Pathologie Flashcards

1
Q

Hoeveel kwabben elke long?

A

Rechts 3

Links 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bronchi wand

A

Pseudomeerlagig trilhaardragend cylindrisch epitheel, kraakbeen, spierweefsel, slijmbekercellen en kliertjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bronchioli wand

A

Cellen platten af, geen goblet cellen, geen klieren, geen kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar lopen longvenen

A

In bindweefselsepta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Long heeft 2 arteriele systeem

A

A. bronchialis –> uit aorta

A. pulmonalis –> volgt bronchi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onderscheid a. pulmonales en venen

A

Veeeel dunnere wand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Longinfarct door embolie

A

Wigvormig

ROod infarct; bloed –> losmazig weefsel en dubbele circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Organisatie bloedvat na embolus

A

Recanalisatie.

Vaak ook fibroblasten –> littekenvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bronchopneumonie

A

Meerdere haarden van ontsteking over hele long (veelvoorkomend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lobulaire pneumonieN

A

1 kwab is aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pneumonie zie je vaak welke cellen?

A

Neutrofiele granulocyten; vaak bacteriele oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 fase pneumonie

A

1: Stuwing en rode hepatisatie –> vele neutro (lijkt de lever wel)
2: Fibrine in long; grijze hepatisatie
3: resolutie; meer fibroblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ARDS

A

Acute respiratory distress syndrome

Barriere alveoli en bloedvat doorbroken door schade aan 1 van beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ontwikkelt ards zich?

A

Oa sepsis, hematologische maligniteit etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ARDS beeld

A

Alveoli gevuld met vocht; exsudaat; eiwit rijk vocht

Later kunnen hier hyaliene membranen vormen; fibrose draden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Toxoplasmacysten

A

Met bradyzoiten –> parasiet ass met HIV –> toxisch

17
Q

Behandeling ARDS

A

Ernstig beeld! Beademing

18
Q

Sarcoidose

A

Granulomen zonder necrose

Macrofagen + meerkernige reuscellen (daarin asteroid lichaampjes)

19
Q

TBC

A

Granulomen met necrose

20
Q

Proces ontwikkelen emfyseem

A

Roken –> ontstekingscellen –> produceren enzym elastase –> zorgt voor afbraak elastine (weefselschade)
ontstekingscellen zorgen ook voor verminderde aanamaak anti-proteases (remmen elastine aanmaak) = rem op elastase weg

21
Q

a1 AT deficiency

A

Emfyseem –> anti protease deficiency –> te veel elastase –> ook emfyseem (onafhankelijk van roken)

22
Q

Centriacinair emphyseem

A

Roken geassocieerd = centraal vooral respiratoire bronchiolus

23
Q

Panacinair emphyseem

A

a1 AT geassocieerd –> OVERL! hele alveoli

24
Q

Bullae

A

Holtes onder pleura –> emfyseem

25
Q

Longfibrose hoe?

A

Environmental factors + at risk epithelium –> constante injury epithelium –> pro-fibrogene factoren –> long fibrose

26
Q

Subpleurale en paraseptale fibrose

A

Suppleuraal; onder pleura

Paraseptaal: delen v long aangetast ook delen niet

27
Q

Fibrose typisch ziet radiolooog

A

Honeycombing

28
Q

Adenocarcinoom vooral in

A

Gaswisseling delen; distaal; alveoli

29
Q

Plaveiselcelcarcinoom vooral in

A

Bronchus/ bronchiolus.

30
Q

Hoe plaveiselcelcarcinoom?

A

1e stap metaplasie

31
Q

Plaveiselcelcarcinoom kenmerken

A

Ligt centraal,
grijs/wit vast
Holtes, bloeding, necrose

Desmosomen
Hoornvorming (deels)
P40 kleuring

32
Q

Voorstadium adenocarcinoom

A

Atypische adenomateuze hyperplasie; atypisch minder dan 5 mm

33
Q

Adenocarcinoom kenmerken

A
Grijs,wit
Perifeer
vast
Adenodifferentiatie; buisvorming
TTF1 kleuring
34
Q

Grootcellig carcinoom NOS

A

Kan uit adeno of plaveiselcel voortkomen; slechte differentiatie

35
Q

Kleincellig carcinoom

A
13% v diagnose
Centraal
Roken
Paraneoplastisch syndrooom
KI-67

Kleine cellen, druk, weinig cytoplasma, molding (mozaik vorm), stuk na biopt; crushing. donkere kernen