Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen Flashcards

1
Q

Nagebootste Stoornis op zelf (Munchausen)

A

(1) Valse creatie van fysieke of psychologische symptomen, of misleidende productie van verwonding of ziekte, zelfs zonder externe beloningen hiervoor
(2) Zichzelf voordoen als ziek, beschadigd of gekwetst/lijdend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nagebootste Stoornis op een ander (By proxy)

A

(1) Valse creatie van fysieke of psychologische symptomen, of misleidende productie van verwonding of ziekte bij een ander, zelfs zonder externe beloningen hiervoor
(2) Een ander (slachtoffer) voordoen als ziek, beschadigd of gekwetst/lijdend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Conversie Stoornis

A

(1) Aanwezigheid van tenminste 1 symptoom of tekort dat de vrijwillige of sensorische functies beïnvloedt
(2) Symptomen worden niet veroorzaakt met bekende neurologische of medische aandoening
(3) Aanzienlijke leed of beperkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Somatisch-Symptoomstoornis

A

(1) Persoon ervaart tenminste 1 storende of herhaaldelijk ontwrichtend lichamelijk (somatisch) symptoom
(2) Persoon ervaart onredelijk aantal gedachten, gevoelens en gedragingen met betrekking tot de natuur van de implicaties van de lichamelijke symptomen, waaronder 1 van de volgende:
- Herhaaldelijke, buitensporige gedachten over de ernst ervan
- Voortdurende angst over de aard van de symptomen of gevolgen voor de gezondheid
- Disproportionele hoeveelheden van tijd en energie besteed aan de symptomen of hun gevolgen voor de gezondheid
(3) Fysieke symptomen blijven meestal tot op bepaalde hoogte voor langer dan 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ziekteangst Stoornis

A

(1) Persoon is gepreoccupeerd met gedachten over het hebben of krijgen van een (specifieke) ziekte, terwijl deze persoon geen of hoogstens milde somatische klachten heeft
(2) Persoon heeft snel getriggerde, grote angst over gezondheid
(3) Persoon vertoont een te hoog aantal gezondheids-gerelateerde gedragingen of disfunctioneel gezondheidsvermijdingsgedrag
(4) Zorgen houden tot op zekere hoogte aan voor tenminste 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Psychische factoren die somatische aandoening beïnvloeden

A

(1) De aanwezigheid van een medische aandoening
(2) Psychische factoren hebben negatieve invloed op de medische aandoening door:
- Het beïnvloeden van het verloop de medische aandoening
- Het belemmeren van de behandeling voor de medische aandoening
- Het meebrengen van nieuwe gezondheidsrisico’s
- Het triggeren of verergeren van de medische aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly