T2 sociaal-ecologische theorieen Flashcards
1
Q
CHICAGO SCHOOL
- wat?
- wie?
A
= relatie tussen CT en demografische en geografische aspecten
- urbanisatie & migratie
- the roaring 20
- -> identificatie probleempunten in de stad
- Robert Park
- Ernest Burgess
2
Q
Robert Park
A
= grondlegger van de menselijke ecologie
- Etnografische studies: leer van de interactie tussen SL en de omgeving
- Life histories: groep in kaart brengen en patronen herkennen
3
Q
Ernest Burgess
A
CONCENTRISCHE ZONES THEORIE
CT= afhankelijk van de zone
- -> buurten in transitiezones zijn vaak gedesorganiseerd
- -> CT in gedesorganiseerde buurten ligt hoger
4
Q
SOCIALE DESORGANISATIE THEORIE
- wie?
- wat?
- broken window theory?
A
clifford Shaw en Henry Mckay
=> relatie jongerenCT en desorganisatie stadbuurten
CT= gevolg van sociale desorganisatie
criminele attidues worden cultureel overgedragen
broken window theory: de neiging tot CT ligt hoger in gedesorganiseerde buurten
5
Q
2 positieve en 2 negatieve aspecten van de sociale ecologische theorie
A
positief:
- aandacht voor de methodologie
- aandacht voor de invloed van de sociale context
negatief:
- overconcentratie op bepaalde vormen van CT
- nostalgie naar pre-stedelijke realiteit