T3: Netwerkversterkend werken binnen de context Flashcards

1
Q

Sociale netwerkstrategieën

A

= een werkmethode.

= een omschrijving van min of meer vaste fasen en handelingswijzen om netwerkgericht en netwerkversterkend te gaan werken met cliënt(system)en. De werkmethode kan gezien worden als een verdere uitwerking van de sociale netwerkmethodiek

= Vaak afgekort als SNS, SNV, SONESTRA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sociale netwerkstrategieën: op wat gebaseerd

A

gebaseerd op een visie op netwerkgericht werken met cliënten. Het zet de cliënt en zijn netwerk centraal als actieve figuren

Het zet de cliënt en zijn netwerk centraal als actieve figuren in de oplossing van hun hulpvraag.

  • zelf keuzes laten maken
  • gelijkwaardigheid
  • begeleider is enkel ‘procesbewaker’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sociale netwerkstrategieën: taakverdeling cliënt, netwerk en begeleiders

A

cliënt + netwerk
- bepaalt de inhoud
- voortdurend actief aan het werk, regie over eigen hulpverleningstraject

Begeleider
- zegt niets over de inhoud
- begeleider van het proces/de fasen, facilitator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sociale netwerkstrategie: doel

A

= Versterken van het sociale netwerk rond een persoon, gezin of context waarbij de cliënten en hun naasten samen werken aan blijvende oplossingen voor de problemen, uitdagingen, zorgen … die ze ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale netwerkstrategieën via verschillende fasen

A
  1. het netwerkkompas
  2. het netwerkberaad
  3. het actieteam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale netwerkstrategieën via verschillende fasen: fase 1

A
  1. HET NETWERKKOMPAS
    = de richting bepalen
    = voorbereiding op het netwerkberaad
  • cliënt kiest één of meerder supporters die meedenken om zijn kompas in te stellen
  • supporters helpen brainstormen over hoe de situatie van de cliënt dient te veranderen
  • op deze manier netwerkberaad voorbereiden
  • Wie wil ik betrekken? Welke mensen spelen, speelden of kunnen een rol spelen?
  • Wat wil ik veranderen? Hoe ziet mijn situatie er binnen zes maanden uit als ik (n)iets doe?
  • Wat gun ik mezelf en anderen?
  • Vragen aan het netwerkberaad opstellen.

Aandacht voor de voorbereiding van het netwerkberaad en voor complexe, gespannen (familie)relaties.

wat doet de begeleider?
- motiveert cliënt om een netwerkberaad te organiseren
- neutrale houding
- doormiddel van vragen stellen helpen voor- en nadelen op een rijtje zetten
- geeft heldere uitleg over het doel van het netwerkberaad en over de stappen
- aanmoedigen om oplossingen te vinden in het belang van de cliënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sociale netwerkstrategieën via verschillende fasen: fase 2

A
  1. HET NETWERKBERAAD
    het netwerkberaad verloopt in verschillende stappen:
    INFORMATIEFaSE
    PRIVETIJD
    PRESENTATIE VAN HET PLAN

Centraal staat dat de cliënt een plan maakt voor de toekomst met de voor hem belangrijke mensen.

WINST?
Eigenaarschap bij de cliënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sociale netwerkstrategieën via verschillende fasen: fase 2 netwerkberaad stap 1

A
  1. Informatiefase:

De cliënt legt zijn vragen voor aan de deelnemers.

Cliënt, leden van de familie en het sociaal netwerk en/of professionals geven informatie over bijvoorbeeld een ziekte of stoornis, en over de problemen die hiermee samenhangen.

Deelnemers kunnen de cliënt en/of professionals vragen stellen. In bepaalde situaties kan het ook voorkomen dat er verplicht toezicht is bij het plan. Dit betekent dat er professionals aan tafel zitten die voorwaarden stellen aan het plan dat straks wordt opgemaakt, bijvoorbeeld een justitie-assistent, een gemandateerde voorziening of een arts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociale netwerkstrategieën via verschillende fasen: fase 2 netwerkberaad stap 2

A
  1. Privétijd:

De begeleider en eventuele andere professionals verlaten de bijeenkomst.

