Simple Past Flashcards
0
Q
They got new bikes
A
Ze kregen nieuwe fietsen
1
Q
I didn’t know what to do
A
Ik wist niet wat te doen
2
Q
It happened long ago
A
Het gebeurde Lang geleden
3
Q
Everyone in the village knew him
A
Iedereen in het dorp kende hem
4
Q
There stood a table in the room
A
In de kamer stond een tafel
5
Q
She kept working
A
Ze bleef werken
6
Q
Did she sleep in her own bed?
A
Sliep zij in haar eigen bed?
7
Q
We looked at the screen
A
We keken naar het beeldscherm
8
Q
Five of them died
A
Vijf van hen stierven
9
Q
Even
A
Zelfs
10
Q
A bit
A
Een beetje
11
Q
She gave me some toothpaste
A
Ze gaf me wat tandpasta
12
Q
When I was a child I drank no beer
A
Toen ik een kind was dronk ik geen bier
13
Q
They gave it to me
A
Ze gaven het aan me