HOGERE COGNITIE Flashcards
problem space
probleemruimte waarin alle mogelijke configuraties/stappen in een probleem worden voorgesteld
voorbeeld: in de Towers Of Hanoï task zijn het alle mogelijke configuraties waarmee je van de ene naar andere kant kan gaan
-> elke mogelijke toestand = node
-> elke verbinding is overgang
-> path = sequenties van begintoestand naar einde
depth first search
zo ver mogelijk een pad doorzoeken en dan terugkeren en alternatieven doen
breadth frist search
eerst alle mogelijke stappen bekijken, consequenties ervan onderzoeken enzoverder
probleemoplossingsmethoden
- generate and test techniek
- means end analysis
- working backwards
- backtracking
- redeneren door analogieën te gebruiken
generate and test
je voert uit -> kijken of het werkt -> indien niet: alternatief proberen -> zo gaat het verder tot doel bereikt
means end analysis
doel/ probleem onderverdelen in subdoelen/-problemen
backtracking
om sommige problemen goed op te lossen moet je soms assumpties maken en herroepen
mentale set
neiging om gebruik te blijven maken van een bepaalde manier (zelfs indien niet meer goede manier)
- regelmatig ontstaan uit ongewettigde assumpties
- regelmatig ontstaan uit functionele gefixeerdheid
4 fasen creativiteit
- voorbereidingsfase
- incubatiefase
- illuminatiefase
- verificatiefase
directed remembering (Perkins - proces creativiteit)
geheugen op die manier kanaliseren dat enkel noodzakelijke aspecten uit GH naar boven komen
noticing (Perkins - proces creativiteit)
tijdens proces steeds dingen herzien, kijken waar het fout zit
contrary recognition (Perkins - proces creativiteit)
mogelijkheid om objecten op andere manier te herkennen, gelinkt aan mentale set
computationele analyse creativiteit sternberg
- intelligentie
- kennis
- PH trekken
- denkstijlen
- motivatie (taakgericht - doelgericht)
- omgevingscontext
-> samen dynamische interactie
inferentieschema’s (Gentzen)
- definiëren de verschillende inductieve stappen die men moet ondernemen om tot conclusie te komen
- gegeven informatie boven inferentielijn, daaronder de conclusies
- doel = ontwikkelen van een formeel schema om zo dichtmogelijk bij eigen denken te komen
syntactische visie op redeneren
mensen komen louter op basis van vorm van het probleem tot opslossing, niet op basis van inhoud
een goede theorie over deductie moet 3 dingen kunnen verklaren
- sommige problemen zijn relatief makkelijk om op te lossen
- sommige zijn relatief moeilijk
- inhoud van probleem kan grote invloed hebben (cf. Wason selectie taak)
pragmatische reasoning schemes van Cheng en Holyoak
= bij realistische situaties gebruiken we algemene, abstracte productieregels, nl. pragmatische redeneerschemas (PRS)
- ontstaan inductief: door abstraheren en generaliseren van specifieke ervaringen, waarbij verschillende contexten en uitkomsten w bewaard
- van zodra schema toepasbaar w geacht -> set productieregels geactiveerd
evolutionaire theorie (van Cosmides)
kernidee: mens beschikt over een aantal cognitieve gespecialiseerde processen in redeneren bij sociale uitwisseling -> computationele sociale contract theorie
- evolutionaire theorie stelt dat er specifieke modules zijn voor specifieke taken
-> cheater detection mechanism (CDM) => selectietaak enkel correct opgelost indien je attent wordt gemaakt dat valsspelen mogelijk is
deontisch redeneren
redeneren over wat mag/moet/niet mag in bepaalde situatie
mentaal model
psychologische representatie van reële, hypothetische of imaginaire situatie
- functie: tracht een mogelijke wereld te representeren, op zodanige wijze dat het de correspondentie tussen de relaties uitdrukt door het mentaal model enerzijds en de structuur van de oorspronkelijke situatie anderzijds
mentale modellen theorie
- basisassumptie: hoe meer/complexere modellen, hoe moeilijker een probleem is
- drie stappen in mentaal proces
1. mentaal model construeren obv betekenis van premissen - model als simulatie van wat er gezegd wordt in de premissen
2. conclusie-constructie fase: conclusie geven waar voorgeen ongerelateerde termen met elkaar in contact w gebracht, of besluiten dat er geen valide conclusie beschikbaar is
3. conclusievalideringsfase: trachten het model van premissen te vormen, waarbij voorlopige conclusie (st. 2) vals blijkt te zijn
-> mentale modellen sluiten propositionele representaties niet uit!
-> verklaring inhoudseffecten te vinden bij mentale constructie en conclusievalidering
3 soorten mentale presentaties
- propositionele representaties: symbolenstrings die corresponderen met natuurlijke taal
- beelden: perceptuele correlaten van mentale modellen
- mentale modellen: structurele analogen van de wereld
mentale modellentheorie stelt 3 mogelijkheden voorop bij oplossen syllogistisch probleem
- een modelprobleem -> altijd valide conclusie
- multiple modelprobleem met valide conclusie -> een model construeren is genoeg om juist antwoord te geven
- multiple modelprobleem zonder valide conclusie -> alle mogelijke modellen construeren om te besluiten dat er geen valide conclusie is
!! geen verschil in moeilijkheidsgraad tss twee of vier predicties, want grootte en aantal individuele modellen overschrijdt WG niet
samenwerkingsbeginsel (GRICE)
maak conversationele bijdrage zoals vereist, gegeven de omstandigheden