  • praten met elkaar
  • nemen besluiten
  • maken een plan voor de toekomst.
  • zolang als nodig is om het plan af te spreken en op te maken.

De begeleider verblijft in een andere ruimte in de buurt. Mochten er vragen zijn, dan is hij direct beschikbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sociale netwerkstrategieën via verschillende fasen: fase 2 netwerkberaad stap 3

A
  1. Presentatie plan:

De begeleider sluit weer aan als de deelnemers klaar zijn om hun plan te presenteren.

De begeleider:
- uit zich niet inhoudelijk over het plan.
- Wel kan hij verduidelijkingsvragen stellen.

Alleen wanneer sprake is van verplicht toezicht, wordt aan deze professionals gevraagd of het plan voldoet aan de voorwaarden die zij vooraf stelden.

Wanneer iedereen rond de tafel zijn akkoord geeft over het plan, dan stellen de cliënt en deelnemers een actieteam samen.

Als professionals een rol krijgen in het actieplan, is hun deelname in een actieteam (fase 3) een logisch vervolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sociale netwerkstrategieën via verschillende fasen: fase 3

A
  1. SAMENWERKEN IN EEN ACTIETEAM

Een actieteam bestaat uit de cliënt, vertegenwoordigers uit de familie en het sociale netwerk en professionals die een rol spelen in de uitvoering van het opgemaakte plan.

  • Komen minimaal om de zes weken samen
  • Voeren het plan uit
  • Volgen de situatie op
  • Evalueren en sturen bij

Het actieteam komt er in plaats van de professionele overleggen, die vaak zonder de cliënt en diens vertegenwoordigers plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meerwaarde van de werkmethode van sociale netwerkstrategieën

A
  • eigenaarschap
  • verantwoordelijkheid
  • meer welbevinden
  • enthousiast
  • vermindert de afhankelijkheid van professionals
  • sluit bovendien meestal beter aan bij hoe de cliënt zijn leven wil leven.
  • context kan in het netwerkberaad zorgen delen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Organisaties die sterk werken volgens sociale netwerkstrategieën

A
  • dop
  • Lus
  • 1 gezin 1 plan
  • EKC eigen kracht-conferentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mantelzorger

A

Mantelzorger ben je als je op regelmatige basis zorgt voor een partner, ouder, een kind, schoonouder, een buur of een vriend die omwille van ziekte, handicap, mentale problemen of een psychische problemen extra zorg nodig heeft.

  • mantelzorgers doen dit omdat ze met de persoon een affectieve, sociale band hebt.
  • het is dus niet hun beroep
  • het is ‘vrijwillig’
  • In bepaalde sectoren vaker benoemd als ‘cliëntvertegenwoordiger’.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mantelzorg

A

Het woord ‘mantelzorg’ is in 1972 bedacht door de arts-internist en hoogleraar Hattinga Verschure. Hij bedoelde daarmee

alle zorg die mensen in een klein sociaal netwerk aan elkaar geven op basis van vanzelfsprekendheid en bereidheid tot wederkerigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mantelzorger: takenpakket

A

vier rollen in het takenpakket

  1. Zorgverlener: huishoudelijke taken, verzorging, emotionele steun, administratie
  2. Co-diagnosticus: opvolgen ziektebeeld
  3. Crisismanager: brandjes blussen, problemen en crisissen oplossen
  4. Belangenbehartiger: de stem van de cliënt brengen en verdedigen, indien nodig
17
Q

Mantelzorg: mantelzorgstatuut

A

Sinds 01/09/2020 is er in België een officiële erkenning voor mantelzorgers:

  • Mantelzorgpremie
  • Mogelijkheid tot mantelzorgverlof
  • Betere opvolging vanuit overheid ifv maatregelen ter ondersteuning
18
Q

Mantelzorg: zorgzwaarte

A

= de mate waarin de mantelzorg voor de verzorgende persoon doorweegt

erg verschillend:
- Aard van de zorg verschillend volgens aard van de problematiek

Zwaarte van de zorg wordt beïnvloed door:

  • Gevoel van keuzevrijheid
  • verzeilt in een situatie van ‘vraagverlegenheid’
  • Het gevoel altijd bereikbaar en/of beschikbaar te moeten zijn
  • Onvoorspelbaarheid van het ziektebeeld
  • de toename van zorgbehoeftigheid
  • (Gevoel van) isolatie
  • Persoonlijkheid en copingstijl van de mantelzorger
  • Eigen fysieke en mentale gezondheidsklachten
19
Q

Hoe kunnen we zorgen voor mantelzorgers?

