TAAL begrippen Flashcards
functies van semantische concepten
Categorisatie
Basisch van inductieve inferenties
Verklaren van eigenschappen
Aanzet tot leren
Communicatie
Combineren van concepten
de klassieke visie van de interne structuur van het semantisch geheugen
Categorieën gerepresenteerd itv noodzakelijke en voldoende voorwaarden
Iets behoort tot categorie als en slechts als het voldoet aan criteria
evidentie tegen de klassieke visie
1) proefpersonen kunnen geen eigenschappen opsommen die noodzakelijk en voldoende zijn
2) Grenzen van semantische concepten zijn vaag
3) Lage inter- en intra individuele consistentie
4) Prototypicaliteitsbeoordeling is inconsistent: blijken binnen categorie goeie en slechte voorbeelden te zijn
Prototype visie van de interne structuur van semantisch geheugen
Concept afgelijnd obv karakteristieke eigenschappen
Prototype= abstractie gedefinieerd als een soort van gemiddelde van categorie
Typicaliteit voor categorie is in functie van family resemblance
- Categorielidmaatschap is afhankelijk van gelijkenis tov prototype waarbij een minimumgelijkenis of drempel wordt gehanteerd om te categoriseren
- Drempelwaarde kan variëren over personen en over tijd
- enkel prototype opgeslagen (hier is kritiek tegen)
Exemplaarvisie van de interne structuur van semantisch geheugen
Conceptinformatie afgeleid uit directe activering van geheugensporen van concrete exemplaren waar men ervaring mee heeft gehad
Categorisatie ifv een drempelwaarde of cesuurwaarde
Grensgevallen zijn gevalen die even gelijkend zijn op opgeslagen exemplaren van 2 categorieën
Probleem met exemplaarvisie
Niet duidelijk wat we moeten verstaan onder exemplaar in de context van natuurlijke concepten
Generische modellen
Continuüm van twee extremen: exeplaarvisie als afwezigheid abstractie en prototypevisie als totale abstractie
Mogelijkheid bestaat dat concepten gerepresenteerd worden obv tussenliggende mate van abstractie => representatie obv subprototypes of superexemplaren
Assumptie dat representatie over tijd kan veranderen
- van prototypische naar meer gedetailleerde exemplaarrepresentaties
Theorievisie van de interne structuur van semantisch geheugen
Gelijkenis is gebaseerd op reeks eigenschappen dat geselecteerd is obv lekentheorie over semantisch domein waar het concept in kwestie betrekking op heeft
Conceptvorming vergeleken met manier waarop wetenschappers omgaan met empirische data
▪ Natuurlijke categorieën: mensen hebben impliciete theorie dat er centrale onderliggende
biologisch-genetische essentie bestaat
▪ Artefacten: mensen hebben impliciete theorie dat er centrale onderliggende functionele essentie bestaat
=> vertrekt uit terechte kritiek en is niet echt een theorie
Kritiek van theorievisie
Vertrekt met kritiek op similariteitsgebaseerde visies
Gelijkenis/similariteit centraal in categorisatie is futiel
- similariteit is contextafhankelijk
- welke eigenschap is echt nodig en wie bepaalt dat
- visies geven geen verklaring op wat gelijkenis is terwijl ze er op gebaseerd zijn
Categorisatieprocessen
1) proces obv expliciete informatie
-> exemplaar
-> herkenning van puntpatronen
2) proces obv impliciete informatie
-> prototypes
-> categorisatie van puntpatronen
=> classificatie is taakafhankelijk
- Puntenpatronen geclassificeerd gebruik makend van impliciet geheugensysteem ➔ impliciete prototypes -> prototypevisie
- Schilderijen geclassificeerd gebruik makend van expliciet geheugensysteem ➔
exemplaargebaseerde categorisatie
Besluit: wat weten we nu over interne structuur van semantisch geheugen
- Studies waarin predicties prototype-exemplaar gecontrasteerd worden: evidentie voor exemplaarvisie
- Recent: veranderlijke representaties doorheen de tijd (rol van omgeving en expertniveau) met tussenliggende niveaus van abstractie
- Representatieprocessen zijn taakafhankelijk (er is dus niet maar één)
Belangrijkste niveau in hiërarchie van semantische concepten
Basisniveau
= niveau waarop meeste exemplaren van categorie meeste eigenschappen met elkaar gemeen hebben
- meest informatief
- meest gebruikt
- eerst geleerd
- categorisatie verloopt hier het snelst
- nog prototypisch beeld
niveau boven en onder basisniveau (hiërarchie van semantische concepten)
- superodinaat: abstracter
- subordinaat: concreter
modaliteitshypothese
groot functioneel belang van lichaamsdelen en perceptueel belang van eigenschappen muziekinstrumenten
=> verklaart fenomeen bij semantische kennis opgebouwd als modaliteitsspecifieke kennis
2 opvattingen van categorisatie
- Herkennen van objecten als dingen die eigenschappen gemeen hebben met dingen die we kennen
=> Universeel - Objecten verbinden met woorden (oppervlakkiger)
=> Verschillend
cross-linguïstische kleurbenoeming
= idee dat taal denken en cognitie beïnvloedt
B. Worf
Twee-patroonhypothese
men behoudt oorspronkelijk benoemingspatroon van beide respectieve talen
Een-patroonhypothese
men verandert benoemingspatroon en vindt soort van ‘consensus’ ➔ een nieuw benoemingspatroon dat gelijk is voor beide talen
één-benoemingspatroon
één benoemingspatroon voor tweetaligen, maar geen perfecte match (match = mate waarin beide tweetaligen zelfde benoemingspatroon hebben)
bv.
-> Nederlandstaligen die tweetalig worden ➔ overlap met Franse tweetaligen, maar neigt net nog beetje meer naar Nederlandstalig benoemingspatroon
-> Franstaligen die tweetalig worden ➔ overlap met Nederlandse tweetaligen, maar neigt net nog beetje meer naar Franstalig benoemingspatroon
-> twee- en een-patroonhypothesen zijn extremen aan een continuüm
Derde hypothese inzake benoemingspatroon
Perfecte match tussen nederlands tweetaligen en frans tweetaligen
- Positie van benoemingspatroon van 2-taligen hangt af van relatieve invloed van beide talen (bolletje kan
naar links of naar rechts verschuiven)
Er zijn verschillende hypothesen over het activeren van betekenissen van ambigue woorden
(1) Exhaustieve activering van beide betekenissen (ongeacht context of dominantie [frequentie] van betekenis)
- Alle betekenissen geactiveerd
(2) Geordend zoekproces: seriële activering van betekenissen obv betekenisfrequentie, en proces stopt van zodra gepaste betekenis geactiveerd
-> Eerst dominantste betekenis geactiveerd enzoverder totdat juiste gevonden
(3) Contextafhankelijke betekenisactivering: enkel activering van betekenis die van toepassing is op die context
=> alle drie ontkracht: activeringsproces verloopt via interactie tussen context en frequentie
homonymen
woorden waarvan verschillende betekenissen totaal ongerelateerd zijn
polysemie woorden
woorden waarvan verschillende betekenissen wel verwant zijn
opbouw van conceptuele combinaties
modifier + head noun