Studietaak 7 Motivatie Flashcards

1
Q

Wat is motivatie?

A

het proces van het aanzetten en ondersteunen van doelgericht gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de drive theory?

A

interne krachten die streefden om homeostatische lichaamsbalans te handhaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt de drive theory in?

A

Hull verbreedde aandrijfconcept door te veronderstellen dat fysiologische tekorten primaire behoeften waren die aanleiding gaven tot aandrijvingen om de behoeften te verminderen. Gedrag dat versterking heeft gekregen om aan een behoefte te voldoen resulteerde in drive reduction (reductie van aandrijving)&raquo_space; Als een hongerig konijn eenmaal eten heeft gevonden zal de drive om eten te vinden verminderen. Dit proces ziet er als volgt uit:
Need  Drive  Behavior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de nadelen van de drive-theory?

A

Alleen korte termijn doelen

niet voor complexe taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de conditioning theory?

A

verklaart motivatie in termen van reacties opgewekt door stimuli (klassieke conditionering) of uitgezonden in de aanwezigheid van stimuli (operante conditionering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verklaar het klassiek conditioneren motivatie?

A

Worden motiverende eigenschappen van ongeconditioneerde stimulus (UCS) overgedragen op de geconditioneerde stimulus (CS) via herhaalde paren.
» Conditionering vindt plaats wanneer de CS een geconditioneerde respons (CR) opwekt.
» Passieve kijk op motivatie, omdat het postuleert dat zodra conditionering optreedt, de CR wordt opgeroepen wanneer de CS wordt gepresenteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verklaart het operant conditioneren motivatie?

A

Versterkers kunnen beïnvloeden wat mensen doen. Wat gedrag echter beïnvloedt, is niet versterking, maar overtuigingen over versterking. Mensen ondernemen activiteiten omdat ze geloven dat ze versterkt zullen worden en die versterking waarderen. Wanneer versterkingsgeschiedenis strijdig is met de huidige overtuigingen, handelen mensen op basis van hun overtuigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de cognitieve consistent theory?

A

veronderstelt dat motivatie het gevolg is van interacties van cognities en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de balance theory?

A

mensen hebben de neiging om relaties tussen personen, situaties en gebeurtenissen cognitief in balans te brengen.
Balance Theory voorspelt dat wanneer er balans is tussen relaties er geen neiging zal zijn om deze relaties te veranderen. Wanneer er wel sprake is van disbalans zal er getracht worden om deze relaties te veranderen (probleem oplossen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de problemen van de balance theory?

A

Voorspelt wanneer mensen de balans zullen herstellen maar niet hoe ze dat doen.
̵ De theorie houdt niet adequaat rekening met het belang van onevenwichtige relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is cognitieve dissonante?

A

individuen doen een poging om consistentie te handhaven tussen hun
overtuigingen, houdingen, meningen en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn Costante relatie, irrelante relaties en dissonante relaties?

A

− Constante relatie = cognities sluiten op elkaar aan
» ik geef vanmiddag een speech in Amsterdam. Ik rij er nu naartoe.
− Irrelevante relaties = cognities hebben niks met elkaar te maken&raquo_space; Ik hou van chocola. Er staan een treurwilg in mijn tuin.
Gedownload door: celinejansen1 | celinjans@gmail.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
− Dissonante relaties = cognities zijn tegenovergesteld aan elkaar + spanning leidt tot reductie. Cognitieve dissonantietheorie houdt ook rekening met het belang van de cognities. Grote discrepanties tussen triviale cognities veroorzaken niet veel dissonantie.
» Ik vind Deborah niet aardig. Ik koop een cadeau voor haar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de humanistiek theory van motivatie?

A

= grotendeels constructivistisch en benadrukt cognitieve en affectieve processen. Het richt zich op de capaciteiten en mogelijkheden van mensen bij het maken van keuzes en controle over hun leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn humanistische veronderstellingen?

A

de studie van personen is holistic (holistisch): om mensen te begrijpen, moeten we hun gedrag, gedachten en gevoelens bestuderen. Humanisten zijn het niet eens met behavioristen die individuele reacties op afzonderlijke stimuli bestuderen. Humanisten benadrukken het zelfbewustzijn van individuen.
̵ Menselijke keuzes, creativiteit en zelfactualisatie zijn belangrijke gebieden om te bestuderen. Motivatie is belangrijk voor het bereiken van basisbehoeften, maar er zijn grotere keuzes beschikbaar bij het streven naar maximalisatie van het potentieel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de hierachy of needs theorie?

A

Het meeste menselijke gedrag is gericht op het bevredigen van behoeften. Behoeften zijn hiërarchisch. Lagere-orde-behoeften moeten eerst bevredigd worden voordat hogere-orde- behoeften menselijk gedrag kan beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de trede van de piramide van Maslov?

