Taak 1.3 Neuropsychologische praktijk Flashcards
Wat zijn de werkgebieden van de neuropsycholoog?
Welke typen van vraagstellingen worden beantwoord binnen de neuropsychologische praktijk?
Hoe verloopt een neuropsychologisch onderzoek?
- Diagnostische cyclus
- Verwijzing en vraagstelling
- Anamnese
- Heteroanamnese
- Observatie
- Tests en vragenlijsten
- Interpretatie
- Rapportage
Hoe werken testen van onderpresteren?
betrouwbaarheid
De test-hertestbetrouwbaarheid geeft aan in hoeverre een test tot dezelfde resultaten komt als hij op verschillende momenten bij eenzelfde patiënt wordt afgenomen. Dit wordt weergegeven door een correlatiecoëfficiënt. De mate van overeenstemming tussen de uitkomsten van verschillende onderzoekers wordt interbeoordelaarsbetrouwbaarheid genoemd. Deze wordt weergegeven in Cohens kappa.
validiteit
De validiteit of ‘geldigheid’ van een test valt uiteen in;
- face validity: de mate waarin een tests op het eerste gezicht lijt te meten wat hij behoort te meten
- Inhoudsvaliditeit: het gaat om de vraag of een test representatief is voor het onderwerp dat men. Wil meten.
- Begripsvaliditeit/constructvaliditeit: de mate waarin het resultaat van een test ook werkelijk een indicatie is van de cognitieve functie waarover je een uitspraak wil doen.
- Criteriumvaliditeit: heeft betrekking op de mate waarin een test de prestatie van de patient kan voorspellen op een extern criterium, iets wat men eigenlijk wil meten maar niet rechtstreeks kan vaststellen.
Predictieve validiteit: hoe goed voorspelt een test het daadwerkelijke gedrag
Concurrente validiteit: de vergelijking tussen een neuropsychologische test en een ander instrument dat hetzelfde criterium beoogt te meten
- Ecologische validiteit: gaat over de mate waarin een test voorspelt hoe een patiënt functioneert in zijn of haar eigen omgeving. Hiermee ligt de term feitelijk erg dicht bij predictieve validiteit. Er is nog steeds discussie over de mate waarin neuropsychologische tests in staat zijn om een voorspelling te doen over het functioneren in het dagelijks leven. Een oplossing zou liggen in het gebruik van meer ecologisch valide tests. Voor nu is het belangrijk op te merken dat een neuropsychologische test die lijkt op een alledaagse taak (high face validity) niet betekent dat deze test automatisch ook ecologisch valide is. Het is aan te bevelen als praktiserend neuropsycholoog beide visies in ogenschouw te nemen. Tegelijkertijd zijn tests een onmisbaar middel bij het vinden van een oorzaak van en een verklaring voor klachten die zich afspelen in het dagelijks leven.
onderpresteren
Met onderpresteren of suboptimaal presteren wordt bedoeld dat een pateint slechter presteert dan waar hij of zij feitelijk toe in staat is als hij zich normaal zou inzetten. Onderpresteren staat een juiste diagnose in de weg.
Er zijn verschillende tests ontwikkeld om onderpresteren op te sporen. Deze zogeheten symptoomvaliditeitstests berusten op meerdere principes.
Met welke aspecten moet rekening worden gehouden binnen de neuropsychologische diagnostiek?
Wat is de relatie tussen neuropsychologie en wetenschappelijk onderzoek?
Wat zijn de verschillende kenmerken en vormen van herstel?
Na het oplopen van een hersenbeschadiging vindt er meestal in enige mate spontaan herstel plaats. De mate waarin dat gebeurt is afhankelijk van de ernst, locatie en etiologie van het letsel. De grootste verbeteringen vinden doorgaans plaats in de eerste maanden na het opgelopen van letsel, waarna het hersteltempo geleidelijk afneemt. Na een jaar is er meestal nauwelijks nog sprake van verbetering. Desondanks kunnen pateienten ook na die termijn nog verbteren in hun gedrgsmatig functioneren. Deze verbetering ontstaat doordat patienten na verloop van tijd beter leren omgaan met hun stoornissen.
2 herstelniveaus
Indirect-directe symptomen
restauratieve stroming <> compensatoire stroming
Wat zijn verschillende modellen en vormen van neuropsychologische revalidatie?
Twee modellen
- Restauratieve model (uitgangspunt is dagtraining gericht moet zijn op het herstel van beschadigde cognitieve functie en onderliggende hersenstructuur en dat effect van interventie generaliseerbaar moet zijn.)
- Compensatoire model (uitgangspunt is dat schade irreversibel is, maar gevolgen daarvan zo veel mogelijk gecompenseerd moeten worden door inzetten en benutten van intacte functies en mogelijkheden van de patiënt.
Voor functietraining, vaardigheidstrianing en strategietraining geldt dat deze behandelmethoden gericht zijn op het verbeteren dan wel compenseren van beschadigde cognitieve functies.
Neuropsychologische revalidatie dient echter breder opgevat te worden dan alleen cognitieve training. Hieronder vallen ook de volgende interventiemogelijkheden:
- Psycho-educatie
- Omgevingsaanpasisngen
- Tenslotte omvat neuropsychologische behandeling ook het geven van psychotherapie gericht op de specifieke emotionele en psychosociale problemen van patienten met hersenletsel. Vanwege de specifieke gerichtheid op de problematiek van hersenletselpatienten wordt dit ook wel neuropsychotherapie genoemd. Voor patienten met ernstigere gedragsstoornissen zijn er intercenties mogelijk die gericht zijn op gedragsmodificatie.
Diagnostische cyclus
Bij het verrichten van neuropschologisch onderzoek wordt hypothesetoetsend gewekt. De neuropsycholoog doorloopt een diagnostische cyclus die uit vier stappen bestaat:
- Klachtenanalyse (anamnese en heteroanamnese)
- Probleemanalyse (testonderzoek)
- Diagnosestelling
- Indicatiestelling
Bij elke stap formuleert de neuropsycholoog hypothesen die hij toetst met behulp van gespreksgegevens, observaties en neuropsychologische tests en vragenlijsten.
Verwijzing en vraagstelling NPO
Een NPO begint met een verwijzing. Een heldere vraagstellig en goede voorbereiding leiden tot een doelgerichte en efficient diagnostisch onderzoek. Tijdens het onderzoek formuleert de neuropsycholoog aanvullende vragen als het lopende onderzoek daartoe aanleiding geeft.
Anamnese NPO
Een anamnese is belangrijk om informatie te verzamelen over aanwezige klachten en symptomen en het beloop hiervan. Daarnaast worden gegevens verkregen over opleiding, werk, medicatiegebruik en relevante medische voorgeschiedenis.
Met een anamnese wordt tevens een belangrijke eerste indruk verkregen van de cognitieve vermogens en het gedrag van e patient. Dit kan mede richting geven aan de samen te stellen testbatterij, of bijdragen aan de diagnose.
Een anamnese is ook een middel om een werkrelatie op te bouwen met de patien, wat belangrijk is voor het inspannende onderzoek dat volgt.
Heteroanamnese NPO
Veel patienten die worden verwezen voor een NPO kunnen door de aard van hun stoornis niet altijd betrouwbare informatie geven over hun klachten of alledaagse functioneren. Heteroanamnestische informatie kan worden ingewonnen bij een partner, kindren, ouders, maar bijvoorbeeld ook bij buren, vrienden, een huisarts of eerdere hulpverleners. In de regel wordt aan de pateint hiervoor toestemming gevraagd. De klachten kunne worden geinventariseerd in de vorm van een gesprek, maar ook met vragenlijsten of gedragsschalen.
Een heteroanamnese kan ook nodig izjn om eventuele beperkingen in het dagelijks functioneren te inventariseren of om de draaglast van het zorgsysteem in kaart te brengen.
Heteroanamnestische informatie is uiteraard subjectief en hoeft geen juiste weergave te zijn van het werkelijk functioneren van de patient.