T2: Een netwerkanalyse Flashcards

1
Q

Netwerkanalyse

A
  • Visualiseren van het netwerk
  • Dynamisch
  • Specifieke context
  • Inzicht ontwikkelen
  • Betrokkenheid
  • Bereidheid tot samenwerking
  • Confronterend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De sociale netwerkmethodiek

A

Maria Scheffers, auteur

Specifieke werkvorm om samen met de cliënt te werken aan het ontwikkelen van een vitaal sociaal netwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De sociale netwerkmethodiek. Waarom en wat is het doel?

A

Het algemeen doel: de persoonlijke omstandigheden van de cliënt verbeteren en er voor te zorgen dat hij terug aansluiting kan voelen en ervaren met de samenleving (sociaal kapitaal).

  1. Netwerkversteviging
    Reanimeren
    Activeren
    Deblokkeren
    Intensiveren
    Onderhouden

2) Netwerkuitbreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De sociale netwerkmethodiek: netwerkversteviging, reanimeren

A

Iemand die op de achtergrond is verdwenen, terug in beeld brengen.

Vanuit de betekenis die aan deze relatie wordt gegeven zoeken naar een nieuw impuls die de relatie nieuw leven kan inblazen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De sociale netwerkmethodiek: netwerkversteviging, activeren

A

Wanneer we activeren, proberen we het bestaande netwerk te versterken door de betrokkenheid van de verschillende partijen te vergroten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De sociale netwerkmethodiek: netwerkversteviging, deblokkeren

A

Sommige relaties zijn gestrand in een ruzie of discussie. Deze conflictsituaties kunnen ontstaan zijn vanuit een banaal feit maar ook wel door ernstige situaties.

Met alle voorzichtigheid kan de relatie door de O.B. in beeld gebracht worden en wordt er gezocht naar de betekenis van ‘het gemis’ en de afwezigheid van die persoon voor de cliënt. Soms kan naast de pijn die de ander heeft veroorzaakt, ook een groot verlies en gemis zitten. Vanuit het gesprek kan eventueel beslist worden dat je op zoek gaat naar bemiddeling in de relatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De sociale netwerkmethodiek: netwerkversteviging, intensiveren

A

Soms leren we iemand via via kennen maar is er niet regelmatig een spontane ontmoeting. De cliënt benoemt de relatie als leuk, fijn, gezellig. Hoe kan de andere meer bereikt worden? Hoe kunnen we het contact tussen twee of meer personen versterken?

Dit kan bijvoorbeeld wanneer de personen elkaar beter leren kennen door vaker dingen samen te ondernemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De sociale netwerkmethodiek: netwerkversteviging, onderhouden

A

Cliënten zijn zich niet altijd bewust van hun rijkdom aan contacten.

Daarom is het belangrijk om met hen in te zetten op het ‘levendig’ houden van de bestaande contacten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De sociale netwerkmethodiek: netwerkuitbreiding

A

Wanneer een cliënt geen of weinig bestaande contacten kan verstevigen, is het noodzakelijk om verder te kijken in de richting van nieuwe contacten.

  • inzetten van vrijwilligers of zelf een rol opnemen als vrijwilliger
  • aansluiten bij bestaande organisaties
  • buurtwerking…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

5 fasen van de sociale netwerkmethodiek

A
  1. inventariseren
  2. analyseren
  3. handelingsplanning
  4. uitvoeren
  5. evalueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De sociale netwerkmethodiek: fase 1

A

FASE 1: INVENTARISEREN VAN HET SOCIALE NETWERK

WANNEER?
- Intake
- Tijdens het begeleidingsproces
–> op vraag/in samenspraak met de cliënt (krachtgericht)

HOE?
- Genogram
- Ecogram
- Concentrische cirkels van Lensink

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De sociale netwerkmethodiek: fase 2

A

FASE 2: ANALYSEREN VAN HET SOCIAAL NETWERK

  • De balans wordt opgemaakt. –> Tevredenheid bij de cliënt over bestaande netwerk?
  • De gesprekken voeren vragen tijd
    Het sociaal kapitaal: bonding en bridging?
    De omvang?
    De heterogeniteit?
  • Worden de behoeftes voldoende voldaan?
  • Op het einde van deze fase: zicht op hulpbronnen en beperkingen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De sociale netwerkmethodiek: fase 3

A

FASE 3: OPSTELLEN VAN DOELEN IN HET HANDELINGSPLAN

SMART-doelen worden opgesteld –> zie cursus O.W. 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De sociale netwerkmethodiek: fase 4

A

FASE 4: UITVOEREN VAN HET HANDELINGSPLAN/DE DOELEN

  • De doelen worden omgezet in acties.

