Slaapproblemen Flashcards

1
Q

Verschil primaire en secundaire insomnia

A

Primair: geen aanwijsbare oorzaak
Secundair: medische en psychiatrische aandoeningen en (mis)bruik van geneesmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke middelen (groep) kunnen secundaire insomnia geven (3)

A

SSRI’s, betablokkers en genotmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke mechanismen heb je om slaapproblemen aan te pakken? (2)

A
  • GABA-mimetica (benzodiazepinen)
  • 5HT2-antagonisten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 5HT2-antagonisten kunnen ingezet worden? (4)

A

Mirtazapine (AD), pipamperon (AP), quetiapine (AP) en trazodon (AD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doen 5HT2-antagonisten (en wat niet)?

A

Verbeteren de slaaparchitectuur en zijn sederend dus niet zo zeer op het inslapen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werken benzodiazepinen?

A

Versterken selectief de remmende werking van GABA op de GABAa-receptor (maken de receptor meer gevoelig voor GABA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil benzodiazepinen en Z-drugs?

A

Z-drugs zijn chemisch gezien anders dan benzodiazepinen maar effect is vergelijkbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk middel gebruik je bij een overdosering benzodiazepinen? + mechanisme

A

Flumazenil (antagonist van de benzodiazepine-receptor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke middelen bij een inslaapstoornis? (3)

A

Zopiclon, zolpidem, temazepam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke eigenschappen met een middel hebben om te helpen bij inslapen?

A

Snel en kortwerkend effect (lipofiliteit bepaald snelheid intreden effect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer treedt accumulatie op?

A

Accumulatie treedt op bij lange T½ (> 24 uur en 1dd) in combinatie met langdurig gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke slaapmiddelen bij mensen met leverproblematiek (3) & waarom?

A

Lorazepam, Oxazepam, Temazepam –> Alleen conjugatie en geen oxidatie dus minder leverfunctie nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bijwerkingen slaapmiddelen (5)

A
  • Spierverslapping (vallen, slaapapneu)
  • Sedatie
  • Verstoring van de diepe slaap
  • Tolerantie-ontwikkeling
  • Afhankelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is melatonine slaapbevorderend? (3)

A

o Circadiaan ritme stoornissen
o Blindheid met free-running slaap-waak-ritme.
o Cirdadiaan ritme-verschuivend bij: intercontinal flight dysthymia en shift werkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly