Seksuele delinquentie 2 Flashcards

1
Q

Vormen seksueel deviant gedrag

A
  1. Stoornissen in de stimuluscompetentie
  2. Stoornissen in de regulatie van seksueel gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Scatologische stoornis

A

Het incognito intimiderend seksueel hijgen of obsceniteiten spuien via telefoon, brief of sociale media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zoöfiele stoornis

A

Via coïtus of ander lichamelijk contact met een dier streven naar seksuele opwinding en orgasme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Coprofiele stoornis

A

Seksuele opwinding door het ruiken van, tot zich nemen van en smeren met faeces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Necrofiele stoornis

A

Het seksueel geprikkeld raken en seksueel contact hebben met dode of bewusteloze (lichaamsdelen van) personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Acrotomofiele stoornis

A

Seksuele interesse in amputaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Belangrijke uitgangspunten vd wet om seksuele handelingen strafbaar te stellen

A

Wederzijdse toestemming
Privé karakter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Seksuele delicten door vrouwen

A

Slachtoffers: vooral misbruik van eigen kinderen of jongeren waar ze een goede vertrouwensband mee hebben en die vaak geen klacht indienen

Houding professionals: gebrek aan opleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Recidive internationale studies

A

10-15% over een periode van 5 jaar
Na een periode van 20 jaar verdubbelt het percentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Recidive verschillen

A
  • Verkrachters recidiveren meer dan plegers van misbruik op kinderen
  • Misbruikplegers met extrafamiliale jongens recidiveren het meest
  • Incestplegers het minst
  • Hands-off + hands-on recidiveren meer
  • Kans op seksueel gedrag verhoogt = afwijkende voorkeur/hyperseksualiteit + antisociale persoonlijkheidskarakteristieken/psychopathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Risicotaxatie

A

Static99-R: basis risico
STABLE-2007: dynamische risicofactoren van plegers ve zedendelict, info voor risicomanagement en opstellen van behandeldoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Diagnostiek

A

Wat is er juist gebeurd?
Hands-on of hands-off?
Contact of non-contact delict?
Seksueel probleem?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hyperseksualiteit

A

Overmatige seksuele preoccupatie en een daarmee samenhangende hoge frequentie aan seksueel gedrag dat ervaren wordt als niet beheersbaar en dat het functioneren beïnvloedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vaststellen afwijkende seksuele voorkeur/hyperseksualiteit

A
  • Zelfrapportagelijsten
  • Heteroanamnese
  • Gedragsobservatie, collaterale informatie
  • Psychofysiologische maten: penis plethysmograaf of leugendetector
  • Impliciete maten
  • Choice Reaction Time
  • Approach-Avoidance Task
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling

A

Laag: geen behandeling, wel begeleiding
Medium: forensische ambulante begeleiding
Hoog: gesloten behandelcentra en behandeling gevangenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat behandelen?

A

Niet genezen
Ontvankelijkheid voor deviante stimuli verminderen en inhibitie verhogen

17
Q

Peilers behandeling

A

Psychotherapie: cognitieve gedragstherapie
Libidoremmende medicatie
Rehabilitatie

18
Q

Cognititeve gedragstherapie (CBT)

A

Eerst: gedragsmodificatie
Jaren ‘70: denkprocessen van zedendelinquenten -> cognitieve vervormingen
Jaren ‘80: terugpreventiemodel

19
Q

Libidoremmende medicatie

A

Androgeendeprivatietherapie: daling testosterone
Antidepressiva: stijging serotonine
Antipsychotica: daling dopamine, stijging prolactine

20
Q

Niet-hormonale behandeling

A

Psychofarmaca: SSRI en antipsychotica

Problemen SSRI: off-label voorschrijven, therapietrouw patiënt

21
Q

Hormonale therapie

A

Werkt in hypothalamo-hypofysaire-gonodale as: daling testoteron en daling seksuele fantasieën en verlangens om seksueel gedrag te stellen

Consensus over:
- altijd + cognitieve gedragstherapie
- verhoogd recidiverisico
- enkel als er sprake is van specifieke seksuele stoornis

22
Q

Rehabilitatie

A

Doel: rehabilitaite in de maatschappij
Progressief toekennen meer vrijheden
Zinvol leven opbouwen, GLM
Landurige ambulante nabehandeling