SM1. Materie Flashcards
In de kern van een atoom bevinden zich …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) enkel en alleen de elektronen
B)) enkel en alleen de protonen
C)) protonen en neutronen
D)) protonen en elektronen
E)) elektronen en neutronen
Oplossing;
C)) protonen en neutronen
Rond de kern van een atoom bevinden zich …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) elektronen en neutronen
B)) protonen en neutronen
C)) enkel en alleen de protonen
D)) protonen en elektronen
E)) enkel en alleen elektronen.
Oplossing;
E)) enkel en alleen elektronen.
Protonen bevinden zich …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) in de kern van het atoom.
B)) in banen/schillen rondom de kern van het atoom.
C)) op de buitenste baan/schil rond de kern.
D)) in een rooster rondom de kern.
E)) nergens in een atoom.
Oplossing;
A)) in de kern van het atoom.
Elektronen bevinden zich …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) nergens in een atoom.
B)) in banen/schillen rondom de kern van het atoom.
C)) in een rooster rondom de kern.
D)) in de kern van het atoom.
E)) op de buitenste baan/schil rond de kern.
Oplossing;
B)) in banen/schillen rondom de kern van het atoom.
Neutronen bevinden zich …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) op de buitenste baan/schil rond de kern.
B)) in een rooster rondom de kern.
C)) in banen/schillen rondom de kern van het atoom.
D)) in de kern van het atoom.
E)) nergens in een atoom.
Oplossing;
D)) in de kern van het atoom.
Ionen bevinden zich …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) nergens in een atoom.
B)) in de kern van het atoom.
C)) in banen/schillen rondom de kern van het atoom.
D)) in een rooster rondom de kern.
E)) op de buitenste baan/schil rond de kern.
Oplossing;
A)) nergens in een atoom.
Opmerking(en):
Algemeen: Een ion is geen deeltje van een atoom, maar wel de benaming van een geladen atoom.
E)) Een geladen atoom (= positief of negatief) noemt men een ion.
De lading van een atoom is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) altijd positief
B)) positief of negatief, maar niet neutraal.
C)) altijd negatief
D)) neutraal
Oplossing;
D)) neutraal
Wat is de lading van de deeltjes in de atoomkern?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Positief
B)) Negatief
C)) Positief of Neutraal
D)) Negatief of Neutraal
E)) Positief of Negatief
Oplossing;
C)) Positief of Neutraal
De lading van de kern van een atoom is …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) positief
B)) positief of negatief
C)) negatief
D)) neutraal
E)) negatief of neutraal
Oplossing;
A)) positief
Opmerking(en):
Algemeen: Een kern bevat protonen en neutronen. Aangezien protonen positief zijn en neutronen neutraal zijn, zal het geheel positief zijn.
Hoe noemt men de deeltjes van een atoom die positief geladen zijn?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Elektronen.
B)) Protonen.
C)) Isotopen.
D)) Neutronen.
E)) Ionen.
Oplossing;
B)) Protonen.
De deeltjes van een atoom die negatief geladen zijn noemt men …
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) neutronen.
B)) Isotopen.
C)) elektronen.
D)) ionen.
E)) protonen.
Oplossing;
C)) elektronen.
Welk(e) deeltje(s) bepaalt of bepalen het atoomnummer?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Het aantal valentie elektronen bepaalt het atoomnummer.
B)) Het aantal protonen en neutronen bepaalt het atoomnummer.
C)) Het aantal neutronen bepaalt het atoomnummer.
D)) Het aantal neutronen en elektronen bepaalt het atoomnummer.
E)) Het aantal protonen bepaalt het atoomnummer.
Oplossing;
E)) Het aantal protonen bepaalt het atoomnummer.
Opmerking(en):
Algemeen: In principe kan je het argument geven dat bij een neutraal atoom het atoomnummer ook gelijk is aan het aantal elektronen. Los van het feit dat dit geen antwoordmogelijkheid was moet je daarmee oppassen. Zoals aangehaald zal bij een neutraal atoom het atoomnummer gelijk zijn aan het aantal elektronen, maar het aantal elektronen bepaalt niet het soort element en dus het atoomnummer. Als een neutraal atoom elektronen zou opnemen of afgeven dan blijft het nog altijd hetzelfde atoom en blijft het atoomnummer ook nog altijd hetzelfde.
Wat kan men afleiden uit het aantal protonen van een (neutraal) atoom?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Het atoomnummer, de isotoop van een element en het aantal valentie-elektronen.
B)) Het atoomnummer, het aantal neutronen en het aantal valentie-elektronen.
C)) Het atoomnummer, het aantal neutronen en het aantal elektronen.
D)) Het atoomnummer, het soort element en het aantal elektronen.
E)) Het atoomnummer, de isotoop van een element en het aantal elektronen.
Oplossing;
D)) Het atoomnummer, het soort element en het aantal elektronen.
Wat is een ion?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een ion is enkel en alleen een negatief geladen atoom.
B)) Een ion is een positief of negatief geladen atoom.
C)) Een ion is enkel en alleen een positief geladen atoom.
D)) Een ion is een neutraal atoom.
E)) Een ion is zowel een positief, negatief als neutraal atoom.
Oplossing;
B)) Een ion is een positief of negatief geladen atoom.
Wat is een ion?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een ion is een atoom waarbij het aantal elektronen en neutronen verschillend zijn.
B)) Een ion is een atoom waarbij het aantal neutronen en portonen niet hetzelfde zijn.
C)) Een ion is een atoom waarbij het aantal elektronen en protonen verschillend zijn.
D)) Een ion is een atoom waarbij de verhouding tussen het aantal protonen en neutronen te groot is. (te veel of te weinig protonen i.v.m. het aantal neutronen.)
E)) Een ion is een atoom waarbij het aantal elektronen en protonen hetzelfde zijn.
Oplossing;
C)) Een ion is een atoom waarbij het aantal elektronen en protonen verschillend zijn.