T1: Een krachtgerichte visie op het werken met netwerken Flashcards
Nieuwe inzichten in de menswetenschappen periode 1945-1970
- Professionele MEDISCHE zorg
- Focus op tekorten/ beperkingen
- Residentieel / weg van de samenleving
verstandelijke beperking –> gevolg van een biologische defecten of tekorten
focus: bijna uitsluitend op medische behandeling en zorg
geen aandacht voor re-integratie
Nieuwe inzichten in de menswetenschappen periode 1970-1990
- Professionele – THERAPEUTISCHE zorg
- Beperkingen, met oog voor ontwikkelingsmogelijkheden
- Professionele zorg wordt sterker dankzij sociale interacties met niet-professionelen –> een beginnende ondersteuning van het sociaal netwerk
benadering steeds meer vanuit kansen, mogelijkheden en ontwikkelingsstimulering
Nog sprake van dualiteit:
- Nadruk ligt nog op beperkingen, maar ook al op het zien van mogelijkheden
- nog overtuigd van belang van interactie in speciale voorzieningen, maar er is ook al aandacht voor interacties in de ‘gewone’ omgeving.
Nieuwe inzichten in de menswetenschappen periode 1990…
- eigen sociale omgeving en netwerk
- Krachtgericht denken en werken
- Deel van de samenleving
De betekenis van verandering: mensvisie
1945-1970: mensen met een beperking. Mensen met problemen en tekorten
+
1970-1990: mensen met mogelijkheden
+
1990…: mede-mens
De betekenis van verandering: hulpverleners
1945-1970: artsen / verpleegkundigen
+
1970-1990: therapeut / orthopedagoog, psycholoog
+
1990…: ondersteuners / assistenten
De betekenis van verandering: doel
1945-1970: goed zorg
+
1970-1990: competenties / zelfstandigheid (“fix what is broken”)
+
1990…: kwaliteit van bestaan / zelfbepaling –> krachtgericht werken!
De betekenis van verandering: middel
1945-1970: zorgplan
–>
1970-1990: ontwikkelingsplan
–>
1990…: handelingsplan
De betekenis van verandering: instelling
1945-1970: grote instituut op grote afstand van de samenleving
–>
1970-1990: specifieke voorziening in de samenleving
–>
1990…: ‘gewone’ voorziening in de samenleving
De betekenis van verandering: maatschappijbeeld
1945-1970: segregatie
–>
1970-1990: normalisatie
–>
1990…: inclusie
Van family naar framily
Evoluties:
- Complexe samenleving
- Globalisering
- Mobiliteit
- Individualisme
- ‘klassieke’ groepen
Gevolgen:
–> Individuele vrijheid en keuze
–> Eenzaamheid, draaglast te hoog –> Kwetsbare mensen hebben nood aan professionals
–> de rol van familie is hierdoor veranderd
–> vrienden en kennissen vaker een meer centrale plaats
–> vrienden die de rol van familie vervullen = Framily
Sociaal kapitaal: Bourdieu?
Bourdieu, een Franse socioloog
- Onderzoek naar wat maakt dat mensen moeilijkheden ondervinden in de maatschappij
- Hij maakt een onderscheid tussen economisch, sociaal, cultureel kapitaal
- Hij situeert het alleen op microniveau
Sociaal Kapitaal: Durkheim
Durkheims inzichten kunnen we als de voedingsbodem zien van het begrip. Hij benoemde het belang van een gemeenschap en het groepsleven - vanuit een filosofische analyse - als antwoord voor zelfdoding
Sociaal kapitaal: Putnam
Sociaal kapitaal is voor Putnam een hulpbron van een land of een regio, dus op het maatschappelijke of het macroniveau. Hij situeert het niet (alleen) op het niveau van het individu of het microniveau (wat de socioloog Bourdieu wel doet bij het beschrijven van ‘sociaal kapitaal’).
- Het is een hulpbron op macroniveau
- Wederkerigheid – maatschappelijk belang
- Beïnvloedt de kwaliteit van onze samenleving
- Veel sociaal weefsel met brede samenwerking tussen sectoren, groepen, …
- Een samenleving met openheid voor kwetsbare doelgroepen.
Sociaal kapitaal
= de aanwezigheid van een samenhorigheidsgevoel binnen een groep of samenleving, waardoor elk lid zich verbonden voelt en van daaruit bereid is om de verantwoordelijkheid op te nemen om zich te richten op de gemeenschappelijke doelen van die samenleving.
Sociaal kapitaal bevat 3 elementen
- vertrouwen
- gedeelde normen
- netwerken
Sociaal kapitaal bevat 3 elementen: Vertrouwen
Vertrouwen t.a.v. familie, vrienden en bekenden die tot jouw directe omgeving behoren.
Het is een essentieel gegeven omdat het onze samenwerking met elkaar makkelijker maakt.
Stel je voor dat je niemand uit je nabije omgeving kan vertrouwen, dan zal er weinig samenwerking en samenhang ontstaan.
Integendeel kan dit leiden tot individuele en relationele problemen.