LES 4: De ridderroman (KR + AR) Flashcards

1
Q

Naast invocatio, hoe kan je nog afleiden dat godsdienst belangrijk was. (KR)

A

GETALSYMBOLIEK:
bv. Karel steelt niet tot dat de engel een 3e keer terugkomt.
WANT 3 = heilig getal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een hofdag?

A

feest voor koning -> zichzelf eren
(soort v brood + spelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wrm is het belangrijk tijd en plaats te geven.

A

BETROUWBAARHEID

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat vertelt deze vers ons:
Machic u tellen hoert naer
(Karel e/d Elegast)

A

literatuur werd vertelt->
x leser MAAR luisteraar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe probeert de auteur men ervan te overtuigen dat het verhaal betrouwbaar is in dit vers?
Vraye historieende al waer (KR)

A

noemt het verhaal historie = geschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe probeert de auteur men ervan te overtuigen dat het verhaal betrouwbaar is in dit vers?
Hoort hier wonder ende waerhede (KR)

A

wonder + waarheid
-> wonder: iets wat niet te verklaren valt -> door God -> GELOOF belangrijk
voor ons <=>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe probeert de auteur men ervan te overtuigen dat het verhaal betrouwbaar is in dit vers?
dat weten noch die menige wel (KR)

A

iedereen weet het -> moet echt zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat vraagt de engel aan Karel?

A

moet wapenuitrusting aan doenen stelen anders zal hij sterven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

familierelatie Karel?

A

Karel/Adelbrecht - zus
* / Eggeric x(
* verliefd? Elegast/ Zwarte Ridder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat vragen Adelbrecht en Elegast als eerst wanneer ze elkaar tegenkomen in het bos?

A

identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie is de zwarteridder, wrm?

A

= Elegast
verbannen door Karel (was aan het hof)
-> KLEURENSYMBOLIEK: zwart -> slecht + duister => angst aanjagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe stelt keizer Karel zich voor?

A

als Adelbrecht, roofridder, gewetenloze dief,
steelt overal ‘kerken, van rijken, van armen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat was plan a van Adelbrecht?

A

stelen bij Karel (zichzelf), vertelt Elegast over een schat die hij wil stelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe reageert Elegast op plan a v Adelbrecht

A

nog altijd trouw aan keizer Karel => weigert
-> BELANG V TROUW:
Karel + Elegast -> God
Elegast -> Karel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke 2 manieren werden ridders afgebeeld?

A
  1. hoofs: zelfbeheersing, beleefdheid, respect
  2. voorhoofs: <=>
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kenmerken Eggeric in duel?

A

dominant, agressief, oneerlijk, wraak belust, sluw
-> voorhoofs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het doel van de tocht van Karel?

A

te weten komen over staatsgreep v. schoonbroer Eggeric => leven redden Karel

18
Q

sprookjeselemnten die terug te vinden zijn in ridderromans?

A
  • personages: koningen, princessen
  • polarisering: goed vs. kwaad
  • magische elementen
  • positie vrouw -> geen naam, als beloning
19
Q

Wrm zijn Karelromans voorhoofs?

A

want vrouwen hebben geen naam + als beloning
BEKIJKEN MET NUANCE

20
Q

kenmerken Elegast in duel?

A

krachtig, dapper, aandachtig, eerlijk

21
Q

Hoe is het al duidelijk dat Eggeric het duel zal verliezen?

A

kenmerken v slechterik => verliezen (straf v God)
want VOORSPELBAARHEID belangrijk in ME + moet GOED eindigen

22
Q

Door welke dingen slaagt Elegast erin Eggeric te verslaan?

A
  1. zwaard v koning (voor ridder in nood, van zuiver staal)
  2. (vecht volgens regels)
  3. bidden tot God -> GODSOORDEEL -> godsgericht - God beslist wie er wint
23
Q

Wrm hing men Eggerics lichaam aan de hoogste milk?

A
  1. in duel dood = eervol -> mag niet => opgehangen worden = oneervolle dood
  2. waarschuwen: tonen wat er gebeurt met verraders
24
Q

Wat kan je zeggen over de visie van de vrouw in de Karelromans?

