studietaak 5 - Hypotheses, theorie en voorspellingen Flashcards

1
Q

hoe werkt de inductieve methode?

A

Deze methode probeert vanuit een beperkt aantal observaties tot algemene kennisuitspraken over de wereld te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is inductieve generalisatie?

A

Inductieve generalisatie: op basis van een beperkt aantal waarnemingen een algemene uitspraak over de werkelijkheid doen

De moderne wetenschap generaliseert niet lukraak op basis van willekeurige observaties, maar probeert dat op een meer systematische wijze te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke zijn de belangrijkste hulpmiddelen bij inductieve generalisatie?

A

De belangrijkste hulpmiddelen om de onderzoeker te ondersteunen bij het beoordelen 6f (en in welke mate) een generalisatie gerechtvaardigd is zijn de steekproefmethode en de statistiek.

Statistische analyse is binnen psychologisch onderzoek en binnen vele andere wetenschapsdisciplines essentieel om een inductieve generalisatie kracht bij te zetten!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is samenhang (ook wel correlatie of associatie)?

A

Samenhang: wanneer een gebeurtenis P vaker (of minder vaak) optreedt in combinatie met een andere gebeurtenis Q, dan zonder deze (niet Q), dan bestaat er een samenhang tussen de twee gebeurtenissen P en Q.

Samenhang verwijst naar de statistische relatie tussen gebeurtenissen: het bestaan van bepaalde patronen in het al dan niet voorkomen van gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe weet je of er een correlatie bestaat tussen twee gebeurtenissen?

A

het bestaan van een correlatie tussen twee gebeurtenissen blijkt uit het feit dat de twee voorwaardelijke kansen van de gebeurtenissen van elkaar verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer spreken we dan van een inductieve generalisatie?

A

De inductieve generalisatie komt om de hoek kijken wanneer de conclusie over het bestaan van samenhang in de steekproef gebruikt wordt om een algemene uitspraak over een fenomeen te staven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is, wat staat centraal in de inductieve wetenschappelijke methode?

A

Het idee dat we tot nieuwe wetenschappelijke kennis komen door het verzamelen van observaties - ook wel gegevens, of data - en het maken van inductieve generalisaties op basis daarvan, staat centraal binnen de inductieve wetenschappelijke methode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de kritiek van Popper op de inductieve wetenschappelijke methode?

A
  • De kem van het eerste kritiekpunt is dat er een logische zwakte zit in inductieve redeneringen, bekend als het inductieprobleem, zoals dit door de filosoof David Hume aan het licht werd gebracht (1)
  • Een tweede probleem is dat de inductieve methode zieh enkel leent om op basis van observeerbare zaken inducties te maken naar algemene uitspraken
    –> De vraag is echter of het mogelijk is een volledig begrip te krijgen van onze wereld door ons alleen bezig te houden met voor ons observeerbare gegevens.

(1) het inductieprobleem, zoals door Hume besproken, over de (on)mogelijkheid om inductie te rechtvaardigen als methode. Wanneer men verwijst naar eerder behaalde successen van de inductieve methode, dan gebruikt men inductie om inductie te rechtvaardigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar wordt de inductieve methode vooral toegepast?

A

Deze methode wordt vooral toegepast bij de analyse van onderzoeksgegevens, waar op basis van steekproeven uitspraken gedaan worden over het bestaan van fenomenen in bepaalde populaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de hypothetisch-deductieve methode?

A
  • de HD-methode is in feite een uitbreiding van de inductieve methode
  • het startpunt van de HD-methode is niet één of meer observaties maar een hypothese die onderzoekers willen generaliseren
  • HD-methode leunt in zekere zin meer op het rationalisme dan enkel op het empirisme om tot nieuwe kennis te komen
  • de HD-methode start met het formuleren van een hypothese over het optreden ve opvallend fenomeen die verklaring behoeft
  • vanuit die hypothese wordt een specifieke verwachting afgeleid (deductie)
  • die voorspelling wordt daarna getoetst aan de hand van observaties (actie nodig zoals meting, en/of manipulatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit welke drie fases bestaat de HD-methode?

A

1) het opstellen van een hypothese
2) het formuleren van een voorspelling
3) het verzamelen van observaties om de gedane voorspelling te beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een verklarende hypothese?

A

Een verklarende hypothese (H*) is een uitspraak in de vorm van een veronderstelling die een verklaring biedt voor een geobserveerd fenomeen.
(= stap 1 vd HD-methode)

  • dergelijke hypothese bevat specifieke theoretische concepten die beogen een fenomeen begrijpelijk te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een voorspelling / verwachting?

