Spaanse woorden - Aula HS 5 Flashcards
tampoco
ook niet
tambíen
ook
el sobrino
de neef
el padre
de vader / ouder
el lugar de nacimiento
de geboorteplaats
el disco
de CD
el escritor
de schrijver
la naranja
de sinaasappel
el / la cantante
de zanger (es)
el poema
het gedicht
el cante
de zang
claro
natuurlijk
el intercambio lingüístico
de taaluitwisseling
la lengua materna
de moedertaal
el abrazo
de omhelzing (a hug)
encantar
gek zijn op
el mar
de zee
esperar
verwachten, hopen op
aventurero
avontuurlijk
divertido
grappig
hablador
iemand die graag praat
alto
lang
moreno
donker van haar en huid
bajo, bajito
klein, kort (van personen)
al principio
in het begin, aanvankelijk
agradable
aardig
parecer
lijken
en todos partes
overal
de todo
van alles
la actuación
het optreden
más o menos
min of meer
en directo
live
fatal
beroerd (really badly)
el marido
de echtgenoot (man)
el hijo
de zoon
el nieto
het kleinzoon
el tío
de oom
el primo
de neef
la mujer
de echtgenote (vrouw)
¿Adónde?
waar naartoe?
familiar
familie-georienteerd
disfrutar
genieten
igualmente
insgelijks (likewise)
guapo
knap
feo
lelijk
delgado
slank
gordo
dik
rubio
blond
aburrido
saai
abierto
open
cerrado
gesloten
serio
serieus
majo
leuk, sympatiek
alegre
vrolijk
¡Ojo!
let op!
el viernes
de vrijdag
quedarse
blijven
aproximadamente
ongeveer
deportista
sportief
celebrar
vieren
imprescindible
onmisbaar (essential)
contemporáneo
hedendaags
el julio
juli
el junio
juni
el mayo
mei
la llegada
de aankomst
el amante
de geliefde
al aire libre
in de openlucht
el septiembre
september
recomendar
aanbevelen
durante
gedurende
actuar
acteren, optreden
tus amigos son mis amigos
jouw vrienden zijn mijn vrienden
las fotos de Marcelo
de foto’s van Marcelo
¿Quién es?
Wie is het?
contactos
contacten
tiempo libre
vrije tijd
mis gustos musicales
mijn muzikale smaak
¿A ti también?
Jij ook?
La familia de Paco y Lucía.
De Familie van Paco en Lucía.
gramática
grammatica
¿Tienes hermanos?
Heb je broers of zussen?
Soy una persona bastanta tímida.
Ik ben best verlegen.
Es un hombre de unos 30 años.
Het is een man van ongeveer 30 jaar.
Yo quiero conocer al hermano de Flavia.
Ik wil de broer van Flavia leren kennen.
De festival en festival.
Van festival naar festival.