Taak 2.1 Wat zijn psychofarmaca Flashcards

1
Q

Psychofarmaca

A

Zijn stoffen die gedrag beinvloeden via een effect op het centraal zenuwstelsel, vooral de hersenen.

Twee categorien psychofarmaca:
1. Genotsmiddelen
2. Geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Genotsmiddelen

A

Het belonend effect van de stof leidt ertoe dat de kans groot is dat deze bij een volgende gelegenheid opnieuw wordt toegediend. Menig genotsmiddel heeft ook een sederende werking, maar er zijn ook stoffen die een sterk belonend effect hebben en globaal gezien weinig verzadiging teweegbrengen. Is er sprake van een herhaald zelf toedienen, dan spreken we over verslaving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geneesmiddelen

A

Deze worden gebruikt om problematisch gedrag af te zwakken, om te vormen of anderszins bij te sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Inname

A
  • Voedsel
  • Pillen
  • Injecteren/infuseren
  • Roken
  • Opname neus
  • Opname mond
  • Opname huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Proces van psychofarmaca binnengekregen via voedsel

A

Het gaat dan vaak om eiwitten (proteinen) die in het lichaam worden opgesplitst in aminozuren  verplaatsen zich via bloedbaan naar hersenen  omzetting naar neurotransmitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pillen

A

is de meest gangbare, maar ook omslachtig en trage methode. De maximale concentratie in het bloed wordt pas bereikt na enkele uren. Veel van het werkzame bestanddeel wordt op weg daar naartoe afgebroken.

Verschil tussen stoffen wat betreft de snelheid waarmee via de maag een bepaalde concentratie in het bloed wordt bereikt zijn aanzienlijk. Er is een verband tussen het verloop van de concentratie van een stof in het bloed en het verloop van het effect van die stof in de hersenen. Tegelijkertijd zijn er tal van andere factoren die het verloop van het efect in de hersenen bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Injecteren/infuseren

A

de snelste manier om niet alleen bloedspiegel op te jagen, maar ook een snel effect in de hersenen te bewerkstelligen. De snelheid van de effecten in de hersneen speelt ongetwijfeld een rol bij het verslavende karakter van op die wijze toegediende stoffen.

Roken heeft vergelijkbare snelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tablet kan op twee manieren verpakt worden:

A

Tablet kan op twee manieren verpakt worden:
1. De eerste verpakking leidt tot de snelst mogelijk stijging in de bloedspiegel tot een bepaalde maximale waarde.
2. De tweede verpakking heeft als eigenschap dat het medicijn minder snel in het bloed komt, waardoor het mogelijk wordt om nadat via de eerste verpakking de piekwaarde is bereikt, een duurzamere meer constante bloedspiegel te realiseren.
De combi tussen beide; Een dergelijke extended-release formulering zorgt niet alleen voor meer constante bloedwaarden gedurende de dag, maar ook voor een gelijkmatiger verloop van effecten op het gedrag. Voordeel is 1x inname moment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hormonen

A

Een hormoon is een stof die via de bloedbaan naar een ander deel van de hersenen of het lichaam gaat en op die manier een signaal overbrengt. Dit proces verloopt een stuk trager dan de signalen tussen zenuwcellen die via neurotransmitters worden overgedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dosering

A

Een meer technische manier om de relatie tussen dosering en het optreden van bepaalde effecten weer te geven is de dosis-responscurve. De dosis die in een tablet kan worden verwerkt, word praktisch gezien alleen begrensd door de mogelijkheid van ongewenste bijwerkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Therapeutisch venster

A

Overwegingen + jarenlange ervaringen van talloze clinici heeft geleid tot een venster. Dit venster wordt begrensd door een laagste dosering die de gemiddelde ondergrens vormt voor het waarnemen van enig gewenst effect. De grens aan de andere kant is een hogere dosering (gemiddeld) die leidt tot een onaanvaardbaar niveau van bijwerkingen. Hoe ruimer het therapeutisch venster van een stof, hoe beter de stof geschikt is voor de behandeling van een symptoom of syndroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Titreren

A

Het instellen van de optimale dosis

Bij de meeste psychoactieve geneesmiddelen wordt het gewenste effect pas verkregen na chronische toediening, doorgaans van twee tot zes weken.

