenthalpieën van de verschillende deelstappen.
=> Reagens -> elementen -> reactieproducten

66
Q
A
67
Q
A