T5 Controle theorieen Flashcards
1
Q
CONTAINMENT THEORIE
- wie?
- wat?
- wat is CT volgens hem?
A
W. Reckless
= aandacht voor non-conform gedrag
- CT is het gevolg van sociale druk om deviant gedrag te vertonen en de falingen van controle mechanismen om deze druk te weerstaan => containmentcontrolemechanisme: zijn deels intern en deels extern (peers pressure)
belang van sociale instituties op het gedrag van individuen
2
Q
SOCIALE-BAND THEORIE
- wie?
- wat is CT volgens hem?
A
- T. Hirschi
- CT is het gevolg van een zwakke/ gebroken sociale band tussen individu en de groep ==> SOCIALISATIE
3
Q
vier vormen van socialisatie
A
- attachement (gehechtheid)
= de afstan t.a.v. de SL.
Hoe sterker je gehecht bent aan iemand, hoe kleinder de kans is op delinquent gedrag
vb. geen attachement is bij psychopaten - commitment (inzet)
= de inzet in activiteiten in de SL: langetermijnperspectief
–> common sense: legaal inzet leveren brengt meer op
vb. toewijding aan je studies - involvement (betrokkenheid)
= het vrijetijdsaspect:
Hoe meer activiteiten, hoe minder snel je in de CT belandt - belief (geloof)
= de mate waarin je aansluiting zoekt met de waarden en normen van de SL –> loopt samen met de rationaliseringstheorie
cultuur: je moet geloven in de normen van de SL
4
Q
wat wilt W. Reckless? en hoe?
A
controlemechanismen versterken
- intern: door socialisatie
- extern: door camera’s, politie, …
5
Q
Wat wilt T. Hirschi?
A
Sociale banden versterken
6
Q
2 positieve en 2 negatieve aspecten van de controle theorie
A
positief:
- gemengde theorie van individueel en sociaal gedrag
- gedeeltelijke empirische basis
negatief:
- moeilijk te operationaliseren
- probleem van causaliteit van de sociale band
- -> zwakke band leidt tot CT, maar kan ook vice versa