Organisatie verandering Flashcards
Wat beweegt en remt geeldenkers
Beweeg:
Ambiguïteit instabiliteit pressie
Steekspel
Hoog in de bomen en belangrijk
Remt:
Gelabeld worden
Gestagneerd
Voorspelbaar zijn
Wat beweegt en remt Blauwdenkers
Beweeg:
Duidelijkheid
Puzzels en uiteenrafelen
Iets concreets tot stand brengen
Remt:
Er is geen werkelijkeheid
Emotioneel
Onzekerheden
Wat beweegt en remt Rooddenkers
Beweeg:
Iets leuks
Familie gevoel
Mensen inspireren
Remt:
Macho gedrag
Op de man spelen
Problematiseren
Wat beweegt en remt Groendenkers
Beweeg:
Verwondering
Uitproberen van nieuwe dingen
Uitdaging grenzen verleggen
Remt:
politieke spelletjes
Aan mensen sleuren
Perfectioneren
Wat beweegt en remt Witdenkers
Beweeg:
Onzekerheid
Innovatie
Mysteries
Remt:
Cliches
Regels
Wat zijn de 5 clusters en waar staan ze voor? Cools
Organisatieverandering is zeer complex en is op te delen in 15 gebieden die zijn onder te verdelen in 5 verschillende clusters namelijk:
Losgekoppeld systemen Over managen en gemanaged worden Chaos denken Sociopolitieke mechanisme Over fixatie
Welke 3 deelgebieden horen er bij het cluster losgekoppelde systemen
ALV
Ambiguïteiten in organisaties (Doelstellingen
Losse koppeling opvatting en gedrag
Vuilnisbesluitvorming in groepen
Welke 3 deelgebieden horen er bij het cluster Overmanagen en gemanaged worden
OPA
Oer conflict
Pocket veto
Autonome medewerkers en hierachische managers
Welke 3 deelgebieden horen er bij het cluster chaos denken
DAS
Dynamisch evenwichtig
Autonome ontwikkeling
Structurele spanning en conflicten
Welke 3 deelgebieden horen er bij het cluster socipolitieke mecchanisme
IEA
Actie theorie en macht
Informele organisatie
Economische uitwisseling
Welke 3 deelgebieden horen er bij het cluster over fixatie
GOV
Gemene problemen
Ontwikkelingspatronen
vergiftigende emoties
Noem de 6 bestandsdelen van geplande organisatie verandering
Uitkomsten/bestemming Contect/history Rollen/actoren Fasen/processen Communicatie/betekenis geving Sturen/reflectie
Waarom hebben de 6 bestandsdelen allen een dubbele benaming
De eerste term past bij een wat meer planmatige blik op veranderen. (concrete en tastbare aspecten)
De tweede term past bij een meer proces matige blik.(het zijn meer dimensies)
Wat zijn die idealen van de 5 kleuren
Geel, Het zien van overkoepelende belangen zodat collectieve effecten worden nagesteeft. iedereen wil en kan het eens met elkaar worden.
Blauw, alles is maakbaar en beheersbaar en kan volgens rationele planning tot stand brengen.
Rood, het zoeken naar een ideale fit tussen de individuele doelen en organisatie doelen
Groen: een lerende onderneming waar alles valt te leren en intentioneel het leren intentioneel wordt ingezet.
Wit: Spontane evolutie
Wat zijn de valkuilen van de 5 kleuren
Geel: Ontstaan van een ordinaire machtsstrijd
Blauw: Onvoldoende rekening houden met irrationele aspecten.
Rood: Gebrek aan harde uitkomsten
Groen: in sommige situaties willen of kunnen sommige mensen niet leren.
Wit: Ideologiseren