studietaak 3 - paradigma's en wetenschappelijke revoluties Flashcards
hoe keken de logische empiristen naar wetenschap?
Wetenschap voor de logical empiristen was dus een paradigmatisch rationele activiteit, de zekerste route naar de waarheid die er bestaat.
Technieken zoals experimenteel testen stelden een wetenschapper in staat zijn theorie rechtstreeks met de feiten te vergelijken, en zo tot een weloverwogen, onbevooroordeelde beslissing te komen over de verdiensten van de theorie.
hoe bekijken de logisch emperisten de scherpe scheiding tussen de “context of discovery” en de “context of justification”?
-> “context of discovery” verwijst naar het historische process waarbij de wetenschapper tot een theorie komt -> volgens de logical empiristen een subjectief, psychologisch process waarbij geen preciese regels gelden
-> “context of justification” verwijst naar de middelen waarmee de wetenschapper probeert om de theorie te justifiëren, zoekend naar relevant bewijs -> dit was een objectieve logica en wetenschapper moeten zich hieraan houden
een ander thema bij de logisch empiristen is het onderscheid tussen theorie en observeerbare feiten
De logische empiristen geloofden dat geschillen tussen rivaliserende wetenschappelijke theorieën op een volledig objectieve manier konden worden opgelost –> door de theorieën rechtstreeks te vergelijken met de ‘neutrale’ observationele feiten, die alle partijen konden aanvaarden.
Zonder een duidelijk onderscheid tussen theorieën en observationele feiten zou de rationaliteit en objectiviteit van de wetenschap in gevaar komen, en ze waren resoluut in hun overtuiging dat wetenschap rationeel en objectief was.
Hoe deze reeks neutrale feiten precies zou moeten worden gekarakteriseerd was een kwestie van debat onder de logische empiristen, maar zij waren ervan overtuigd dat het bestond.
Centraal in Kuhns visie op de normale wetenschap staat het concept van een paradigma. Welke zijn de twee componenten van een paradigma volgens Kuhn?
Een paradigma bestaat uit twee hoofdcomponenten:
-> ten eerste een reeks fundamentele theoretische aannames die alle leden van een wetenschappelijke gemeenschap aanvaarden;
-> ten tweede een reeks ‘voorbeelden’ of specifieke wetenschappelijke problemen die zijn opgelost door middel van deze theoretische aannames, en die voorkomen in de leerboeken van de discipline in kwestie.
Een paradigma is een volledige wetenschappelijke visie: een constellatie van gedeelde aannames, overtuigingen en waarden die een wetenschappelijke gemeenschap verenigen en normale wetenschap mogelijk maken.
wat houdt volgens Kuhn normale wetenschap in?
- normale wetenschap is volgens Kuhn een kwestie van puzzels oplossen
- hoe succesvol een paradigma ook is, het zal altijd zekere problemen kennen, fenomenen dat moeilijk te accomoderen zijn of mismatches tussen de theorie voorspelling en de experimentele feiten
normale wetenschap is volgens Kuhn een conservatieve activiteit (practitioners proberen het bestaande paradigma te ontwikkelen en uit te breiden)
hoe verloopt volgens Kuhn het aanvaardingsproces van een nieuw paradigma?
de overdracht van loyaliteit van het ene paradigma naar het andere paradigma
- Maar Kuhn betoogde dat het adopteren van een nieuw paradigma een zekere geloofsdaad van de kant van de wetenschapper impliceert.
- Hij gaf toe dat een wetenschapper goede redenen kon hebben om een oud paradigma te verlaten voor een nieuw paradigma, maar hij benadrukte dat redenen alleen nooit rationeel een paradigmaverschuiving kunnen afdwingen.
- En bij het uitleggen waarom een nieuw paradigma snel acceptatie krijgt in de wetenschappelijke gemeenschap, benadrukte Kuhn de groepsdruk van wetenschappers op elkaar.
wat was Kuhn’s visie op de “objectieve waarheid”
- Kuhn vroeg zich af of het concept van objectieve waarheid eigenlijk helemaal zin heeft. Het idee dat er een vaste reeks feiten over de wereld, onafhankelijk van een bepaald paradigma, was van twijfelachtige samenhang.
- Kuhn suggereerde een radicaal alternatief: de feiten over de wereld zijn paradigma-relatief, en veranderen dus wanneer paradigma’s veranderen
=> als deze suggestie juist is, dan heeft het geen zin om te vragen of een gegeven theorie correspondeert met de feiten “omdat ze dat zijn”
=> radicale vorm van anti-realisme over wetenschap
welke zijn Kuhn’s twee filosofische argumenten voor zijn radicale claim van een vorm van anti-realisme voor de wetenschap (de feiten over de wereld zijn paradigma-afhankelijk en die feiten veranderen dus als het paradigma veranderd)?
- Ten eerste stelde hij dat concurrerende paradigma’s typisch ‘onverenigbaar’ zijn met elkaar –> voor Kuhn bepaalt het paradigma van een wetenschapper zijn hele wereldbeeld. Dus wanneer een bestaand paradigma wordt vervangen door een nieuw paradigma in een wetenschappelijke revolutie, moeten wetenschappers het hele conceptuele kader opgeven dat ze gebruiken om de wereld te begrijpen –> er is gewoon geen gemeenschappelijke taal + concepten kunnen niet uitgelegd worden onafhankelijk vd theorie waarin zij zijn ingebed.
2.Kuhns tweede filosofische argument was gebaseerd op een idee dat bekend staat als de ‘theoriegeladenheid’ van gegevens –> als je wetenschapper bent die probeert te kiezen tussen twee conflicterende theorieën dan ligt het voor de hand om op zoek te gaan naar een gegeven dat de knoop doorhakt, of om een ‘cruciaal experiment’ uit te voeren dat de zaak zal beslechten. Maar dit is alleen mogelijk als er gegevens bestaan die voldoende onafhankelijk zijn van de theorieën, in die zin dat een wetenschapper de gegevens kan accepteren ongeacht welke van de twee theorieën hij gelooft. Kuhn stelde dat het ideaal van theorie-neutraliteit een illusie is - gegevens worden altijd vervuild door theoretische aannames.
welke twee belangrijke gevolgen had de stelling van de theoriegeladenheid van data voor Kuhn?
- Ten eerste betekende dit dat een geschil tussen concurrerende paradigma’s niet kon worden opgelost door simpelweg een beroep te doen op ‘de gegevens’ of ‘de feiten’, want wat een wetenschapper als gegevens of feiten beschouwt, hangt af van welk paradigma hij of zij accepteert. Een perfect objectieve keuze tussen twee paradigma’s is daarom onmogelijk
- Ten tweede wordt het idee zelf van objectieve waarheid in twijfel getrokken. Om objectief waar te zijn, moet een theorie overeenkomen met de feiten, maar het idee van zo’n overeenstemming heeft weinig zin als de feiten zelf besmet zijn door onze theorieën. Daarom kwam Kuhn tot de radicale opvatting dat de waarheid zelf relatief is aan een paradigma.
waarom denkt Kuhn dat alle data “theoriegeladen” zijn?
- het idee dat waarneming sterk bepaald wordt door achtergrondovertuigingen - wat we zien hangt deels af van wat we geloven.
- De experimentele en observatierapporten van wetenschappers zijn vaak zeer theoretisch geformuleerd.
Kuhn stelde dat er geen algoritme bestaat voor de theorie keuze in wetenschap?
- een algoritme voor theorie keuze is een stel regels die je kan volgen en toepassen op twee concurrende theorieën en die ons dan vertellen welke te kiezen
- het “geen algoritme” idee ondersteunde Kuhn’s statement dat paradigma shifts geen aanslag zijn op de rationaliteit van de wetenschap -> er bestaan gewoonweg nog geen regels voor de keuze
- dus de keuze is ofwel wetenschap is irrationeel ofwel het concept van rationaliteit is te veeleisend => oplossing is een meer pragmatischa aanpak
geef de vier uitgangspunten weer van de logisch positivisten
- wetenschappelijke kennis groeit cumulatief => door onderzoek en ontdekkingen genereert de wetenschap een constante stroom aan nieuwe kennis over de werkelijkheid om ons heen. Deze als maar groeiende berg van wetenschappelijke kennis vertoont dus een kwantitatieve, cumulatieve groei (meer empirische inhoud)
- wetenschappelijke kennis is objectief => De logisch positivisten stellen dat wetenschappelijke kennis objectief is in die zin dat deze onafhankelijk is van de wetenschappers die de feiten ontdekken. Volgens de logisch positivisten zeggen de objectieve feiten dan ook iets over de wereld om ons heen. Deze feiten geven ons toegang tot een deel van de structuur van de objectieve werkelijkheid (!aanname die de logisch positivisten hierbij maken, is dat dit soort objectieve feiten theorieneutraal zijn.)
- wetenschappelijke ontwikkeling is een rationeel proces => Wetenschappelijke theorieën zijn logisch samenhangende raamwerken en wetenschappers gebruiken inductieve en deductieve methoden om kennis te vergaren. Bij Popper vinden we dit idee van rationaliteit ook terug: wetenschap draait vooral om kritische toetsing van bestaande theorieën.
- wetenschappers zijn zelf-kritisch => Wetenschappelijke theorieën zijn logisch samenhangende raamwerken en wetenschappers gebruiken inductieve en deductieve methoden om kennis te vergaren. Bij Popper vinden we dit idee van rationaliteit ook terug: wetenschap draait vooral om kritische toetsing van bestaande theorieën.
wat staat er volgens Kuhn centraal in de wetenschappelijke ontwikkelingscyclus?
- Het begrip paradigma staat centraal in de filosofie van Kuhn (1962)
- Kuhn gebruikt de term paradigma vooral als een overkoepelend begrip dat de algemene benadering binnen een wetenschappelijke discipline kenmerkt.
- Een paradigma is dus veelomvattender dan een theorie of een denkkader => Een paradigma is een coherent geheel aan theorieën, geaccepteerde meetinstrumenten, onderzoeksmethodieken en basisaannamen.
In short, a paradigm is an entire scientific outlook – a constellation o
hoe verloopt volgens Kuhn de wetenschappelijke cyclus?
Kuhn en Popper hebben verschillende opvattingen over hoe wetenschappers omgaan met falsificatie van hun theorieën. Vergelijk Kuhn en Popper op dit punt met elkaar.
Een opvallend contrast met Popper is dat Kuhn laat zien dat wetenschappers door de geschiedenis van de wetenschap heen hardnekkige anomalieën niet als falsificaties van hun paradigma beschouwen. Zelfs als anomalieën de wetenschap in een crisis hebben gebracht, doen wetenschappers volgens Kuhn nog steeds geen afstand van het paradigma. Ze beginnen wel naar alternatieve verklaringen te zoeken en het geloof in het bestaande paradigma neemt af.
Volgens Kuhn wijzen wetenschappers in de praktijk hun paradigma niet af op basis van een vergelijking met observationele data. Pas als er een nieuwe, alternatieve theorie beschikbaar is, en dit alternatief door de meerderheid van de wetenschappers als nieuw paradigma wordt geaccepteerd, wordt de oude visie verworpen.