Diminuitves Flashcards
0
Q
He opens the window
A
Hij doet het raampje open
1
Q
There’s a note on the table
A
Er ligt een briefje op de tafel
2
Q
He gets several phone calls about it
A
Hij krijgt er verscheidene telefoontjes over
3
Q
Do you still have some questions?
A
Heb je nog enkele vraagjes?
4
Q
Male
A
Mannetje
5
Q
They are waiting for important phone calls
A
Zij wachten op belangrijke telefoontjes