Present Perfect Flashcards
0
Q
I have just come
A
Ik ben net gekomen
1
Q
I have changed
A
Ik Ben veranderd
2
Q
What happened?
A
Wat is er gebeurd?
3
Q
The whole time
A
De hele tijd
4
Q
I used the razor to shave
A
Ik heb het scheermes gebruikt om me te scheren
5
Q
There has been an accident
A
Er is een ongeluk gebeurd
6
Q
You walked for a long time
A
Jij hebt lange tijd gelopen
7
Q
The kittens stayed in their basket
A
De katjes zijn in hun mandje gebleven
8
Q
It’s rained less this year
A
Het heeft dit jaar minder geregend