Supply chain management Flashcards

1
Q

Wat zit er allemaal in het transformatie proces

A

Input: inputs that wil be transformed (Materials information customers) & inputs that do the transformation (people, facilities)
Doorvoer: Operations and processes transform inputs into outputs.
Output: Products and services

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 4v zijn er bij de 4v analyse?

A

Volume (hoeveelheid)
Variety (diversiteit)
Variation (Variatie in verkoop)
Visabillity (zichtbaar voor de klant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Operations en processen kunnen hun kosten verminderen door:

A

Door het volume te vergroten
De diversiteit te verminderen
De variatie in verkoop te verminderen
Vermindering van zichtbaarheid naar de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het model van operations en proces management is een cirkel bestaande uit:

A

Direct (aansturen)
Design (vormgeven)
Deliver (Planning)
Develop (verbeteren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de definitie van:
Operations
Operational

A

Operations: zijn de benodigde middelen om producten of diensten te leveren
Operational: is het tegenovergestelde van strategie, het betekend gedetailleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De impact die operations en procesmanagement kan hebben op een bedrijf is:

A
Kosten reductie
Omzet verhoging
Risicoreductie
Beter kapitaal gebruik (minder voorraad
Solide basis: kennis en vaardigheden in huis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
Operations strategy komt tot stand:
Top down
Buttom up
Operations resources
Markt requirements.

Uit welke 5 bestaat deze laatste

A

Eisen van de markt:

Kwaliteit
Snelheid
Betrouwbaarheid
Flexibiliteit
Kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

5 aspecten van operactions performance

A
Kwaliteit
Snelheid
Betrouwbaar
Flexibel
Kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Operations strategy:

A

Is een patroon van beslissingen en acties die de lange termijn visie, doelstellingen en mogelijkheden vormgeven en leveren een bijdrage aan de bedrijfsstrategie om op lange termijn beter dan de concurrent te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 concepten die relevant zijn voor operations strategie

A

Business model: een plan dat een bedrijf invoert om inkomsten te genereren en winst te maken
Operating model: Een hooglevel design van de organisatie die er voor zorgt dat doelstellingen kunnen worden behaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn qualifiers?

A

Competitive prioriteiten waaraan een bedrijf moet voldoen om zicch als concurrent in de markt kwalificeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn order winners

A

Zijn de zaken die direcct bijdragen leveren aan de winsten binnen het bedrijf. Ze worden door klanten beschouwd als belangrijkste redenen voor de aankoop het product of dienst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Proces ontwerp

A

Is bezig met het inrichten van de algemene vorm van processen en hun gedetailleerde werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Proces ontwerp bestaat uit 2 delen:

A

Positionering (stelt de globale kenmerken van het ontwerp op. (volume/variatie)
Analyseren: verfijnt de details van het ontwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Productie proces typen:

A

Project proces: Laag volume vs hoge variëteit (bouw)
Jobbing: Lage volume vs hoge variëteit (kleermakers)
Batch: bredere reikwijdte wat betreft volume en variëteit (Productie van kleding)
Mass: Groot volume vs lagere variëteit (autofabriek)
continous: Nog groter volum vs Lage variëteit (olieraffinaderijen))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dienstverlenende proces typen

A
Professional service: hoog variëteit en laag volume (advocaten)
Service shops (zit tussen de 2 extremen in) scholen hotels)
Mass: Hoog volume lage en laag variëteit (callcenter)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

4 type layouts

A

Fixed possition: Vliegtuig
Functional:
Cell layout: Fiets ( bestaad uit meerdere onderdelen en het product wordt aan het einde samengevoegd.
Product layout: Lopende band. Auto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Job commitment beïnvloeden op 5 manieren.

A
Job enlargement
Job enrichment
Job rotation
Teamwork
Empowerment (verbeteren van het individueel vermogen)
19
Q

De flow objectives (doelstellingen) van proces design zijn:

A

Doorloopsnelheid verbeteren( aantal eenheden per tijdseenheid)
Doorlooptijd (tijd per eenheid)
Aantal eenheden in het proces
Bezettingsgraad

20
Q

Cyclustijd

A

De gemiddelde tijd dat het proces in beslag neemt tussen de opleveringen van eenheden

21
Q

Throughput rate

A

het aantal producten dat per tijdseenheid (bv. per uur) gereed is

22
Q

Throughput time

A

de tijd tussen dat de input arriveert tot dat deze het bedrijf verlaat. Bestaat uit bewerkingstijd en wachttijd.

23
Q

Proces mapping ( het in kaart brengen van alle processen) heeft 2 belangrijke kenmerken namelijk:

A

identificeren verschillende activiteiten van het proces.

Tonen stroom van goederen

24
Q

De voordelen van de serie gedomineerde (lange-dunne) configuratie zijn:

A

 Meer gestuurd
 Eenvoudige materialen
 Langere kapitaal vereisten
 Efficiëntere werking

25
Q

De voordelen van de parallelle gedomineerde (korte brede) configuratie zijn:

A

 Hogere mix flexibiliteit
 Hogere volume flexibiliteit
 Hogere robuustheid
 Minder eentonig

26
Q

agile

A

Innovative products

Responsive

27
Q

Supply Chain Operations Reference Model (SCOR) om de supply chain te verbeteren bestaat uit 5 soorten processen namelijk:

A
Bronnen
Maken
Leveren
Plan
Terugkeer
28
Q

Bullwhip effect:

A

Als de vraag erg fluctueerd kan je daar niet altijd even goed op inspelen. Zo kan je van een voorraad tekort naar een overschot raken in korte tijd.

29
Q

De Overall Equipment Effectiveness (OEE) is een vermenigvuldiging van een aantal factoren, die allemaal tussen 0 en 1 liggen, en 100%. Meestal omvat de OEE tenminste:

A

De machine-beschikbaarheid = (feitelijke productietijd) / (geplande productietijd)

De relatieve prestatie = (gemiddelde bewerkingstijd) / (snelst mogelijke bewerkingstijd)

De kwaliteitsefficiëntie
% goedgekeurde producten.

30
Q

Het basis niveau van de capaciteit in elke operation wordt met name beïnvloed door de volgende factoren:

A

Derving
Relatief belang van prestatiedoelen
Mate fluctuatie in vraag en aanbod

31
Q

3 manieren hoe je om kan gaan met fluctuatie in de vraag:

A

Negeren van de vraag schommeling (level capasity)
Aanpassen van de capasiteit (chase demand)
Aanpassen van de vraag (demand management)

32
Q

Informatiesystemen voor het bijhouden van voorraden:

A

Updating stock records (AH)
Forecast (voorspellen)
Generating inventory reports (regelmatig checken)
Generationg orders (Een systeem dat alles bij houd?)

33
Q

Infinite loading

Finite loading

A

Infinite loading: je staat bij het inplannen eerst overschrijdingen toe
Finite loading: je past alle orders direct in binnen de capaciteit

34
Q

5 manieren van het behandelen van klanten:

A
FIFO
LIFO
Customer priority
LOT
SOT
35
Q

Theory of Constraints (ToC)

doorlooptijd staat centraal

A

drum-buffer-rope concept

36
Q

Lean:

A

Door de klant centraal te stellen creeer je meerwaarde voor de klanten tegen minimale inspanning.
Functional
Effecient

37
Q

Lean synchronisation:

A

Het doel om onmiddelijk aan de vraag te kunnen voldoen zonder afval met behulp van JIT

38
Q

Single-Minute Exchange of Die (SMED)

A

ER voor zorgen dat intern werk (kan alleen als de machine stil staat ivm veiligheid) extern werk (kan worden gedaan als de machine loopt) wordt.

39
Q

Kwaliteit

A

is een samenhangende conformiteit aan de verwachtingen van klanten.

40
Q

Service level agreement

A

Alle schriftelijke overeenkomsten omtrent het kwaliteits niveau en de beschrijving van het product.

41
Q

Diagnose van kwaliteitsproblemen

A
  • De waargenomen kwaliteit kan slecht zijn omdat er een mismatch is tussen eigen internationale kwaliteit van de organisatie en die wordt verwacht door de klant
  • De waargenomen kwaliteit kan slecht zijn omdat er een mismatch is tussen het product of diensten concept en de manier waarop de organisatie de kwaliteit van het product of de dienst internationaal specificeert.
  • De waargenomen kwaliteit kan slecht zijn omdat er een mismatch is tussen de werkelijke kwaliteitsspecificatie van een product of dienst van een operation en de internationale kwaliteitsspecificatie
  • De waargenomen kwaliteit kan slecht zijn omdat er een mismatch is tussen externe communicatie of markt afbeelding en de werkelijke kwaliteit van een product of dienst die aan de klant geleverd is.
42
Q

cost of quality

A
  1. Preventie kosten
  2. Taxatiekosten
  3. Interne faalkosten
  4. Externe faalkosten
43
Q

European Foundation for Quality Management (EFQM) Excellence Model

A

dit business model is gericht op het streven naar duurzame hoogwaardigheid (´sustainable excellence´), waarin kwaliteit, efficiëntie en duurzaamheid centraal staan.

44
Q

Kernmeganisme van planning en control

A

loading (finite infinite)
Schudgling
Montoring
Sequesing (fifo)