A

Een voorspelling / verwachting poneert een verwachte (en observeerbare) uitkomst van een onderzoek. De voorspelling is met deductie ontleend aan een verklarende hypothese H* of theorie T
(= stap 2 in de HD-methode)

  • de methode waarbij we de voorspelling afleiden heet deductie -> bij deductie vloeit een gevolgtrekking logisch onvermijdelijk voort uit de premissen

  • op basis vd verklarende hypothese formuleert men een voorspelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe kom je concreet tot een voorspelling?

= afleiden van een voorspelling

A
  • “als-en-dan”-schema
  • we redeneren in een dergelijk schema vanuit de hypothese in combinatie met* een voorgestelde actie*, naar een voorspelling toe

Hypothese (als…) -> voorgestelde actie (en…) -> voorspelling (dan…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe ziet de essentie van een toetsing van een hypothese eruit aan de hand van het al of niet uitkomen van een voorspelling?

A
  • hypothese (als…) ->
  • voorgestelde actie (en…) ->
  • voorspelling (dan…) ->
  • onderzoeksresultaat (en…) ->
  • conclusie (daarom …)

= verklarende hypothesetoets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat betekent het als de hypothese bevestigd wordt?

A
  • een bevestigde hypothese is nog geen waarheid
  • hypothetisch-deductief denkproces succesvol doorlopen betekent dat je wellicht in de goede richting zit MAAR er kan niet worden geconcludeerd dat de hypothese klopt of de beste verklaring biedt
  • één enkele confirmatie maakt nog geen bewezen hypothese -> REPLICATIE is van belang (het herhalen van het onderzoek om meer zekerheid te verkrijgen vd bevindingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is een wetenschappelijke theorie?

A

Een wetenschappelijke theorie bestaat uit een set van gerelateerde beweringen (in algemene vorm).

De theorie in haar geheel biedt verklaringen voor observeerbare fenomenen en/of wet- en regelmatigheden in de wereld.

18
Q

wat zijn de overeenkomsten tussen een wetenschappelijke theorie en een verklarende hypothese?

A
  • De belangrijkste overeenkomst is dat zowel een verklarende hypothese als een wetenschappelijke theorie beogen verklaringen te geven voor empirische fenomenen.
  • Het uiteindelijke doel van zowel een verklarende hypothese als een wetenschappelijke theorie is dus om het voorkomen van bepaalde gebeurtenissen te verklaren, bijvoorbeeld door te beschrijven welke oorzaken bepaalde fenomenen hebben.
19
Q

wat zijn de verschillen tussen een wetenschappelijke theorie en een verklarende hypothese?

A
  • Een verklarende hypothese (zoals de lijkstoffenhypothese van Semmelweis) beoogt een specifiek fenomeen te verklaren (de verklaring is echter nog niet voldoende uitgewerkt, veralgemeniseerd, en beoogt niet om een breder scala aan fenomenen te verklaren)
  • Een wetenschappelijke theorie is daarnaast meestal opgebouwd uit verschillende en samenhangende uitspraken

Het belangrijkste verschil tussen een hypothese en een wetenschappelijke theorie is de reikwijdte

20
Q

geef twee benaderingen van de hypothetisch-deductieve methode

A
  • De confirmatiemethode: methode waarbij de onderzoeker op zoek gaat naar empirische bevindingen die stroken met een voorspelling om zo de hypothese te ondersteunen
    —> Wanneer de HD-methode gericht is op confirmatie (bevestiging), wordt er dus een ketenredenering gemaakt van hypothese naar voorspelling naar evidentie. Vervolgens redeneren we terug vanuit observaties om te beoordelen of de voorspelling uitgekomen is (Hempel zag de confirmatiemethode als een manier om te beoordelen in welke mate een hypothese als ‘waarschijnlijk’ gezien kon worden)
  • Falsificatiemethode: methode waarbij de onderzoeker op zoek gaat naar empirische bevindingen die in tegenspraak zijn met een hypothese om zo te proberen de hypothese te weerleggen
21
Q

wat is het verschil tussen Popper en Hemel in de benadering van de HD-methode?

A
  • Popper was geen liefhebber van de confirmatiemethode zoals door Hemel geformuleerd -> Popper geloofde niet in het idee dat hypotheses of een theorie waarschijnlijk gemaakt konden worden –> hypotheses via toetsing van voorspelling lopen tegen het inductieprobleem aan (nl. hoeveel toetsing moet je doen om te concluderen dat een theorie juist is?)
  • Popper betoogde dat het doorlopen van de confirmatiemethode een werkwijze is die berust op een bevestigen-van-het-gevolg-redenering
  • Het probleem met de confirmatiemethode is dus dat de conclusie, dat een theorie ofhypothese juist is, niet met zekerheid volgt op basis van positieve bevindingen –> Popper’s voorstel is modus tollens
22
Q

wat zijn de beperkingen in de werkwijze van Popper?

A
  • een fundamenteel probleem met falsificatie, namelijk dat onderzoek zelden een duidelijke zwarte zwaan oplevert ==> het ‘Duhem-Quine’ -probleem
  • ook mogelijk is dat het uitblijven van evidentie voor een theorie of hypothese kan te wijten zijn aan problernen in de gehanteerde onderzoeksmethode
23
Q

wat is dan de gecombineerde HD-methode (ondersteuning en tegenspraak)

A
  • De confirmatiemethode kan ons nooit met zekerheid vertellen dat een theorie of hypothese ‘klopt’ omdat het gebruikmaakt van ‘bevestigen van het consequent’.
  • De falsificatiemethode loopt (in de onderzoekspraktijk) tegen haar eigen logische probleem aan: zelden levert onderzoek ons een duidelijke zwarte zwaan op

==> De wetenschapper dient op zoek te gaan naar gegevens die een hypothese ondersteunen, maar ook naar mogelijk tegensprekende gegevens.

24
Q

wat is een “voorzichtige” voorspelling?

A

Voorzichtige voorspelling: Een voorspelling die een dusdanige hoge (a priori) waarschijnlijkheid heeft om uit te komen dat het uitkomen ervan weinig zegt over het waarheidsgehalte van de theorie of verklarende hypothese

  • voorzichtige voorspelling is mogelijk wel interessant als deze niet uitkomt => dergelijke voorspellingen kunnen mogelijk wel de theorie voorzien van betekenisvolle tegenspraak.
25
Q

wat is een gedurfde voorspelling?

A

Gedurfde voorspelling: Een voorspelling die een dusdanige lage (a priori) waarschijnlijkheid heeft om uit te kamen dat de bevestiging ervan informatief is over het waarheidsgehalte van de theorie of verklarende hypothese.

  • als deze voorspelling uitkomt, een hypothese of theorie waaruit de voorspelling is ontleend wel een zeker waarheidsgehalte hebben => het niet (volledig) uitkomen van een voorspelling minder snel geïnterpreteerd worden als een falsificatie van de theorie.
26
Q

samenvatting: methodes en voorspellingen

A

Samenvattend kunnen we stellen dat zowel de confirmatie- als de falsificatiemethode interessant zijn om theorieen en hypotheses te onderzoeken, maar dat de duiding van de onderzoeksresultaten afhangt van of er een voorzichtige of gedurfde voorspelling getoetst wordt.

27
Q

wat is data-gedreven onderzoek?

A

Soms is het verzamelen van data het uitgangspunt van onderzoek.

Het doel van dergelijk onderzoek is bijvoorbeeld om op basis van data nieuwe theorieen of verklarende hypotheses te formuleren of om relaties te verkennen tussen bepaalde variabelen

In plaats van specifieke verwachtingen te formuleren is het in datagedreven onderzoek gebruikelijker dat onderzoekers enkel een vraagstelling formuleren,

28
Q
  • uit welke onderdelen bestaat een “als-dan” redenering?
  • welke soort redeneringen kan je hiermee opstellen?
  • welke zijn geldige redeneringen en welke niet?
A
  • die premissen bestaan uit twee onderdelen: het antecedent (de “als” - P) en het consequent (de “dan” - Q)
  • modus ponens (=geldig) , modus tollens (geldig), ontkennen antecedent (niet geldig) , bevestigen consequent (niet geldig)
29
Q

welke factoren zijn van belang voor de sterkte van een inductieve generalisatie?

A
  1. grote steekproef (dus niet enkele anecdotes)
  2. representatief (voor de populatie waar de generalisatie betrekking op heeft)

=> deze twee factoren bepalen in samenspel de kwaliteit van de inductieve generalisatie

30
Q

Wanneer het frequentistisch kansbegrip gebruiken?

A
  • om kansuitspraken te doen over de werkelijke wereld, maken we gebruik van frequenties in data
  • als de relatie tussen twee gebeurtenissen wordt bestudeerd, is een handige manier om frequenties weer te geven in een kruistabel (of matrix)
31
Q

hoe berekenen we de onvoorwaardelijke kansen?

A
  • Bij onvoorwaardelijke kansen delen we de randfrequenties (dat is: rijtotaal of kolomtotaal) door het algemene totaal.
32
Q

hoe berekenen we de voorwaardelijke kansen?

A
  • Bij het berekenen van voorwaardelijke kansen deel je de celfrequentie door een bijbehorende randfrequentie.
  • Die randfrequentie kan het kolomtotaal of het rijtotaal zijn, en afhankelijk daarvan krijg je een andere uitkomst
  • de voorwaardelijke kans op donder, gegeven bliksem ==> P(donder|bliksem).

Let daarnaast op dat we hier altijd de kolommen gebruiken om de voorwaardelijke kansen te berekenen.

33
Q
  • wat is samenhang?
  • hoe kunnen we samenhang berekenen?
A
  • samenhang = het gegeven dat sommige gebeurtenissen relatief vaker voorkomen in combinatie met andere gebeurtenissen.
  • we kunnen samenhang vaststellen door de voorwaardelijke kansen uit te rekenen en deze met elkaar te vergelijken.
34
Q

welke twee regels moeten gelden opdat het vóórkomen van bliksem niet samenhangt met het al dan niet plaatsvinden van donder (dus de gebeurtenissen zijn onafhankelijk), dan

A
  1. Regel 1A: voorwaardelijke kans op cel A = voorwaardelijke kans op cel B
    –> EN TEVENS DAT
  2. Regel 1B: voorwaardelijke kans op cel C = voorwaardelijke kans op cel D

Alternatieve regel 2: A / B = C / D

Oftewel, omdat deze kansen gelijk zijn, kunnen we concluderen dat er tussen de gebeurtenissen in deze kruistabel geen samenhang is.

35
Q

Wat betekent de verisimilitude van een theorie?

A
  • het al dan niet uitkomen van een voorspelling een manier is om de verisimilitude van een theorie te beoordelen
  • het waarheidsgehalte (de verisimilitude) van een theorie moet zich vertalen in voorspellingen over de toekomst die daadwerkelijk uitkomen.
36
Q
  • wat kan een onderzoeker doen als hij tegen een bepaald vraagstuk aanloopt?
  • op welke manieren kan hij een hypothese onderzoeken
A
  1. hij kan een verklarende hypothese opstellen en deze proberen te onderzoeken door een empirische voorspelling te formuleren.
  2. Grofweg zijn er twee routes die een onderzoeker kan nemen om een hypothese te onderzoeken. De eerste manier is passief observeren hoe vaak bepaalde gebeurtenissen voorkomen, of verschillende zaken meten. De tweede manier is door actief een bepaalde situatie te creëren (bijv. een experiment)
37
Q

op welke manier is de HD-methode een alternatief van, of een uitbreiding op de inductieve methode?

A
  • Waar de inductieve methode in essentie observatiegedreven is (op basis van observaties en de generalisatie daarvan komt men tot theorieën), keert de hypothetisch-deductieve methode dit in feite om
  • in de HD-methode staat een ‘idee’ centraal als startpunt, oftewel de HD-methode is hypothese-/theoriegedreven
  • Het verschil tussen confirmatie en falsificatie (de voorkeursmethode van Karl Popper) is toe te schrijven aan de sterke logica van de falsificatiemethode die namelijk een deductief schema volgt (modus tollens).

De logica van de HD-werkwijze wordt in het hoofdstuk gevat in de zogenaamde ‘als-dan-daarom’-schema’s.

38
Q

beschrijf het “als-dan-daarom” schema

A
  • hypothese (als..)
  • actie (en..)
  • voorspelling (dan..)
  • conclusie (daarom..)
39
Q

Op welke ‘als-dan’-logica zijn de confirmatie- en de falsificatiemethode gebaseerd?

A
  1. De confirmatiemethode volgt de zogenaamde ‘bevestigen van het consequent’-redenering, welke logisch ongeldig is (maar met een bepaalde mate van waarschijnlijkheid waar kan zijn).
    ==> Een onderzoeker kan wel concluderen dat de hypothese ‘bevestigd’ (geconfirmeerd is), zonder daarmee te beweren dat de hypothese ‘juist’ of ‘waar’ is.
  2. De falsificatiemethode volgt de zogenaamde ‘modus tollens’-redenering, welke deductief en dus logisch geldig is.

Hoewel Poppers falsificatiemethode dus logisch gezien een sterkere methode is dan de confirmatiemethode, zijn er praktische bezwaren tegen het idee dat onderzoeksresultaten een duidelijke zwarte zwaan bieden aan onderzoekers om daarmee hun theorie of hypothese te falsifiëren.

40
Q

Wat is een belangrijk argument tegen deze interpretatie van falsificatie? Of anders gezegd, waarom bieden onderzoeksbevindingen meestal niet een eenduidige zwarte zwaan?

A
  • De harde logica van Poppers falsificatie veronderstelt dat een theorie T of hypothese H* simpelweg te toetsen is aan observaties.
  • het probleem, ook wel bekend als de aanleiding van het Duhem-Quine-probleem, is dat we een aantal cruciale aannamen moeten maken om dit resultaat als een harde falsificatie (zwarte zwaan) te beschouwen. Want hoe hebben de onderzoekers walgingsgevoeligheid precies gemeten? En hoe is de mate waarin mensen viezigheid vermijden gemeten?