swk 1b herkansing Flashcards

1
Q

psychologie

A

wetenschap van gedrag en mentale processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

toegepaste psychologie

A

met psychologische kennis problemen van andere oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

biologisch perspectief

A

alles met genen en lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cognitief prespectief

A

alles met geheugen en mentalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

behavioristisch

A

vanuit omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

whole person

A

geestelijke gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

humanistisch

A

vrije wil van iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

biopsychologie

A

specialisme die interactie tussen biologie, gedrag en omgeving onderzoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

evolutie

A

biologische verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dna

A

genetische eigenschappen informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

genen

A

erfelijke eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

fenotype

A

hoe je er van de buitenkant uitziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

genotype

A

eigenschappen die zijn vastgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

plasticiteit

A

zenuwstelsel kan zich aanpassen of veranderen, hierdoor kunnen leren door te ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zenuwstelsel

A

gehele netwerk van neuronen in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

centralen zenuwstelsel

A

hersenen en de ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hormoon

A

chemische boodschapper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

3 lagen van de hersenen

A

hersenstam, limbisch systeem, prefrontale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hersenstam

A

nodig voor minimale dingen als slapen, eten, drinken, ademen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

limbisch systeem

A

blije dingen zoals emoties en vreugde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

prefrontale cortex

A

school dingen zoals lezen, motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

spiegelneuronen

A

zenuwcel die word geactiveerd als jij of een ander een handeling uitvoert
vb: aap scheelt banaan omdat moeder dat ook doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

stimulatie

A

prikkeling van zintuig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

transductie

A

de omzetting van info naar prikkelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
sensatie
stadium van waarneming | vb: iedereen ziet plaatje anders
26
sensorische adaptie
zintuigen worden minder gevoelig | vb: water is na lang inzitten minder koud
27
absolute drempel
hoeveelheid voordat iets word opgemerkt
28
verschil drempel
met erg weinig verschil iets aanpassen
29
wet van weber
beer met basketbal
30
topdown
indruk van verwachtingen | vb: sleutel in rommelige tas
31
bottomup
op herinnering | vb: muis/man plaatje
32
veranderingsblindheid
als je verandering niet ziet
33
illusie
brein word getricked
34
concluderen door leren
door leren of ervaren
35
perceptuele predispositie
brein maakt zin automatisch af
36
habituatie
leren niet te reageren op herhalende stimulus | vb: verkeersgeluiden
37
pavlov
hond en bel
38
extinctie
verdwijning
39
behaviorisme
door omgeving
40
klassiek conditionering
pavlov/hond bel
41
operante conditionering
skinner: belonen en straffen
42
wet van effect
gedrag dat word beloond vaker vertonen
43
pre mack
iets wat niet leuk is betrachten door beloning | vb: toetje niet groente eten
44
inzichtelijk leren
probleem oplossen in onbekende situatie door oude ervaringen
45
latent leren
onopgemerkt leren
46
geheugen
coderen, opslaan, terughalen
47
chunk
elk patroon heeft in brein een betekenis | vb: groep letters worden zinnen
48
chunking
process van chunk
49
repeteren
info word steeds herhaald om te voorkomen dat het vervaagd
50
elaboratie
actief herhalen door verbanden te leggen
51
procedureel
herinneringen over hoe dingen gedaan moeten worden, vaak onbewust behalve 1e keer vb: veter strikken
52
declaratief
feitengeheugen waar inspanning voor nodig is | vb: de weg herinneren
53
impliciet
onbewuste herinnering | vb: bekende route rijden
54
expliciet
met aandacht verwerkt | vb: stof voor examen
55
intelligentie
eigenschap om moeilijke dingen snel te begrijpen
56
denken
je verstand laten werken
57
concept
mentale voorstelling van iets
58
conceptuele hiërarchie
niveaus van concepten | bv: dieren -> honden -> husky
59
schema
conceptueel kader voor het denken over themas | vb: vertrektijden op vliegveld
60
script
mentale scenarios van iets dat je verwacht
61
algoritmen
stappen die je zet om bepaald doel te bereiken | vb: tiktoks liken met mew zodat je veel mew op je fyp krijgt
62
heuristiek
met weinig inspanning en moeite betekenis geven aan moeilijke situatie vb: ezelsbruggetje
63
mentale set
nieuw probleem met oude (foute) oplossing
64
functioneel gefixeerdheid
niet iets nieuws kunnen koppelen aan iets dat al bestaat
65
confimation bias
info die niet in jou straat past, negeren
66
hindsight bias
neiging om na afloop van gebeurtenis denken dat je het allang al wist
67
anchoring bias
schatting baseren op informatie die er niks mee te maken heeft vb: van 250 naar 50 lijkt betere deal dan 55 naar 50
68
representatieve bias
stereotypes hebben
69
divergent denken
meerdere oplossing
70
convergent denken
één oplossing hebben
71
brainstormen
veel ideeën laten borrelen
72
g factor
je hebt het of je hebt het niet
73
Gardners meervoudige intelligentie
taalknap enzo
74
selfulfilling prophecy
als je dingen denkt te gebeuren, gebeurt het ook
75
pygmalion effect
leraren hebben bepaalde verwachting waardoor leerlingen die presentaties sturen
76
motivatie
datgene want iemand drijft tot bepaald gedrag
77
intrisentieke motivatie
van binnen uit, uit jezelf
78
extrinsieke motivatie
externe prikkels, van buitenaf
79
instinct theorie
aangeboren factoren
80
drijfveertheorie
biologische behoeftes om iets te doen | vb: water drinken wanneer je dorst heb
81
zelfdeterminateittheorie
autonomie, competitie, verbondenheid
82
sociale psychologie
hoe mensen elkaar beïnvloeden
83
sociale context
interactie tussen mensen
84
situatisme
gedrag word beïnvloed door omgeving
85
dispositionailisme
gedrag word bepaald door persoonlijkheid
86
sociale rol
gedragspatronen in groep
87
sociale norm
ongeschreven regel hoe leden zich moeten gedragen
88
kameleon effect
neiging om andere te imiteren
89
conformisme
aanpassen naar wat andere doen | vb: achterstevoren in de lift
90
bystander effect
hoe meer omstanders, hoe kleiner de kans dat er hulp word aangeboden
91
theorie of verwachte waarde
beslissing om wel of geen energie in een vriendschap te steken
92
stress
spanning of druk
93
stressor
factoren die stress veroorzaken
94
distress
reactie door stress
95
cognitieve beoordeling
hoe je ergens over denkt
96
aangeleerde hulpeloosheid
vb: iemand die word mishandeld denk dat het zijn schuld is
97
coping
positieve manier waarop iemand met stress of trauma omgaat 0