A
  • Pyscho-educatie en coaching
  • Lotgenoten ontmoeten
  • Inzetten van sociale netwerkstrategieën
  • Respijtzorg
  • Geluksgericht werken
20
Q

Mantelzorgers ondersteunen: Respijtzorg

A

= biedt de mogelijkheid om de mantelzorgers de zorg van hun zorgvrager even over te laten nemen. De bedoeling is dat de zorggever even rust en vrij kan nemen van de zorg die hij/zij dag en nacht moet geven.

Verschillende varianten van respijtzorg:

  • Kortdurend verblijf in een voorziening of woonzorgcentrum
  • Ondersteuning aan huis
  • Huizen voor respijtzorg/mantelzorgvakanties
21
Q

Mantelzorgers ondersteunen: geluksgericht werken

A
  • Bij zwaarbelaste mantelzorgers, “Wat heeft u nodig om gelukkig te zijn?”
  • aan de hand van een mantelscan aangevuld met extra vragen over geluk
  • Geluksroute: vijf gesprekken gericht op geluk
22
Q

Mantelscan

A

De MantelScan is een instrument dat hulpverleners helpt om zicht te krijgen op de krachten maar ook risico’s van het netwerk rond een mantelzorger (de draagkracht en de draaglast). Hiermee kunnen zij het risico op overbelasting van het (mantel)zorgnetwerk inschatten.

23
Q

Organisaties die ondersteuning bieden aan mantelzorgers

A
  • Magenta
  • samana mantelzorgtelefoon
  • coponcho
  • villa rozerood
24
Q

Weerstand als feedback

A

= Cliënt die zegt: “Wat je nu doet of wil, werkt niet voor mij.”

Weerstand is vaak = emoties, motieven

Weerstand ≠ weigering

“Ik durf niet …”
“Ik ben bang/onzeker voor de reacties …”
“Ik ben beschaamd voor mijn situatie …”
“Ik wil me niet zwak tonen …”
“Ik wil het alleen kunnen …”
“Ik ben er (nog) niet klaar voor …”

  • Achterhalen en begrijpen wat de weerstand veroorzaakt
  • zicht krijgen op de gevoelens, gedachten en motieven
25
Q

Aan de slag met weerstand

A
  • zelf rustig blijven
  • Stimuleren, niet forceren
  • Erkenning geven voor wat moeilijk loopt – complimenten geven voor reeds geleverde inzet
  • Wees empathisch
  • Een pauze inlassen en later opnieuw proberen
  • investeer intussen in de hulpverleningsrelatie door in te zetten op (kleine) succeservaringen die terug vertrouwen geven
  • verken de situatie verder
  • oplossingsgerichte vragen
26
Q

weerstand bij de cliënt

A
  • “Je bent geen begeleider als je nog nooit weerstand bent tegengekomen”.
  • Weerstand ≠ weigering

–>

  • Stimuleren, niet forceren
  • Erkenning geven voor wat moeilijk loopt – complimenten geven voor reeds geleverde inzet
  • Wees empathisch
  • Een pauze inlassen en later opnieuw proberen
27
Q

Weerstand bij cliënt: oplossingsgerichte vragen

A
  • Toekomstgerichtheid brengen
  • Zoeken naar uitzonderingen
  • Positieve als uitgangspunt
  • “Wat zou het ergste zijn dat mensen kunnen denken?”
  • “Wat is het ergste dat er kan gebeuren als u niets doet?” “Wat zorgt er nu voor dat het niet erger is?”
  • “Stel dat het uitzonderlijk toch eens zou lukken, wat zou daar dan voor zorgen?”
  • “Wat zal er voor jou in de plaats komen wanneer je niet meer beschaamd bent?”
  • “U moet wel een goede reden hebben om niet meer met X te willen praten. Kan je daar iets meer over vertellen?”
  • “Stel dat persoon X uw verlangen om een goede werkkracht te zijn, respecteert … wat zal er tussen jullie anders of beter zijn?
28
Q

Wat als er geen netwerk is?