–> Tussenstap nodig? Sociale vaardigheidstraining, rouwverwerking,…
–> Netwerkversteviging / netwerkuitbreiding

Werk met kleine stapjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De sociale netwerkmethodiek: fase 5

A

FASE 5: TUSSENTIJDSE EN EINDEVALUATIE

  • Evalueren gedurende het proces, indien nodig bijsturing
  • Eindevaluatie:
    – De cliënt de kans bieden om eigen (ver)nieuw(d) sociaal netwerk te bespreken
    – In drukke tijden durft men evaluatie te vergeten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De sociale netwerkmethodiek: aantal specifieke aandachtspunten

A
  • Bewaak de betekenis en gevoelens van de cliënt
  • Wees zorgzaam

Belemmeringen:
- Negatieve gevoelens (krijgen voorrang)
- ‘De ander moet het initiatief nemen’
- Idealisering van relaties
- Praktische belemmeringen: mobiliteit, financiële middelen
- Weerstand van de ander

17
Q

Genogram: Wat en doel

A
  • Visuele weergave van familiebanden
  • Intergenerationeel (min. 3 generaties)
  • Voorstelling van verwantschap en gezinssamenstellingen
  • Via vaste symbolen

Doel:
- Exploratie instrument voor intergenerationeel netwerk
- Genogram helpt zoeken naar betekenisvolle, feitelijke informatie i.v.m. ruime familiecontext
- Aandacht naar de aard en de beleving van de verschillende relaties
- Bevorderen van informele steun

18
Q

Genorgam: het gesprek

A
  • De cliënt start, hij kiest wie als eerste wordt benoemd.
  • Geef de cliënt de ruimte en tijd om zijn levensverhaal te vertellen
  • Laat cliënt mee tekenen wanneer je het nodig acht.
  • Neem je tijd, durf door te vragen, ook naar betekenis van moeilijke relaties maar met respect voor de cliënt. Maar wees voorzichtig.
  • Denk goed na over je vragen (zie ook volgende lessen).
19
Q

Ecogram

A

Voorstelling sociaal netwerk – concretisering leefwereld –> hulpbronnen ontdekken en eventueel versterken.

Sociaal netwerk –> drie gebieden van betekenisvolle relaties:
- Familie
Verwantschap en - vriendschappelijke relaties
- Maatschappelijke diensten en functionele contacten

20
Q

Netwerkcirkel van Lensink: layout

A

CIRKELS
- Hoe dichter bij de cliënt, hoe intiemer het contact.
- Hoe verder, hoe professioneler/zakelijker

KWADRANTEN
Zegt iets over het ‘soort’ contact

21
Q

Netwerkcirkels van Lensink: verschillende cirkels en doel

A

DE CIRKELS
- Intimi: de hechte steunfiguren, bv.: ouders, partner, kinderen, heel goede vrienden …
- Vrienden: zij weten waar iemand mee bezig is, kennen je in je sterktes en zwaktes- een kleine groep vrienden om wie je geeft.
- Bekenden: Deze mensen ken je wel, maar staan niet echt dichtbij. Deze mensen zijn vaak gekoppeld aan de plekken waar je komt. Mensen uit de buurt, het werk, hobby.
- Diensten: een professioneel contact, geen emotionele betrokkenheid

DOEL: ontwikkelen van een meer vitaal sociaal netwerk.

22
Q

Netwerkcirkel van Lensink: kwadranten

A

DE KWADRANTEN
- Familie: familieleden, partner
- Cliëntcontacten: ontmoetingen in de specifieke context van ‘wonen’, ‘werk’ en/of ‘vrije tijd’: bv. leden van de sportclub, collega’s, kotgenoten, klasgenoten …
- Professionals: ontmoetingen in een professioneel/zakelijk kader waarin de cliënt gebruik maakt van (en/of betaalt) voor een dienst.
- Samenleving: alle mensen die je kent, maar niet ontmoet heb in één van bovenstaande contexten. Dit zijn mensen die je spontaan ontmoet in de samenleving, bv. op café, tijdens het uitgaan … vaak gaat dit over kennissen en vrienden die niet gekoppeld zijn aan één specifieke context.

23
Q

Netwerkcirkel van Lensink: opbouw

A

1/ Voor het tekenen wordt een lijst gemaakt van alle namen van de betrokken personen. Indien onduidelijk, verduidelijk tussen haakjes het soort contact.
Om iemand een plek te kunnen geven in de netwerktekening zijn er een aantal voorwaarden:

  • De cliënt kent de betrokken persoon en zijn naam
  • Een rechtstreekse relatie tussen hen beide
  • In het afgelopen jaar is er contact tussen hen geweest
  • De cliënt vindt dat de persoon voor hem belangrijk is of een rol speelt in zijn leven.

2/ Deze personen krijgen een plaats binnen 1 van de cirkels en in 1 van de kwadranten. Niet alleen de namen van de contacten zijn belangrijk, maar ook de positie van deze mensen ten opzichte van deze cliënten is interessant.