Statistiek in 20 stappen ho 5 + ho 6 Flashcards

1
Q

Wat is experimentele kansdefinitie?

A

Een manier van kansen ontdekken waarbij je naar het verleden kijkt en verwacht dat het waargenomen patroon zich in de toekomst zal voortzetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen elementaire gebeurtenissen en samengestelde gebeurtenissen?

A

Een samengestelde gebeurtenis is een combinatie van meerdere elementaire gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt het volgende symbool in?

∪ (Nee, het is niet de letter ‘U’)

A

Het symbool is “de vereniging”.

- VB: P(A ∪ B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is “de speciale optelregel”?

A

P(A ∪ B) = P(A) + P(B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In wat voor situatie gebruik je de speciale optelregel?

A

Wanneer je wilt berekenen wat de kans is dat één van meerdere gebeurtenissen zal gebeuren.

Dus A óf B, maar NIET beide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noem je het als 2 gebeurtenissen beide kunnen voorkomen?

A

De gebeurtenissen overlappen elkaar.

Die overlap heet de doorsnede van de gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt ∩ in?

A

De doorsnede van 2 gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is “de algemene optelregel”?

A

De kans dat gebeurtenissen, A óf B of A én B voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de kansdefinitie van Laplace?

A

De kans op een gebeurtenis wordt bepaald door het aantal gunstige gevallen te delen door het totaal aantal mogelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen permutaties en combinaties?

A

Bij een permutatie is de volgorde van belang, bij combinaties niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke formule gebruik je voor combinaties?

A

(n/k zonder de /) = (n!)/(k! * (n-k)!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke formule gebruik je voor combinaties?

A

(n/k zonder de /) = (n!)/(k! * (n-k)!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is voorwaardelijke kans?

A

=P(A | B)
Dit lees je als:
De kans op A als je weet dat aan B voldaan is.

Bij voorwaardelijke kansen bekijk je een deel van de groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de algemene productregel?

A

P(A | B) * P(B) = P(A ∩ B)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen theoretische en experimentele kansberekening.
Benoem een voorbeeld per.

A
  1. Theoretische kansberekening is het achterhalen van kans door middel van het berekenen hiervan.
  2. Experimentele kansen krijg je door experimenten uit te voeren.

De theoretische kans op elk aantal ogen van een eerlijke dobbelsteen met 6 zijdes is 1/6 per aantal ogen.
De experimentele kans zal hiervan waarschijnlijk meestal afwijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer kan je zeggen dat 2 kansen onafhankelijk zijn van elkaar?

A

Als P(g1 | g2) = P(g1)