swk 2b Flashcards
concrete operationele fase
periode van cognitieve ontwikkeling tussen 7 en 12 jaar. juiste gebruik van logica
decenteren
het vermogen om rekening te houden met andere
reversibiliteit
het vermogen om uitgevoerde handelingen(in gedachte) weer terug te draaien
herinnering
coderen, opslaan, terughalen
zone van naaste ontwikkeling
kind kan iets bijna maar nog niet zelfstanding
metalinguistisch bewust zijn
het besef van eigen taalgebruik
tweetaling
meer dan 1 taal te spreken
geheugenstrategieën
herhaling
organisatie
cognitieve elaboratie
mindmap
iq
score van je mentale leeftijd en je echte
emotionele intelligentie
in welke mate mensen emotioneel vaardig zijn met expressie, kennis en empathie
meervoudige intelligentie
8 van Gardner
triarchische theorie van intelligentie
analytisch element: info verwerken en analyseren
creatief element: feiten en nieuwe info creatief oplossen
praktisch element: in de praktijk
assimilatiemodel
richt zich op kinderen uit migratie gezin voor Nederlandse taalvaardigheid
pluralistisch model
multiculturele samenleving waarin iedereen zijn culturele kenmerken behoud
biculturele identiteit
met twee verschillende culturen identificeren
pygmalion effect
wanneer een leraar iets van een leerling verwacht, vertoond hij dit gedrag ook
stadium van vlijt
kind ontdekt zijn talenten
verschuiving van karakterisering
eigenschappen worden persoonlijker
opwaartse sociale vergelijking
jezelf vergelijken met andere die beter presteren
neerwaartse
jezelf vergelijken met andere die minder presteren
moreel realisme
stadium voor kinderen waar regels vast en onveranderlijk zijn
abstract modeling
leraar doet gewenst gedrag voor met beloning
3 niveaus van moreel redenering
1 pre conventioneel - leren goed en fout, weten niet waarom
2 conventioneel - voelen schuldig na fout, ookal geen straf
3 post conventioneel - ontwikkelen eigen normen en waarden van goed en fout
adolescentie
periode tussen kindertijd en volwassenheid