A
  • Grondige netwerkanalyse !
  • Andere manieren van netwerkanalyse verkennen, bv.: herinneringen ophalen, foto’s bekijken, levenslijn …
  • Oplossingsgerichte vragen

Er is bijna altijd wel iemand!

29
Q

Wat als er geen netwerk is: inzetten op nieuwe netwerken

A
  • Aansluiten bij bestaande organisaties: oudergroepen, hobby’s, buurthuizen, buddy’s, vrijwilligerswerk, …
  • Buurtwerking (zie volgende les)
  • VERTREK VANUIT KRACHTEN, WENSEN
30
Q

(V)echtscheiding: de strijd-draaiklok bij vechtscheidingen

A

parallel ouderschap

Een (v)echtscheiding is een rouwproces
- De beslissende ouder
- De niet-beslissende ouder

  • Een (v)echtscheiding zorgt voor veel en hoge tegenstrijdige emoties: kwaadheid – verdriet – angst - afscheid – leegte – jaloezie - nieuwe levens – nieuwsgierigheid - …
  • Wat normaal werkt, werkt vaak omgekeerd bij vechtscheidingen.
  • Ouders lopen vast in een vicieuze cirkel van strijd
  • De waarneming van het gedrag van de andere ouder raakt negatief gekleurd door de strijd tussen de ouders.
  • Verwijtende taal en negatieve beïnvloeding van het kind in relatie tot de andere ouder.
31
Q

(V)echtscheiding: hoe werkt het parallel ouderschap

A
  • Een “muur” bouwen als rustpunt in de strijd
  • De blik van de ouder terug richten op het kind, op het ouderschap
  • De andere ouder kunnen aanvaarden als ‘ouder van het kind’
  • Ouders aanspreken als ouders: “jij als vader …”, “jij als moeder …”.
  • uitspraken vanuit ex-partenr stoppen –> verwijzen naar de muur -> vertalen naar uitspraken vanuit het ouderschap
  • kaderen binnen het systeemdenken
32
Q

(V)echtscheiding: de rol van het netwerk

A
  • “Wie is er op de hoogte?” “Wie is steunend/betekenisvol?”
  • De steun, de adviezen van de mensen rondom ons, werken vaak als olie op het vuur in de strijd.
  • Belangrijk om zicht te krijgen om de invloed van het netwerk en waar nodig hen te betrekken in het parallel ouderschap.

strijdende netwerken –> netwerk dat mee gaat in verwijten of die zelfs versterken

33
Q

(V)echtscheiding: houding als begeleider

A
  • Stop elke uitspraak vanuit ex-partnerschap en herhaal, herhaal, herhaal …
  • Ga niet in op het inhoudelijke
  • Geef erkenning voor het leed en de pijn
  • Maak het proces visueel
  • Wees transparant en duidelijk, begrens waar nodig
  • Duo-trajecten als meerwaarde
  • Zorg voor jezelf als begeleider – vechtscheidingen = energievretend !
34
Q

Onveilige netwerken

A

Onveilig netwerk kan wel steunend zijn voor de cliënt.

Wat doen als OB?

  • Bezorgdheden daarover openlijk bespreken met de cliënt > evt. afspraken maken
  • toezicht houden op de veiligheid a.h.v. afspraken
  • aanklampend werken
    inzetten op krachten van het netwerk

Cliënten beslissen zelf wie ze waarvoor aanspreken

Dubbele opdracht als begeleider:
- Focussen op krachten en steunende rol van het netwerk
- Focussen en toezicht houden op de veiligheid