A
  • wordt mishandeld
  • geen naam
  • mening niet gevraagd
    => bijna object
25
Q

Hoe is een hoofse/ goede ridder? (zie Elegast)

A

eerlijk, trouw, heel veel moed

26
Q

Wat leert dit verhaal ons over Karel de Grote?

A

eerst:
onzeker, wantrouwig, bang, onhandige dief, klungelig
later:
zelfverzekerd, sterke koning

27
Q

aan wat kan je zien dat God een grote rol heeft in de Karelromans?

A
  • zie “Amen” in nawoord -> soort gebed
  • God stuurt engel
  • God kiest kans v rechtvaardige = godsoordeel
28
Q

wnr onstaan ridderromans?

A

ca 1100

29
Q

wrm waren ridderromans populair?

A

spannende verhalen met koningen, prinsessen, ridders + goed vs. kwaad

30
Q

algemene inhoud Karelromans?

A

ruzie leenman vs. leenheer

31
Q

doelpubliek ridderromans?

A
  • adel
  • gewone volk
    => ter ontspanning + voorbeeld functie
32
Q

soorten ridderromans?

A
  • Karelromans
  • Arthurromans
33
Q

Wat is epische concentratie?

A

= literair fenomeen waarbij daden + gebeurtenissen van verschillende historische figuren of verhalen worden toegeschreven aan 1 centraal personage.
bv. Arthurromans?

34
Q

algemene inhoud Arthurroman?

A
  • queest
  • cirkelstructuur
35
Q

Wat is een queeste?

A

= zoektocht naar voorwerp/ persoon/ dier
-> zoektocht naar volwassenheid - leerproces (jongeman -> volwassen + hoofs ridder)

36
Q

cirkelstrucuur Arthurroman?

A
  1. ordo
  2. manque
  3. queeste
  4. ordo
37
Q

vast stramien in gelezen Arthurroman?

A
  1. ordo: hof v koning Arthur - schaakbord verschijnt
  2. manque: verdwijnt -> koning wil het hebben
  3. queeste: koning Wonder -> koning Amoraan -> koning Asentein (Ysabele)
    * helpers: Rode Ridder, Ysabele, koning Rogus (= vos)
    * beloning: Ysabele, zwaard
  4. orde: koning krijgt schaakbord, aankomst aan hof, Ysabele
38
Q

Hoe slaagt Ysabele erin tot bij Walewein te komen in de kerker?

A

Ze zegt dat ze wraak wil nemen op hem maar eigenlijkwil ze hem bevrijden want ze is smoorverliefd op hem.

39
Q

Vergelijk de rol van Ysabele met de rol van de zus van Karel.

A

In tegenstelling tot de zus van Karel heeft Ysabele een actieve rol en krijgt ze een naam.
Ze is sluw en slim en dapper. Ze is smoorverliefd, ze kuste hem zelf, zij neemt het initiatief

40
Q

Hoe zie je dat Walewein hoofs is in zijn gedrag tegenover Ysabele?

A

Hij gedraagt zich respectvol,
laat haar beslissen en legt zijn lot in haar handen.

41
Q

Welke kenmerken heeft een hoofs ridder?

A
  • eerlijk
  • trouw
  • respectvol
  • moed
  • met mate doen -> zelfbeheersing
  • etiquette
    ===> voorbeeldfunctie/ didactische functie -> iets aanleren
42
Q

leg kort het verhaal van Walewein uit

A
  • schaakbord verschijnt en verdwijnt
  • koning Arthur wil hem -> Walewein
  • doodt serpentjongeren -> dood serpentouder
  • kasteel v koning Wonder met zwevend schaakbord
  • sliep in magische bed => gezond
  • mag schaakbord hebben <= zwaard v Amoraan
  • mag zwaard <= dochter v koning Asentein
  • vos = koning Rogus - helpt hem binnen komen
  • Ysabele redt Walewein + worden verliefd
  • schaakbord aan koning Arthur
43
Q

invloed van RR vandaag?

A

invloed op films/ series