Depressie Flashcards
Wanneer wordt een antidepressivum ingezet?
Bij depressie met ernstig sociaal disfunctioneren, grote lijdensdruk of ernstige psychische comorbiditeit
Noem de 3 groepen antidepressiva
- Tricyclische antidepressiva (klassiek)
- Selective serotonin reuptake inhibitors
- Overig: moderne antidepressiva (5HT2-antagonisten)
Eerste keuze middelen als antidepressivum (4)
Citalopram (!), sertraline (!), fluoxetine en escitalopram
Noem de TCA’s (4)
Amitriptyline, imipramine, nortriptyline, clomipramine
Waarom liever geen paroxetine? (2)
- Lastiger af te bouwen door sterke ontwenningsverschijnselen (anticholinerg)
- Een groot IA potentieel via CYP2D6
Noem de SNRI’s (2)
Venlafaxine, duloxetine
Noem de 5HT2-antagonisten (2)
Mirtazapine, trazodon
Grote verschil tussen TCA’s en SSRI’s
TCA’s moeten de 1e twee weken opgebouwd worden, SSRI’s niet
Welk middel (+ groep) is uitsluitend eerste keuze bij depressie die gepaard gaat met angst
Clomipramine (TCA)
Waarom liever SSRI’s dan TCA’s?
Gunstigere bijwerkingen, TCA’s zijn sterk anticholinerg (TCA’s worden in de eerste lijn niet meer gestart)
Werkingsmechanismen TCA’s (4)
- Remmen de heropname van noradrenaline en serotonine
- Blokkeren de GABAa-receptor
- Blokkeren de cholinerge receptoren
- Zorgen voor blokkade van cardiale natriumkanalen
Werkingsmechanisme SSRI’s
SRI’s remmen de heropname van serotonine door de cellen die serotonine produceren en zorgen er hiermee voor dat het serotonine langer aanwezig buiten de cel (en dus werkzaam) blijft
Waarom sertraine en citalopram voorkeur bij ouderen?
Sertraline: minder ontwenningsverschijnselen
Citalopram: minder IA potentieel
Voordeel en nadeel lange halfwaardetijd fluoxetine
Voordeel: makkelijk af te bouwen, sluipt zichzelf uit
Nadeel: lastig te sturen
Andere indicaties amitryptiline (3)
- Neuropatische pijn
- (diabetische) polyneuropathie
- Profylaxe migraine en spanningshoofdpijn
Bijwerkingen TCA’s (2 + 1(4))
- Kans op delier
- Diabetes mellitus (metabool syndroom)
- Anticholinerg: droge mond, obstipatie, wazig zien, mictiestoornissen
Bijwerkingen SSRI’s (5)
- Serotonerg: parkinsonisme, bloedingsneiging, tremor
- Anticholinerg: onthouding
- Hyponatremie
CYP2D6 remmende SSRI’s
Fluoxetine en paroxetine
Effecten mirtazapine (2)
- Sterk antihistaminerg
- Weinig anticholinerg