A
  1. lichamelijke behoefte, 2. veiligheidsbehoefte 3. sociaal contact. 4 waardering en erkenning

1 t/m 4 deprivation needs -> tekortkoming leidt tot motivatie

  1. behoefte aan zelfactualisatie/zelfontplooing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de kritieke op de theorie van maslov

A

Conceptuele vaagheid: wat een tekort is, is niet duidelijk. Verschilt per persoon
̵ Behoeften van lagere orde zijn niet altijd sterker zijn dan behoeften van hogere orde.&raquo_space; Veel mensen riskeren hun veiligheid om anderen te redden van gevaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de actualizing tendens?

A

Het leven vertegenwoordigt een continu proces van persoonlijke groei. Dit proces, oftewel actualizing tendency, wordt door motivatie aangestuurd en is waarschijnlijk aangeboren.
= Enige fundamentele vorm waar alle anderen vormen van motivatie uit voortkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe kan de omgeving ectualiseringsneiging beïnvloeden?

A

Ervaringen en interpretaties bevorderen of belemmeren pogingen tot groei. Met ontwikkeling worden individuen meer bewust van eigen wezen en functioneren (selfexperience / zelfervaring).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is self-experience?

A

door ontwikkeling meer bewust van je eigen zelf en van je functioneren.&raquo_space; Ontwikkeling zelfbewustzijn beïnvloed behoefte positive regard (positieve waardering).
Gevoelens zoals respect, smaak, warmte, sympathie en acceptatie voor anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is het verschil tussen unconditional positive waardering en conditionele waardering

A

Mensen die onvoorwaardelijke positieve achting ervaren, geloven dat ze worden gewaardeerd, zelfs wanneer hun acties anderen teleurstellen. De actualiserende neiging groeit omdat mensen hun eigen ervaringen accepteren en hun perceptie van zichzelf consistent zijn met de feedback die ze ontvangen.
̵ Conditionele waardering (waardering op voorwaarden) creëert spanning omdat mensen zich alleen geaccepteerd en gewaardeerd voelen als ze zich correct gedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is rogers kijk op educatie?

wat is betekenisvol en ervringsgericht leren?

A

Betekenisvol en ervaringsgericht (experimenteel) leren kenmerkt zich door:
̵ Persoonlijke betrokkenheid (actieve participatie)
̵ Zelf geïnitieerd (impuls voor leren komt van binnenuit)
̵ Doordringen (beïnvloedt gedrag, attitudes en persoonlijkheid van de leerling)
̵ Zelf-evaluatie door de leerling

rogers: mensen hebben een natuurlijk leerpotentieel en zijn nieuwsgierig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe ziet rogers leraren

A

Als facillatitators, creëren klasklimaat, verduidelijken doelen en regelen hulpmiddelen.

24
Q

Wat is humanistiek teaching?

A

− Laat positieve waardering en respect zien aan je ll.
− Scheidt studenten van hun acties
− Moedig persoonlijke groei aan door studenten keuzes en kansen te bieden
− Leer vergemakkelijken, bevorderen door bronnen en aanmoediging te bieden. Faciliteer leren met een rijke leeromgeving

25
Q

uit welke 3 fase bestaat het model voor gemotiveerd leren?

A

Pretask, during task en post-task

26
Q

Wat zijn de invloeden voor motivatie voor de taak?

A

verschillende doelen leerlingen, verschillende verwachtingen, verschillende percepties waarde leren, verschillen emoties

27
Q

Wat zijn de invloeden voor motivatie tijdens de taak?

A

instructievariabelen, contextuele variabelen, sociale vergelijking, persoonlijke variabelen

28
Q

Wat zijn de invloeden voor motivatie na de taak?

A

Zelfde variabelen als voor de taak.
studenten die geloven dat ze vooruitgang boeken zijn geneigd dit positief te beïnvloeden
studenten die verwachten goed te doen en positieve resultaten te balen zijn gemotiveerd

29
Q

Wat is achievement motivation?

A

Prestatiemotivatie = het streven om bekwaam te zijn in inspannende activiteiten.
= het streven om competent te zijn in situaties waar inspanning moet worden geleverd.

30
Q

Wat is de TAT test van Murray?

A

projectieve techniek waarbij persoon een reeks dubbelzinnige afbeeldingen bekijkt en voor elk een verhaal samenstelt of een reeks vragen beantwoordt.
lage betrouwbaarheid + lage correlatie met andere prestatiemaatstaven

31
Q

Wat is de expectancy-value test van Atkinson?

A

gedrag hangt af van iemands expectancy (verwachting) over het bereiken van de uitkomst (doel) als gevolg van het uitvoeren van bepaald gedrag en hoeveel men die values (uitkomst/resultaat) waardeert.

32
Q

Leg de formule uit

Ta = Ts - Taf

A

Resultaat motivatie = aanleg om een doel te bereiken- aanleg om falen te vermeiden

33
Q

Hoe kan een docent de motivatie beïnvloeden volgens de expectancy value theory?

A

uitspreken positieve verwachtingen, structuren van leertaken zodat studenten met een redelijke inspanning de taak kan volbrengen.
Achtergrondfactoren van studenten (vb: type middelbare school, verwachtingen en begeleiding van voormalige docenten) kunnen het vertrouwen van de student beïnvloeden bij het voltooien van uitdagende taken.

34
Q

Hoezo zijn familie invloeden van invloed op motivatie?

A

Prestatiemotivatie sterk afhankelijk van thuisfactoren. Ouders kunnen hun kinderen motiveren om goed te presteren door hoge verwachtingen uit te spreken, te straffen en te belonen, positief reageren (warmte / tolerantie) met positieve affectie en het aanmoedigen van onafhankelijkheid.

35
Q

Wat is de contempory model of achievement?

A

ls weerspiegelen ook dit subjectieve karakter en voegen cognitieve variabelen toe zoals doelen en percepties van mogelijkheden. Ook meer nadruk op invloeden vanuit de context op prestatie motivatie.

36
Q

Waar hangt de waarde van een taak vanaf volgend het contempory model of achievement?

A

eindwaarde, eindopbrengst, gebruikswaarde, kosten geloof

37
Q

Wat is de zelfwaarde theorie?

A

Atkinsons theorie voorspelt dat prestatiegedrag resulteert vanuit een emotioneel conflict tussen hoop op succes en angst voor falen (faalangst)VB: nieuwe baan
Self-worth theorie verfijnt dit idee door het combineren van emoties met overtuigingen (cognitions). Deze theorie gaat ervan uit dat succes wordt gewaardeerd en dat falen (of de gedachte/overtuiging dat iemand heeft gefaald) vermijd moet worden, omdat het lage leermogelijkheden impliceert.

38
Q

wat is het verschil tussen taak en ego involvment?

A

task involvement: leren als doel

ego involvment: vorm van zelfbezetting. Voorkomen om te falen

39
Q

Wat is de Attribution theorie?

A

Attributie theorie legt uit hoe mensen oorzaken van hun gedrag en dat van anderen zien.
̵ Attributietheorie veronderstelt dat mensen proberen te bepalen waarom mensen doen wat ze doen.
̵ Vanuit motiverend perspectief zijn attributies belangrijk omdat ze overtuigingen, emoties en gedrag beïnvloeden.

40
Q

Wat is de locus of control?

A

mensen proberen belangrijke aspecten van hun leven te beheersen
» Locus of control is belangrijk in prestatiecontexten omdat verwacht wordt dat verwachtingsovertuigingen het gedrag beïnvloeden.

41
Q

wat is het verschil tussen externe locus of control en interne locus of control?

A

Externe locus of control = Mensen geloven dat uitkomsten onafhankelijk zijn van hoe ze zich gedragen
̵ Interne locus of control = uitkomsten zijn sterk afhankelijk van eigen gedrag

42
Q

wat is native analyse van acties?

A

Naïef = de gemiddelde persoon is zich niet bewust van de objectieve factoren van gedrag. Heider&raquo_space; mensen schrijven oorzaken toe aan interne of externe factoren:

43
Q

Wat is de attribution theory of achievement over motivatie?

A

studenten schrijven hun successen en mislukkingen grotendeels toe aan:
− Bekwaamheid: “Ik ben goed in sociale studies”
− Inspanning: “Ik heb hard gestudeerd voor de test”
− Taakmoeilijkheid: “De test was niet zo moeilijk”
− Geluk: “Ik gokte op een paar vragen”

44
Q

Welke causale dimensies zijn er?

A

Intern of extern
stabiel of instabiel
controleerbaar of niet controleerbaar

45
Q

Waarom zijn het stellen van doelen en zelfregulatie belangrijk voor de motivatie?

A

e waargenomen negatieve discrepantie tussen een doel en de huidige prestaties creëert een aansporing tot verandering. Terwijl mensen naar doelen toe werken, merken ze hun vooruitgang op en ondersteunen ze hun motivatieHet stellen van doelen werkt samen met uitkomstverwachtingen en zelfeffectiviteit (self-efficacy) + is noodzakelijk voor doelen om gedrag te beïnvloeden. Mensen handelen op een manier waarvan ze denken dat die helpt hun doelen te bereiken.

46
Q

Hoe kunnen docenten motivatie en leren positief beïnvloeden?

A

◊ Geef instructie op zo’n manier dat studenten het kunnen begrijpen. Dit bevordert zelfeffectiviteit voor
leren.
◊ Verdeel leerlingen over grotere of kleinere discussiegroepen; afhankelijk van op welke manier zij het beste leren. Dit versterkt self-efficacy.
◊ De activiteiten, oefeningen en opdrachten die de studenten moeten uitvoeren geven studenten feedback over hun prestaties.
◊ Studenten moeten worden aangemoedigd om hun bevindingen te delen met anderen. Dit verhoogt self-efficicacy.
◊ Deel het te leren materiaal op in kleine stukjes; helpt self-efficacy te verhogen.

47
Q

Wat is de goal theory?

A

suggereert dat er belangrijke relaties bestaan tussen doelen, verwachtingen, attributies, concepties van bekwaamheid, motivationele oriëntaties, sociale en zelfvergelijkingen en prestatiegedrag.

48
Q

Wat zijn de centrale kenmerken van de doeltheory?

A

nadruk op hoe verschillende soorten doelen het gedrag in prestatiesituaties kunnen beïnvloeden. Doeloriëntaties kunnen worden gezien als studentenredenen voor het uitvoeren van academische taken. Onderzoekers hebben verschillende oriëntaties geïdentificeerd:

leerdoel en performance doel

49
Q

Wat is prestatie gedrag?

A

richten de aandacht op het voltooien van taken. Zulke doelen benadrukken misschien niet het belang van de processen en strategieën die ten grondslag liggen aan de voltooiing van de taak of verhogen zelfeffectiviteit voor het verwerven van vaardigheden.
 Studenten die prestatiedoelen nastreven, kunnen vaste mindset hebben, die idee weerspiegelt dat iemands kwaliteiten en capaciteiten beperkt zijn en niet veel kunnen veranderen.

50
Q

Wat zijn leerdoelen en waarom helpen ze?

A

Studenten die leerdoelen nastreven, hebben de neiging om een groeimindset te hanteren, hetgeen de overtuiging weerspiegelt dat iemands kwaliteiten en capaciteiten door inspanning kunnen worden ontwikkeld.

51
Q

Wat is het verschil tussen fixed mindset en growth mindset?

A

fixed -> geloven dat intelligentie relatief vast en onveranderlijk is in de tijd.
» Moeilijkheden worden als obstakels gezien en kunnen de zelfeffectiviteit verminderen; studenten kunnen opgeven.

growth ->
Moeilijkheden worden gezien als uitdagingen en kunnen de zelfeffectiviteit verhogen als studenten inspanningen mobiliseren, volharden in taken en effectieve strategieën gebruiken. (ontwikkeld door oefening)

52
Q

welke 3 type overtuigingen onderscheiden Skinner die van invloed zijn op succes?

A
  1. strategie overtuiging
  2. Capaciteitsovertuiging
  3. Controle overtuiging
53
Q

Wat is Learned helplessness

A

een psychologische toestand waarbij de motivatie, het cognitieve proces en de emoties worden verstoord als gevolg van eerder ervaren oncontroleerbaarheid > VB: honden die een elektrische schok krijgen en eerder niet konden ontsnappen, zullen niet proberen te ontsnappen in nieuw onderzoek.

verschijnsel: passiviteit

54
Q

3 verklaringen voor hulpeloosheid

A

stabiele-instabiele
globaal of speciefiek
intern of extern

55
Q

wat is het verschil tussen masters georiënteerde studenten en hulpeloze studenten?

A

Belangrijk factor voor negatieve cyclus is de faalfrequentie = studenten die in veel vakken falen, zijn bijzonder vatbaar (leestekorten > beïnvloed leren op veel inhoudsgebieden).
̵ Feedback kan de slechte overtuigingen en gedragingen van studenten veranderen. Leraren moeten studenten ook taken geven die ze kunnen uitvoeren en feedback geven over de voortgang van leerdoelen.

56
Q

wat is zelfbeeld

A

iemands collectieve zelfperceptie gevormd door ervaringen met en interpretaties van de omgeving en zwaar beïnvloed door versterkingen en evaluaties door belangrijke andere personen.
» Zelfconcept is multidimensionaal en omvat elementen zoals zelfvertrouwen, zelfrespect, zelfconceptstabiliteit en zelfkristallisatie. + bestaat uit zelfschema’s gevormd door ervaringen. Zelfbeeld wordt beïnvloed door de volgende elementen:

57
Q

Wat is intrinsieke motivatie?

A

verlangen om deel te nemen aan een activiteit zonder duidelijke beloning behalve taakbetrokkenheid zelf.&raquo_space; Belang van intrinsieke motivatie voor leren: interesse in leren houdt positief verband met cognitieve verwerking en prestaties.