Spirometrie Flashcards
Longinhoud afhankelijk van:
lengte, gewicht, geslacht, leeftijd en etniciteit
Longfunctie hangt af van 4 eigenschappen
Longinhoud, compliance (volumeverschil), elasticiteit, doorgankelijkheid luchtwegen en luchtweerstand
Waarbij kan longfucntie helpen?
Diagnose stellen of effecten van therapie te volgen
Rustige ademhaling; naar FRC
Forced residual capacity; tegengestelde krachten (borstkas naar buiten) en elastic recoil (long naar binnen bewegen) zijn in balans
Longen begeven zich in een ruimte van pos of neg druk?
Negatief; altijd ontplooid (anders klaplong!!)
Negatieve druk in long het meest negatief in?
Longtop; door effect zwaartekracht
Druk normaal?
760 mmhg; zeeniveau. In long dus iets lager 758, 753
Normale inademing;
Diafragma naar beneden, externe intercostale spieren.
Volume groter, druk lager.
Drukverval aan mond; flow naar binnen
Diepe inademing
Scalenes, sternocleidomastoideus, nek en rugspieren, bovenste luchtwegspieren
Normaal passief uitademen
Door elastic recoil v longen weer terug naar basispositie, kleiner longvolume, hogere druk (dan buiten), flow naar buiten
Hoe onstaan een flow?
Druk verschil van hoger naar lager
Inademen –> 0 naar -
Uitademen –> + naar 0
Geforceerd uitademen
Gebruik buikspieren, interne intercostaalspieren.
Door elasticiteit longen terug naar basis positie + door spierinspanning –> relatief + druk longen.
Actief verkleinen v borstkas leidt tot + druk.
Flow naar buiten.
hard uitblazen zit er een max aan stoomsnelheid
equal pressure point; bij hard uitademen
Druk in luchtweg gelijk aan druk in pleura.
(uitademen +20, -15 ingeademd = +35 (+20, +15 recoil)
Voorbij dit punt vernauwen de luchtwegen zich langzaam –> geeft flowlimitatie (druk van buiten groter dan die van binnen).
Druk verval –> steeds meer richting alveoli. Wordt steeds lager, tot druk in alveoli 0 is of weer negatief. Zo heeft flow volume curve een max grens.
Compliance
Hoeveel long (alveoli) meegeeft wanneer er druk op wordt gezet. Zoals ballon; in het begin moeilijk; opp spanning overwinnen (surfactant), dan makkelijk en daarna moeilijk (zo groot opp dat surfactant = verdund). Loopt in S curve
Mechanical tethering (deel v elasticiteit)
Alveoli wil graag leeglopen; verkleinen! Trekken daardoor luchtwegen en bloedvaten juist dicht.
Als alveoli groter worden trekken ze luchtwegen en bloedvatne ook open
Waarom piepende ademhaling bij astma?
Luchtwegen zo vernauwd
Residual volume
Blijft achter in longen na geforceerde uitademing
ERV
Expiratory reserve volume: Extra lucht die je uitblaast na forced expiration
TV
tidal volume; lucht in en uit de long bij elke normale admehaling
IRV
inspiratoire reserve volume; extra reserve volume wat je inademt bij gefroceerde inademing
Vitale capaciteti
IRV + TV + ERV
Totale longvolume
RV + (IRV+TV+ERV)
VC en FVC
Forced VC; zo snel mogelijk
VC; rustig ademhalen