Een belangrijke bijkomstigheid in het titratieproces is het mogelijke optreden van tolerantie: het afnemen van een gewenst of ongewenst effect bij chronische toediening van een stof. Een probate manier om het afnemende affect tegen te gaan is het ophogen van de dosering, maar dat heeft vanzelfsprekend ook nadelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe verloopt onderzoek naar werking van psychofarmaca?

A

Met wetenschappelijk onderzoek wordt geprobeerd verschijnselen te verklaren en voorspelbaar te maken. Bij psychofarmacologisch onderzoek is dit maar ten dele het geval. Vaak is daar de inzet immers om vast te stellen of een middel bij een bepaalde groep patienten het gewenste effect heeft, zonder dat daarmee wordt verklaard waarom het dat effect heeft. Het resultaat van dergelijk onderzoek is een uitspraak over dekans dat het middel bij een willekeurige nieuwe patient het gewenste effect zla hebben (voorspelling). Deze fase wordt vooraf gegaan door een preklinische fase waarin verklarend onderzoek juist wel degelijk noodzakelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt onderzoek naar psychofarmaca uitgevoerd?

A
  • Placebo controle
  • Steekproeven

Als een middel tot voldoende verbetering leidt op de klinische parameters en de bijwerkingen binnen de perken blijven, dan kan het als geneesmiddel op de markt worden gebracht en worden voorgeschreven.
Als bijwerkingen door anekdotes en/of observaties later duidelijk worden is het afhaneklijk van verschillende overwegingen of dit consequenties heeft:
- Statische: in hoeverre is de bijwerking werkelijk geassocieerd met het gebruik van het geneesmiddel?
- De ernst van de bijwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Placebo controle

A

Als een middel, acuut of na chronische toediening, een bpeaald effect blijkt te hebben, rest altijd de vraag of dat komt door het middel zelf of door het toedienen van wat voor stof dan ook, of dat het gewoonweg spontaan is opgetreden (open label studie).

Placebogecontroleerde studie: twee groepen pateinten worden vergeleken (of een groep in twee condities). De procedure is dubbelblind. Mogelijke uitkomst:
- Deel van het effect van de toediening vna het middel inderdad aan het middel zelf toe te schrijven is
- Effect is niet specifiek aan het middel toe te schrijven (placeboeffect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Steekproeven

A

Om vertekende resultaten te voorkomen in onderzoek moeten de steekproeven zo goed mogelijk gebalanceerd zijn. Dat komt er op neer dat ze, in ieder geval gemiddeld genomen, niet noemenswaardig verschillen op elke mogelijke relevante parameter.
Daarnaast is het van belang dat de steekproeven representatief zijn voor de gehele populatie van patienten waarvoor het potentiele geneesmiddel is bedoeld. Gegeven deze totale populatie moeten de steekproeven daarom zo veel mogelijk at random (aselect) zijn samengesteld. Indien natinaliteit of etnische afkomst bij dit soort clinical trails een rol speelt, wordt vaak samengewerkt door ziekenhuizen uit uiteenlopende landen.

17
Q

Baseline meting

A

alle deelnemers worden gescoord op de relevante klinische parameters voordat de behandeling begint.

18
Q

Uit welke fases bestaat een klinisch onderzoek?

A
  1. Fase 1: Bij kleine groep gezonde vrijwilligers wordt onderzocht welke dosering goed kan worden verdragen. Dit gebeurt via een titratieproces.
  2. Fase 2: Onderzoek van de mogelijke therapeutische werking bij relatief kleine groep patienten met een aandoening waarvoor het middel is bedoeld. Dubbelblind, placebogecontroleerd design.
  3. Fase 3: Positieve uitkomst (stof werkt beter dan placebo), dan moet dit vervolgens worden bevestigd in nieuw dubbelblind, placebogecontroleerde studies, maar nu onder groepen van duizenden patienten, het leifst in geschillende landen. Er moeten minimaal twee onafhankelijke onderzoeken plaatsvinden. Duus van fase-3-onderzoek is gemiddeld 3,5 jaar en gemiddelde kosten 30 miljoen euro. Positief?  middel wordt geregistreed , mag worden verkocht en worden voorgeschreven.
  4. Fase 4: Apothekers en voorschrijvende artsen houden zo goed als mogelijk de bijwerkingen bij die alsnog aan het licht komen.