Taalgeschiedenis D2 (pg 11-19) Flashcards

1
Q

Hoe komt het dat de Engelsen onze taal ‘Dutch’noemen?

A

vroeger (ME): naam = Diets (Vl) / Duutsch ( Bra + Holl) => Eng nemen het over -> Dutch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent de naam “Diets”?

A

taal v/h ‘gewone volk’
< Diet = volk
( adel + clerus -> Latijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vanaf wanneer was er een Ne standaardtaal?

A

16e-17e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom werd de term “Algemeen Beschaafd Nederlands” afgeschaft?

A

ABN impliceert dat afwijkingen onbeschaafd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen Ne, Vl en Hollands?

A

Ne (officiele taal, overkoepelende term)
uit -> Vlaams (dialect in Be)
-> Hollands (dialec tin Ne)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

evolutie v taalgrens voor ontstaan Oudne?

A
  • taalgrens door Be: Romaanse (Ne, Be, Dui) (Romeins dialecten - verbastering v La) - Germaanse talen
  • Germaanse invallen ===> Romaanse t teruggedrongen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Was Oudne 1 taal?

A

moeilijk te zeggen
(Hebban olla … geen Ne maar Oud-Kents?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oude benaming Ne herkomst?

A

theudisk (= taal v/h volk, diet = volk)
=> Dietsch: dialecten in VL, Bra, W-Limb, Zeeland
=> Duutsch: dialecten rest van La La + Dui
-> maar door elkaargebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vanwaar komt Theudisk?

A

Door Franken gebruikt
-> onderscheiden v Romaanse talen (La + andere Fr dialecten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan je zeggen over het Oudne taalgebied?

A
  • moeilijk af te bakenen -> dialecten nog steeds in ontwikkeling
  • groter dan nu (Nederrijngebied + Noord-Fr -> vroeger Ne)
  • /= huidig taalgebied Ne
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wrm zijn er niet veel Oudne bronnen?

A
  • Latijn = schrijftaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke Oudne bronnen zijn er?

A
  • persoonsnamen/ plaatsnamen
  • glossen losse: verklarende woorden + zinnetjes in volkstaal in marge -> door kopeiisten
  • probatio pennae: probeersel v schrijven -> pen te testen (bv. Hebban olla …)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oudste Ne tekst?

A
  • /= Hebban olla …
  • Lex Salica = Latijnse wettekst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de Lex Salica

A

= Lat. wettekst
rechtstermen in Oudne
ook zinnetje: “Maltho thi afrio, leto’ (= ik zeg: ik laat je vrij, halfvrije)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als men voor bronner ouder dan de Lex Salica zoekt, wat vindt men?

A

alleen woorden + plaatsnamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

taalkundige innovaties in Oudne?

A
  1. Noordzeegermaanse kenmerken: uit En (bv. five - vijf)
  2. uit Oosten (zoals Dui)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vanaf wanneer wordt Ne een taal op zich?

A

vanaf 500-700:
vanaf woorden met band met taalgebied + typerend Ne kenmerken
(bv. watarskap (bron), huova (hoeve))
=> / met overige W-Germ talen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is er gebeurt met woorden uit het Oudne?

A
  1. nog bekend (fogel - vogel, sunna - zon)
  2. verdwenen (alleen in dialecten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kenmerken Oudne?

A
  • naamvalsuitg => volgorde minder vast
  • eindigt in sterke klanken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Functie La in 13e eeuw?

A

= schrijftaal
= lingua franca
->in kloosters + kanselarijen

21
Q

Wrm was MN geen eenheidstaal?

A

uit groepen v dialecten
(die groepen nog steeds herkenbaar)

22
Q

bronnen MN?

A
  • veel overgeleverd => Ne = zelfstandige cultuurtaal
  • groot aantal in Corpus v Gysseling
23
Q

Wat is het Corpus v Gysseling?

A

= standaarduitgave v MN teksten voor 1300
* literaire teksten
* ambtelijke t

24
Q

Verschillen tussen Literaire (*) + ambtelijke (1) teksten in Corpus Gysseling?

A
  • kopieën (oude + jonge taalkenmerken)
    1. originelen
  • taal door iedereen verstaan (voor groot publiek)
    1. dialect
  1. vaste formule
  • niet gedateerd
    1. gedateerd
25
Q

typische kernmerken MNe

A
  • e + i = verlengingsklinkers (bv. wair, naer, daer)
  • geen eenheidspelling -> schrijft fonetisch
  • naamvallen
    1. proclisis : VOORAAN onbeklemtoond woord -> aan beklemtoond woord (bv. tengelen = te engelen)
      1. enclisis: ACHTERAAN (bv. hebbic = heb + ik)
  • dubbele negatie ( zoals Fr: ne… pas..):
    Ne hebben nie kind.
26
Q

Wat was de grote vraag van de humanismen over de taal?

A

volkstaal of Latijn

27
Q

Visie van humanisten op taal?

A
  • humanisten: Latijns model -> op eigen taal toepassen -> zo rijk, regelamtig + zuiver maken
  • nationaal gerichte hum: appreciatie moedertaal
28
Q

Simon Stevin: 1e in?

A
  • les geven in Ne
  • Ne wetenschappelijke geschriften
29
Q

Welke woorden had Simon Stevin uitgevonden?

A

driehoek, vierkant, omtrek, aftrekken, wortel, evenaar, wiskunde, wijsbegeerte

30
Q

gevolg van de nationaal gerichte humanisten?

A

in Ne hoorde geen:
* Fr
* Lat. leenwoorden
* bastaardwoorden
=> uit WB/ Ne variant ( bv. singularis => enkel ghetal (enkv))

31
Q

Hoe kwam er meer behoefte aan eenheidstaal (NN)

A
  • Ne -> andere rol: meer tereinen -> voertaal
  • broekdrukkunst -> grote rol in standaardisatie ==> boeken wijder verspreid ==> nood aan alg verstaanbaarheid
32
Q

Op wat werd de standaartaal in Ne gebasseerd?

A
  • taal v Hollandse elite
  • met Z-Ne + Dui invloeden
33
Q

politiek in de Zuiderlijke Ne?

A

deel v Spaanse rijk

34
Q

officiele taal Zuiderlijke Ne?

A

Frans

35
Q

conflict + gevolgen 80-jarige oorlog?

A

katholieken <=> protestanten
<=> Spaanse overheersing
=> opstand => behoefte bovenregionale taal

36
Q

Wat gebeurde er met de gereformeerden?

A

vervolgd
=> vluchten naar Noorden

37
Q

Wat gebeurt er na de 80-jarige oorlog?

A

scheurt met los olv. Willem v Oranje
=> N: republiek
=> Z: onder Sp gezag
=> geleerden + kunstenaars naar N
=> cult + eco zwaartepunt v Bra (Antw) -> Holl (Ams)
=> Gouden Eeuw 17e eeuw

38
Q

Hoe begon standaardisering?

A

maatschappelijke ontwikkelingen groeien naar elkaar => hetzelfde met regionale talen => bovengewestelijke variant = alg voertaal

39
Q

4 facetten standaardisering

A
  1. SELECTIE: dialect met meeste prestige (vaak ec + cult sterk) -> als norm. dan: voorkeursvormen selecteren (mos x -> mus, rot x -> rat)
  2. CODIFICATIE: nieuwe alg taalvormen vastleggen in gramm + WB
  3. FUNCTIE-UITBREIDING: toepassing in meer maatschappelijke domeinen (-> kerk, onderwijs, ambtenarij, rechstpraak)
  4. ACCEPTATIE: in breed gebied, (Ne -> standaardtaal maar bleef geschreven boekentaal, spreken -> dialect)
40
Q

Wat is de Statenbijbel?

A

1e officiële bijbelvertaling v Gr + Hebr -> Ne

41
Q

Wrm werd de Statenbijbel geschreven?

A

protestantisme + staatsgod. v N-Ne => goede vertaling nodig

42
Q

Door wie werd de Statenbijbel gesponserd?

A

Staten-Generaal => naam

43
Q
A
44
Q

invloed Statenbijbel?

A

door veel gezinnen gebruikt => gemeenschappelijke basis v eenheidstaal

45
Q

kenmerken v Nne?

A
  • verdwijnen naamuitg => woordvolgorde +/- vast; => meer vz
  • verdw dubbele negatie
  • ontstaan standaardtaal + eeinheidsspelling
  • ontstaan diftongen (2klanken)
46
Q

wrm + wat is opvallend aan het ontstaan v diftongen?

A
  • geen idee
  • W-Vl: oude vormen (bv wien - wijn, bruun - bruin)
47
Q

Op wat baseerde men grammatica’s?

A
  • achtbare gebruik
  • taalverleden
  • gesproken taal
48
Q

rol Fr (NWN)

A

hoge kringen -> Fr, begon ook bij burgerij
=> grote kloof met gewone volk -> sociale taalgrens

49
Q

Wat gebeurde er wanneer Vlaanderen deel werd v VKDN?

A

protesteerden <=> Ne door verfr burgerij + katholieken
=> koning Willem I -> taalvrijheid