Schematheorie Flashcards

1
Q

Wat is een schemata?

A

Een schemata is een data structuur van alegemen concepten in het geheugen.
Schematheorie gaat over HOE deze pakketjes prestatie en gedrag beinvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken van schemata?

A
  1. Schemata zijn als een toneelstuk (contextueel)
  2. Schemata zijn als een programma (procedureel)
  3. Schemata zijn als een theorie ( Conceptueel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke vormen van verwerking spelen schemata een rol?

A
  1. Tekst verwerken
  2. Aansturen van handelen
  3. Probleem oplossend denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke processen zijn verantwoordelijk voor de verwerving en aanpassing van schemata?

A
  1. Verfijnen (Tuning)
  2. Uitbreiden (expanding)
  3. Aangroei (Accretion)
    4.Reorganiseren (reconstructing)
    VUAR-TEAR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verband tussen schemata en coginitive overload?

A

In COT gaat men ervan uit dat schemata’s geautomatiseerd worden en dat hierdoor de verwerkings capacitiet ruimer wordt., zodat er meer werkgeheugen kan worden besteet aan taken zoals begrijpen en oplossen van problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verband tussen ML en ST?

A
  1. De hoeveelheid voorkennis is van belang
  2. De organisatie van de materialen en instructie zijn van groot belang
  3. De informatie moet betekenisvol zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de verschillen tussen CIP, ML en ST?

A
  1. CIP: koppelt binnenkomende informatie aan het in het geheugen zittende informatie
  2. ML: Koppelt informatie aan voorkennis
  3. ST: Koppelt informatie aan een schemata
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly