Studietaak 2 – Van witte, naar zwarte zwanen Flashcards

1
Q

what is the Dunhem-Quine problem?

A

Het Duhem-Quine-probleem is een stelling in de wetenschapsfilosofie die het idee van het afzonderlijk testen van wetenschappelijke hypothesen uitdaagt.

Het stelt dat wanneer een experiment een hypothese test, de uitkomst niet alleen die ene hypothese test, maar ook afhankelijk is van verschillende andere aannames, theorieën en achtergrondkennis.

Als een experiment een hypothese tegenspreekt, is het dus niet duidelijk welk deel van het hele theoretische systeem (de hypothese of een van de aanvullende aannames) verantwoordelijk is voor de mislukking.

Duhem en Quine stelden dat het nooit mogelijk is om een bewering of theorie in isolatie te testen, maar dat er altijd meerdere beweringen tegelijk getest worden.

de bredere Duhem-Quine these, waarin het lastig is om precies te bepalen welke veronderstelling gefalsificeerd is wanneer een experiment tegenstrijdige resultaten oplevert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat bedoelt Popper met “background
knowledge”?

A
  • Karl Popper bedoelt met “background knowledge” de reeds bestaande kennis, aannames, en theorieën die een wetenschapper meeneemt wanneer hij of zij een hypothese opstelt en test.
  • Deze achtergrondkennis omvat alle feiten, theorieën en waarnemingen die al geaccepteerd zijn als waar, of op zijn minst plausibel, en die worden gebruikt om nieuwe hypotheses te formuleren of om experimenten te interpreteren.

Volgens Popper speelt deze achtergrondkennis een cruciale rol in het wetenschappelijke proces. Hypotheses kunnen niet in een vacuüm worden opgesteld; ze worden altijd opgesteld tegen de achtergrond van wat al bekend is over een onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het demarcatieprobleem van Karl Popper?

A

Popper formuleerde het probleem in termen van wat wetenschap onderscheidt van niet-wetenschap (inclusief pseudowetenschap).

Hij was niet geïnteresseerd in het louter categoriseren of bestempelen van iets als wetenschap of niet;

hij was geïnteresseerd in het substantiële probleem van hoe we het beste ‘kennis van de wereld’ kunnen nastreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat betekent de filosofische aanpak “logisch positivisme” van de Vienna Circle ?

A
  1. Het logisch positivisme was zelf een reactie op een stijl van filosofie die de nadruk legde op pompeus, moeilijk en obscuur schrijven.
  2. Om zinvolle uitspraken te onderscheiden van betekenisloze onzin, stelden de logisch-positivisten dat betekenisvolle uitspraken
    –> óf definities waren, en dus noodzakelijkerwijs waar (zoals ‘een driehoek heeft drie zijden’);
    —> of anders verifieerbare empirische uitspraken* (uitspraken over de wereld).

logisch empirisme, streefde naar een objectieve en waardevrije filosofie en wetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het verificatie criterium van de logisch positivisten?

A
  • ## Empirische uitspraken hadden alleen betekenis als ze aan het verificatiecriterium voldeden, dat wil zeggen als men de stappen kon specificeren waarmee kon worden geverifieerd of de bewering waar was.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe kan volgens de logisch positivisten de wetenschap opgevat worden?

A

Wetenschap zou kunnen worden opgevat als
- een reeks empirische uitspraken, die alleen betrekking hebben op mogelijke waarnemingen die direct kunnen worden geverifieerd,
- en theoretische uitspraken die fungeren als definities die theoretische termen (zoals ‘elektron’) aan waarnemingen koppelen.

==> de logisch positivisten stellen dat enkel en alleen empirisch verifieerbare uitspraken, beweringen die we dus met onze zintuigen of met wetenschappelijke meetinstrumenten kunnen verifiëren, waardevol zijn voor de wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een operational definition?

A
  1. Een operationele definitie definieert de betekenis van een concept in termen van de precieze procedures die worden gebruikt om de aanwezigheid en kwantiteit ervan te bepalen.
  2. Operationele definities zijn van onschatbare waarde, maar vaak is de ‘definitie’ eigenlijk helemaal geen definitie, maar eerder een manier om min of meer imperfect te meten wat we willen meten.
  3. Een operationele definitie mag geen excuus zijn om niet langer kritisch na te denken over de geldigheid van de maatregel.

In een operationele definitie wordt namelijk het niet-waarneembare concept (zoals intelligentie of gevoelens) gelijkgesteld aan hoe dit concept gemeten wordt (bijvoorbeeld ‘Intelligentie is iemands score op een IQ-test’). Door intelligentie niet als een bepaalde eigenschap van mensen, maar als de uitkomst van een bepaalde score op een IQ-test te definiëren, is het alsnog mogelijk om empirisch verifieerbare uitspraken te doen over de voorspellende waarde van intelligentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

what are the two problems the logical positivists had in determining whether a sentence was verifiable?

A
  1. Er is het probleem van hoe je uitspraken over specifieke individuen en hun waarneembare eigenschappen kunt verifiëren, zoals ‘Emma de zwaan is wit’; -> was bedoeld om te worden opgelost door directe observatie
  2. en er is het probleem van het verifiëren van generalisaties als ‘Alle zwanen zijn wit’. -> was bedoeld om te worden opgelost door een vermeend logisch proces dat inductie wordt genoemd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

op welke manier geloven logisch positivisten dat de wetenschap vooruitgang kan maken?

A
  • wetenschap kan vooruitgaan door inductie
  • wetenschap is objectief omdat het gebaseerd is op observaties eerder dan op speculatie + wetenschap werkt met deze observaties op een logische (inductieve) manier naar algemene regels/wetten
  • logisch positivisten bekijken wetenschap als bewegend naar zekere kennis, gebaseerd op degelijke observaties en inductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de kern van Popper’s filosofie?

A
  • Popper ontkent dat zekere kennis het doel is van wetenschap
  • de kern eigenschap van Popper’s filosofie is “fallibilisme” (= we kunnen verkeerd zijn in al wat we denken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hume’s visie op de logisch positivisten?

A
  • Hume betoogde dat we nooit het recht hebben om te redeneren vanuit herhaalde voorbeelden waarmee we ervaringen hebben, naar andere voorbeelden waarmee we nog geen ervaring hebben gehad -> Inductie is nooit gerechtvaardigd!
  • Een veel voorkomende reactie is om te accepteren dat, ja, uit bepaalde observaties geen generalisatie met zekerheid volgt - maar de waarschijnlijkheid van de generalisatie wordt zeker vergroot met elke observatie => Hume wees erop dat dit niet volgt!! (hoe vaak inductie in het verleden ook heeft gewerkt, er is geen reden om aan te nemen dat het ooit nog zal werken.

Popper accepted all these arguments. The claim that an explanatory universal theory is true is never justified by assuming the truth of any number of observation statements.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke zijn Popper’s argumenten om te stellen dat we inductie niet nodig hebben bij het probleem van de theorie keuze?

A
  • Popper betoogde dat we geen inductie nodig hebben om het probleem van theoriekeuze op te lossen.
    Hij wees erop dat hoewel het aannemen van de waarheid van een bepaalde observatie of testverklaring ons nooit in staat stelt de bewering te rechtvaardigen dat een universele theorie waar is, maar het ons soms wel in staat stelt de bewering te rechtvaardigen dat de universele theorie onwaar is.

Hoewel we onze theorie niet kunnen staven, kunnen we ze misschien wel met succes bekritiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe groeit dan kennis volgens Popper?

A

Volgens Popper is er maar één bruikbare methode: kritische discussie. Kennis begint niet vanuit onbevooroordeelde, pure observatie. Dat bestaat niet. Bij iedere observatie is een bepaalde theorie betrokken, een of ander vooroordeel.

Je begint met een theorie, een vermoeden. Dan probeert men het te weerleggen. Als de theorie weerlegging weerstaat, kunnen nieuwe vormen van kritiek worden beproefd. In het licht van een succesvolle weerlegging kan een nieuw vermoeden worden geopperd om de nieuwe probleemsituatie aan te pakken => In de kritische traditie is het doel niet om een doctrine te bewaren maar om deze te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is volgens Popper dan een methode om wetenschappelijke theorie te ontdekken?

A
  • Volgens Popper bestaat er geen methode om een ​​wetenschappelijke theorie te ontdekken of om een ​​theorie af te leiden uit ‘pure’ observatie.
  • Wetenschap bestaat uit het vrijelijk en creatief bedenken van theorieën: wetenschap wordt gemaakt door mensen.
  • Volgens Popper bestaat er ook geen methode – zoals inductie – om de waarheid van een theorie vast te stellen of deze te verifiëren. Er bestaat zelfs geen enkele methode om te bepalen of een theorie waarschijnlijk waar is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

is theorie testen inductief of deductief volgen Popper?

A
  • deductief
  • Er zijn geen vaste methoden om een theorie te creëren, en er zijn helemaal geen methoden om aan te tonen dat een theorie waar is.
  • wel het accepteren van waarneming statements kan aantonen dat een theorie fout (false) is
  • !! falsibility is Popper’s demarcation criterium between science and non-science

Dit is hoe observaties contact maken met theorieën; Zo krijgt onze kennis dus een empirisch karakter. wetenschap kan alleen op deze manier werken als een theorie überhaupt falsifieerbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe kijkt Popper naar wetenschap?

A

Popper ziet wetenschap als het proces waarbij falsificeerbare theorieën worden voorgesteld en vervolgens rigoureus worden geprobeerd deze te falsificeren.

Alleen als theorieën vervalst worden, krijgen we feedback van de natuur en een kans om onze kennis te verbeteren.

Theorieën die rigoureuze pogingen tot falsificatie overleven, zijn NIET bewezen of vastgesteld. Ze zijn ‘bevestigd’ zoals Popper het stelt;

17
Q

wat is het onderscheid tussen
* the psychology of knowledge en
* the logic of knowledge?

A

Popper stelt dat hoe mensen hun theorieën uitvinden NIET relevant is voor de wetenschapslogica!

-> psychologie of knowledge (kennispsychologie) = het proces om een nieuw idea te bedenken = context of discovery

-> logic of knowledge (kennislogica) = het proces om het nieuwe idee logisch te onderzoeken = context of justification

18
Q

is het mogelijk om falsifiable en niet-falsifiable systemen te onderscheiden?

A
  • Volgens Popper (1934/1959) zijn waarnemingen altijd ‘theorie-geïmpregneerd’.
  • Falsificatie is dus niet zo’n eenvoudige theorie uitwerken aan de ene kant, en aan de andere kant de observatie.
  • Theorie is nodig om te bepalen wat een observatie is. Zelfs bij de meest impliciete observatie van lengte of tijd is er de vraag of het een nauwkeurige klok is of een stijve staaf.
  • Popper (1934/1959) betoogde dat de vraag of een theoretisch systeem als geheel van uitspraken strikt falsifieerbaar is, ‘misconceived’ is (p. 82). We kunnen ons alleen afvragen of een theorie falsifieerbaar is als we kijken naar de methoden die gebruikt zijn om de theorie te onderzoeken of te testen.

Popper (1934/1959) wees erop dat een theoretisch systeem altijd aan falsificatie kan ontsnappen door de waarnemingen in twijfel te trekken (‘De extraversie heeft een beperkte geldigheid’), of door een definitie te veranderen.

19
Q

wat zijn de twee kritieken op Popper’s aanpak? p63

A
  1. De eerste is dat geen enkele theorie falsifieerbaar is –> Critici concentreren zich vaak op het feit dat het accepteren van een observatieverklaring het accepteren van verschillende niveaus van de theorie inhoudt, evenals de theorie die wordt getest. Er bestaat geen algemene methode om te bepalen welke van de theorieën verworpen moet worden wanneer zich een schijnbare vervalsing voordoet.
  2. ten tweede is dat alle theorieën toch falsifieerbaar zijn –> maar hoe weten we, gegeven een vervalsing, welk onderdeel van het systeem we moeten verwerpen?

Wil kritiek überhaupt mogelijk zijn, dan moet een deel van onze kennis v

20
Q

wat bedoelt Popper met “verisimilitude”?

A

Popper betoogde dat we, gegeven twee theorieën die ogenschijnlijk vals zijn, nog steeds de voorkeur kunnen geven aan de ene boven de andere, als we nadenken over hoe dicht ze de waarheid benaderen; dat wil zeggen, in termen van de waarheidsgetrouwheid of waarheidsgelijkenis ervan.

Het is volkomen normaal dat wetenschappers hun theorieën, zelfs hun beste theorieën, beschouwen als louter benaderingen van de waarheid, waarbij latere theorieën betere benaderingen zijn dan eerdere.

De term verisimilitude betekent zoiets als gelijkenis (of nabijheid) met de waarheid.

21
Q

wat is het doel volgens Popper van verisimilitude?

A

Ons doel is om in de richting van toenemende waarheidsgetrouwheid te gaan, wat we kunnen doen, zelfs als we accepteren dat alle huidige theorieën vals zijn, dat wil zeggen niet helemaal waar.

22
Q

hoe kan je volgens Popper bewegen in de richting van een toegenomen verisimilitude?

A

Popper accepteert dat er geen methode is die dit kan garanderen.

Wat we echter kunnen doen, en het beste wat we kunnen doen, is het vermoeden dat we dichter bij de waarheid zijn gekomen, aan een kritisch onderzoek onderwerpen en kijken of deze overleeft.

Dat wil zeggen dat we, zoals Popper altijd heeft aanbevolen, ernaar moeten streven theorieën te construeren over toenemende falsifieerbaarheid op de lange termijn, die steeds zwaardere tests kunnen doorstaan.

23
Q

hoe kunnen we Popper’s ideeën gebruiken om een psychologisch artikel kritisch te evalueren?

A

==> Het geheim van kritische analyses is om tijdens het lezen voortdurend vragen te stellen.
1. Bepaal eerst of het artikel een duidelijke substantiële theorie heeft, waaruit voorspellingen volgen

  1. Verder zijn, om de substantiële theorie te testen, aanvullende hypothesen nodig. Hulphypotheses zorgen ervoor dat de substantiële theorie die nominaal wordt getest, in contact kan komen met gegevens. (EN ben je bereid de hulphypothesen als veilige achtergrondkennis te aanvaarden?)

Als de voorspelling uitkomt zoals verwacht, overleeft de theorie de test. Popper zou zeggen: de theorie wordt bevestigd. –> !!de theorie is niet waarschijnlijker als gevolg van deze bevestiging. Praten over de theorie die wordt bewezen zou ook niet gepast zijn.

24
Q

waarover moet wetenschap gaan volgens Hume en de logisch positivisten?

A

Wetenschap en filosofie moeten ofwel gaan over abstract redeneren (logica, wiskunde), ofwel over concrete experimentele bevindingen (observatie, empirie), stelde Hume.

In navolging van David Hume waren de logisch positivisten van mening dat slechts twee soorten uitspraken ‘betekenisvol’ waren: analytische uitspraken (definities) en synthetische uitspraken (empirisch).

25
Q

wat is de kritiek op het verificatiecriterium van de logisch positivisten?

A

Die kritiek gaat met name over het gebruik van inductie bij het toepassen van het verificatiecriterium door de logisch positivisten.

Het verificatiecriterium van de logisch positivisten leunt op inductieve beweringen: de ‘waarheid’ van vaak algemene beweringen wordt beoordeeld aan de hand van specifieke observaties.

26
Q

op welke manier gaat inductie en deductie om met de waarheid van beweringen?

A
  • het verificatieprincipe probeerde de waarheid van beweringen zoals ‘alle zwanen zijn wit’ te bewijzen met behulp van inductie, ==> bij inductie volgt de conclusie niet dwingend uit de premissen -> wel kan een conclusie meer of mindere mate waarschijnlijk zijn.
  • terwijl Popper het omdraait door erop te wijzen dat dergelijke uitspraken niet verifieerbaar zijn, maar wel deductief te weerleggen zijn door het aandragen van een observatie die de bewering tegenspreekt (een falsificatie) ==> indien de premissen van de deductieve redenering waar zijn dan is de conclusie NOODZAKELIJKE ook waar -> bij de deductieve redenering bieden de premissen een garantie voor de waarheid van de conclusie
27
Q

Kijkend naar dit verschil tussen de theorie van Einstein versus die van Freud en Adler trekt Popper een ogenschijnlijk paradoxale conclusie over de kracht van wetenschappelijke theorieën.

A
  1. Ogenschijnlijk leken psychoanalytische theorieën zeer sterk omdat deze alles konden verklaren. Maar volgens Popper was dat juist hun zwakte. Omdat deze theorieën niet kwetsbaar waren opgesteld met gedurfde en concrete voorspellingen, waren ze eigenlijk onbruikbaar.
  2. De kracht van een theorie zit dus in de mate waarin deze kwetsbaar is opgesteld. Hoe nauwkeuriger de voorspellingen die ontleend zijn aan de theorie en hoe groter het aantal mogelijke observaties die volgens de theorie zijn uitgesloten, hoe makkelijker deze kan worden weerlegd. Als er vervolgens toch een van die uitgesloten observaties gedaan wordt, moet de theorie helaas verworpen worden, maar blijkt wel dat het een wetenschappelijke theorie was.

!!!De mate van waarin een theorie dergelijke pogingen tot verwerping overleefd zegt iets over de mate waarin er corroboratie is voor de theorie.

28
Q

Probeer eens kernachtig te formuleren in welke zin Poppers benadering van wetenschap zich afzet tegen de logisch positivisten. En op welk punt vertoont de benadering van Popper juist een duidelijk raakvlak met de logisch positivisten?

A

Laten we eerst het tweede deel van de vraag bekijken, de overeenkomst tussen Poppers benadering en het logisch positivisme.
- Beide benaderingen delen de opvatting dat wetenschap in haar kern empirisch te werk moet gaan. Dat wil zeggen, zowel Popper als de Wiener Kreis positivisten benadrukken dat we onze opvattingen en theorieën moeten toetsen aan observaties.

Poppers benadering staat echter lijnrecht tegenover de logisch positivisten wat betreft de vraag wat het doel van die toetsing is.
- De logisch positivisten benadrukken het belang om uitspraken empirisch te bevestigen, oftewel te verifiëren, aan de hand van concrete observaties.

  • Popper stelt daarentegen juist dat het doel is van wetenschappelijke toetsing om te proberen uitspraken te weerleggen, oftewel te falsificeren. Niet de empirische bevestiging van een theorie, maar het overleven van falsificatiepogingen, maakt volgens Popper een theorie sterk.
29
Q

wat is een operationele definitie?

A

In een operationele definitie wordt het niet-waarneembare concept gelijkgesteld aan HOE dit concept gemeten wordt.

het opstellen van operationele definities biedt een manier om op het eerste zicht niet-verifieerbare uitspraken alsnog verifieerbaar te maken.

30
Q

welk argument formuleerde David Hume dat de validiteit van de inductie onderuit haalde?

A

Hume stelt dat het niet mogelijk is om de geldigheid van de inductie te rechtvaardigen omdat de rechtvaardiging zelf ook gebruikmaakt van inductie -> cirkelredenering

het argument van Hume gaat enkel in op de logica van inductie -> dat betekent niet dat inductie niet practisch nuttig kan zijn

31
Q

wat is de kritiek op het falsificatiecriterium van Popper?

A
  • de haalbaarheid van falsificatie
  • zijn observaties wel “objectief” genoeg om een bewering te falsifiëren (versus harde feiten en theorieneutraal zijn)
  • wat met ‘zachte feiten’ en ‘theorieneutraliteit’
32
Q

wat is het Duhem-Quine-probleem?

A

-> zij stelden dat het nooit mogelijk is om een bewering of theorie in isolatie te testen omdat er altijd meerdere bewering tegelijk getest worden.
-> hulptheorieën

dus bij het uitblijven van correlatie is het moeilijk vast te stellen of dit betekent dat de theorie onjuist is OF dat één of meerdere ondersteunende theorieën niet kloppen

33
Q

welke criteria gebruikte Popper om de verisimilitude van twee theorieën te vergelijken?

A
  • meer specieke voorspellingen/beweringen dan de andere
  • meer observaties kan verklaren dan de andere
  • meer testen heeft doorstaan dan de andere
34
Q

wat impliceert een strikte lezing van Popper’s falsificatiecriterium? hoe bracht hij hierin wat nuance?

A
  • dat de theorie in zijn geheel moet worden afgedankt -> maar daardoor zijn theorieën ook eigenlijk altijd onwaar -> gevaar voor acuut pessimisme
  • de nuance gebeurt door de introductie van verisimilitude (truthlikeness)
35
Q

hoe houden we volgens Popper de concepten verisimilitude en waarheid best uit elkaar?

A
  • wat is waarheid (ontologische vraag)?
  • de vraag of het mogelijk is met zekerheid te weten of iets waar is (epistemologische vraag)

met verisimilitude kan Popper verschillende theorieën die strikt genomen onwaar zijn, vergelijken ,dwz beoordelen welke theorie dichter bij de waarheid zit